Artsen vragen met klem mms Drempelvr voor gespreksarts? ünol «aatje kijken! j Er wordt nauwlettend gewaakt over de gezondheidstoestand van de direc teuren en staffunctionarissen bij de plaatselijke banken. Sinds in 1974 het begrip Periodiek Medisch Onderzoek (PMO) werd geïntroduceerd, ontvan gen degenen die ervoor in aanmerking komen eens per twee jaar een keu- ringsoproep, en als eind dit jaar de derde cyclus erop zit, betekent het dat er in totaal niet minder dan 7458 keu- ringsoproepen zijn verwerkt. Recent cijfermateriaal bevestigt op nieuw dat het begrip PMO binnen de Rabobankorganisatie bijzonder snel ingeburgerd raakte. Alleen gedurende de eerste keuringscyclus waren er nog vrij veel mensen - 14 procent van het totaal - die niet reageerden op de uit nodiging voor een bezoek aan de keu ringsarts. Sindsdien daalde het cijfer van de niet-geïnteresseerden tot circa 4 procent. Voor de keuringscyclus 1978-1979 meldden 936 banken zich spontaan aan als deelnemers. Geza menlijk bleek aldus een interesse van 2943 mensen die gekeurd wilden wor den. Daarvan was 32 procent 45 jaar of ouder en 42 zat in de leeftijdsca tegorie van 35 tot 45 jaar. Het ging hier achtereenvolgens om 930 en 1229 keuringskandidaten. De leeftijdsgroep van 25 tot 35 jaar leverde nog eens zo'n 773 kandidaten op en vertegen woordigde daarmee 26 procent van het totaal. Ten slotte namen de medici nog eens 11 stafleden die jonger wa ren dan 24 jaar in ogenschouw. Over het gebruik van de uitdrukking 'in ogenschouw nemen' moet in dit ver band vooral niet te licht geoordeeld wor den. Ze heeft een aanzienlijke reikwijdte, zoals deelnemers aan de keuringen zon der uitzondering zullen beamen. Van meet af aan heeft de Centrale Rabobank bij haar coördinerend werk veel moeite gedaan om te komen tot nauwe contac ten met de 23 keuringsartsen die ver spreid over het hele land, hun bevindin gen rapporteerden. Het ging erom een zo groot mogelijke harmonie te verkrij gen qua inhoud en zwaarte van de keu ringen. Ook de verwerkingsprocedures moesten met elkaar in overeenstem ming worden gebracht. Tets naars' Een grondige periodieke controle van ie mands gezondheid is natuurlijk in de eerste plaats van groot persoonlijk be- lang. Daarover bestaat nauwelijks ver schil van mening tussen de betrokkenen, al blijft de vraag wat de drijfveren mo gen zijn van 63 Rabobanken om zich van het PMO afzijdig te houden. Misschien zijn sommige potentiële keuringskandi daten betrokken bij andere periodieke onderzoeken. Er kan ook een vorm van angst aan de orde zijn. Men voelt zich redelijk goed of juist niet, maar er be staat angst dat er dan bij zo'n keuring iets naars gevonden zal worden. Aan vankelijk speelde nog een andere factor: men vreesde dat de medische gegevens wel eens zouden kunnen uitlekken. Daarop heeft de Centrale Rabobank met een uiteenzetting over de wijze waarop het PMO is georganiseerd, kunnen aan tonen dat het medische circuit inder daad potdicht zit, zodat de vertrouwelijk heid boven alle twijfel staat. Hoe belangrijk dit soort medisch onder zoek is, bleek onlangs nog eens bij de Centrale Rabobank. De bedrijfsgezond heidsdienst in Utrecht heeft een begin gemaakt met het analyseren van de ge gevens die zowel de aanstellingskeurin gen als de Periodiek Medische Onder zoeken daar opleveren. Van 410 me disch geschikt verklaarde sollicitanten werd een zogenaamd risicoprofiel sa mengesteld. Slechts bij 127 kandidaten bleek van geen enkel verhoogd risico sprake. Een groep van 34 sollicitanten uit het totaal scoorde een sterk ver hoogd risico, terwijl bij de resterenden toch gesproken moest worden van een matig verhoogd risico. Bij de aanstellingskeuringen waarmee per geval zo'n 2,5 uur was gemoeid, re gistreerden de medici dat 6,6 procent overmatig veel rookt. Aan 20 sigaretten per dag heeft deze groep niet genoeg. Bijna 4 procent van de kandidaten bleek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1979 | | pagina 6