Geluk
i
ra
IN HET SPIONNETJE
Onlangs was ik bij de opening van een ten
toonstelling waar men het werk liet zien
van karton constructeurs. Deze mensen
ontwerpen in hoofdzaak verpakkingsmate
riaal. Eerlijk gezegd ging ik er puur uit
nieuwsgierigheid heen. Ik moest toch in de
buurt zijn en nu wilde ik wel eens zien
waarom verpakkingsmateriaal tentoonge
steld werd, bovendien nog zonder kleur en
onbedrukt. Ik moet bekennen dat ik totaal
niets weet van dit soort werk en dus keek
ik mijn ogen uit naar de werkstukken van
de ontwerpers. Doosjes voor lampen, gla
zen en bloemen in maagdelijk wit karton.
Maar hoe prachtig van vormgeving. Ik
vroeg me af waarom ik eigenlijk nooit be
wust naar verpakkingsmateriaal kijk; je
rukt het open en gooit het weg. Dat zal me
vast nooit meer gebeuren, nu ik me heb in
geleefd in de manier waarop het tot stand
komt uit een simpel vel wit etalagekarton
tot het vaak heel fraaie eindprodukt. Een
mevrouw naast mij zei: 'Het is toch maar
wat je er van maakt. Ik zou niets weten aan
te vangen met een vel wit karton.' Haar be
geleider: 'Dat is het geval met het hele le
ven. Het gaat er altijd weer om, wat maak
je er van?'
Die vraag bleef in mijn hoofd hangen, ook
toen ik later naar huis ging. Wat maak je er
van? Van niets iets goeds maken. Hoe
vaak vergeet je van een doodgewone dag
iets moois te maken, een dag waarop je ge
lukkig bent. Gelukkig, een woord dat bijna
niet meer van deze tijd is. Wie zegt er nog:
ik ben gelukkig.
Een paar dagen geleden stond ik met een
paar mensen te praten terwijl we wachtten
op de trein (energiebesparing). Een van
hen is een enthousiast tuinliefhebber. Hij
vertelde dat hij in zijn tuin aan het werk
was toen hij een buurman tegen diens
vrouw hoorde zeggen: 'Vinkers werkt weer
in zijn tuin. Die man ziet er altijd uit alsof
hij het geluk van de wereld heeft.' 'Gek, ik
realiseerde me opeens dat hij gelijk heeft.
Ik bén gelukkig,' vertrouwde hij ons toe.
Degene met wie we stonden te praten irri
teerde deze mededeling kennelijk. 'Wat is
nou geluk?' vroeg hij wat kribbig, 'kom
man, je zal toch ook wel problemen heb
ben. Daar kun je toch niet langsheen. Dat
weke gedaas over geluk vind ik iets dat niet
meer in deze tijd past. Trouwens, wat is ge-
Mien
Holthuizen
luk? Ik kan je zo een hele rij ellende opnoe
men waarbij je aan geluk niet toekomt:
ziekte, dreigende werkloosheid, huwelijks
problemen, executies in Iran, hongerende
kinderen in de derde wereld. Praat me als
jeblieft niet over geluk, dat is een waarde
loos begrip. Je probeert het leven zo goed
mogelijk door te komen en als je dat lukt
mag je niet mopperen.'
Is geluk, gelukkig zijn, inderdaad een be
grip dat niet meer van deze tijd is? Leven
we zo onder de druk van de omstandighe
den dat het woord geluk een verouderd
woord geworden is, tenzij in de betekenis
van een gelukje hebben in de loterij? Heeft
dat dan wel iets te maken met het echte ge
lukkig zijn?
Als de gemiddelde leeftijd van de West-
europese mens zeventig jaar is, dan zouden
we zo'n slordige 25 550 dagen leven. Hoe
veel van die dagen zouden we ons echt ge
lukkig voelen?
Ik hoorde een heel oude mevrouw onlangs
zeggen: 'Ik heb niet zoveel dagen meer te
leven. Daarom poets ik iedere dag op tot
iets moois. Ik wil gewoon gelukkig zijn.'
Het vreemde is dat we, als we terugkijken
op ons leven, precies weten wat een geluk
kige tijd was. De eerste jaren van ons hu
welijk of toen we nog thuis waren met alle
kinderen en onze ouders nog leefden of
toen we die reis naar India maakten, toen
waren we gelukkig. Is dat zo, waren we
toen werkelijk gelukkig? Misschien hadden
we toen heel vreemd opgekeken bij de
vraag: "Voel jij je gelukkig.' Als we het al
waren dan hebben we dat toen niet beseft.
Nu, najaren, weten we dat dat toen een ge
lukkige tijd was. Helaas, die periode is nu
voorbij.
Ik moet toegeven dat het natuurlijk niet zo
geweldig was als we nu denken. We zijn al
lemaal geneigd het verleden te idealiseren
en er zullen toen heus ook wel problemen
geweest zijn.
Hebt u ook wel eens een huis gezien met
de sombere naam 'Altijd Wat'? Geen op
wekkende, maar wel een juiste naam. Er is
altijd wat. Het is maar waar je het accent
legt en dat plaats je kennelijk anders wan
neer zo'n periode voorbij is. Maar dan
komt ook het knagende gevoel: waarom
heb ik er toen niet meer van genoten?
Waarom heb ik me toen niet gelukkig ge
voeld?
Gisteren kwam ik een collega tegen en wat
zeg je in zo'n geval? 'Hallo Frits. hoe is
het?' Eigenlijk een retorische vraag. Maar
Frits nam de vraag letterlijk. 'Gaat wel,' zei
hij. 'Er zijn zo'n stuk of zeven dingen in
mijn leven, die niet kloppen. Zal ik ze even
opnoemen?' 'Doe dat maar niet,' riep ik la
chend, 'ik denk dat ik er nog meer heb.' U
hebt er misschien nóg meer. En toch zeg
gen u en ik later waarschijnlijk: dat was
een fijne tijd. Wat waren we toen eigenlijk
gelukkig. Maar beseffen we dat nu? Wel
nee. Daar kun je toch niet aan beginnen, ga
jij maar gelukkig zitten zijn. Het begrip ge
luk is niet waardeloos, maar heeft zich inte
gendeel uit de markt geprijsd. Daar praat
je in deze tijd niet meer over.
Als je zegt: ik ben gelukkig ondanks het
feit dat er een aantal dingen zijn die ik an
ders zou willen, dan ben je nauwelijks nog
van deze wereld. Wij zijn immers gehaast,
geïrriteerd, beledigd, te kort gedaan, over
spannen. We lopen rond met een gevoel
van voortdurend onbehagen. We komen
aan geluk niet meer toe. Kan het zijn dat er
een taboe ligt op het begrip geluk?