In het vorige nummer zijn we weer eens aardig bij de tijd geweest; we lie pen misschien zelfs wat op de ontwik kelingen vooruit. Ik bedoel beide stuk ken met de veelzeggende opschriften: 'Radicale doorbraak van gesloten ba liefront' en 'Van privérekening tot privé-bankier'. Het ging over wat bij ons bekend staat als de 'persoonlijke bankgedachte'. Haast zou ik zeggenhier zie je aan dat er muziek in ons vak zitLaten we echter maar een wat rustiger toon aanslaan en het houden op 'een inte ressante beweging in de brouwerij'. Dat bewijst alleen reeds het feit, dat we binnenkort allengs een nieuwe functie op onze kantoren kunnen zien opduiken. Ik schroom er voor om hier ook maar enige associatie met ons veel besproken 'functie-analyse-pro ject' op te roepen, maar zeg toch even, dat het om de functie gaat van de functionaris (man of vrouw) die aan de persoonlijke bankconceptie concreet gestalte zal geven. Het is eigenaardig, dat we pas laat op een passende benaming voor die fi guur zijn gekomen, hoewel hij toch de spil is, waaromheen de persoonlijke bankbenadering zich zal afspelen. We hebben ons een tijd beholpen met 'personal banker' of gewoon 'persoon lijke bankier', maar zelfs Wim Aerts greep in juni nog naar een hele nieuwe kreet: 'privé-bankier'. Die variatie op het thema zal echter een heel kort le ven hebben. In juli is namelijk de defi nitieve keus gevallen op 'bankadvi- seur'. Een heel oud latijns gezegde is: woor den krijgen hun waarde door het ge bruik. Zo zal het ook met 'bankadvi- seur' gaan. Van drie kanten. Allereerst van de nieuwe, prille bankadviseurs zelf: wat zullen zij ervan weten te ma ken. Vervolgens is ook de opinie van collega's, die de bankadviseur in hun onmiddellijke omgeving zien optreden, 'spraakmakend'. En ten slotte, het belangrijkste, hoe er varen onze cliënten het contact met en de diensten van hun bankadviseur? Geen slechte naam, dunkt me, dat bankadviseur. Hij zal het in het ge bruik wel goed doen. Op het eerste ho ren is er misschien maar één kleine be denking. Ons hele werk is immers af gestemd op het van dienst zijn, het adviseren van de cliënt. Daar dragen we allemaal ons steentje voor bij. En dat aspect zien we nu in volle zwaarte in de naam 'bankadviseur' uitgedrukt. Een naam, die maar één of enkele col lega's op onze bank zullen dragen. Let dan echter op het tweede horenin bankadviseur beluister je in hoge in tensiteit precies dezelfde toon die je zelf al vertrouwd in de oren klinkt. En dat is maar goed ook, want de man of vrouw, die bankadviseur wordt, zal o zijn of haar collega's nodig hebben om die intensiteit zo te houden, dat zij har moniseert met de behoeften van de cliënt. JRH Sociaal verslag Je hoort links en rechts nogal wat kritiek op het sociaal jaaroverzicht. Iemand noemde het produkt zelfs een flop. Bij alle tijd en moeite die eraan besteed zal zijn, rijst toch de vraag waarom zo'n stuk nou niet bij de mensen overkomt. Per soonlijk vind ik het resultaat al iets beter dan de uitgave over het voorafgaande jaar, maar het is nog steeds een gort droog geheel. Hooguit voor een enkeling is het bruikbaar. Ik denk daarbij aan di recties van banken, stafmede- werk(st)ers, personeelsfunctionarissen en dergelijke. Maar de grote massa van de medewerk(st)ers van onze banken zegt het weinig. Het spreekt ze gewoon niet aan. Verslaglegging is en blijft natuurlijk een noodzaak, maar het kan - dunkt me - wel op een andere manier. Laten we het geheel eens de revue pas seren. Het voorwoord heeft al de toon van een zakelijke circulaire, die menig een weinig zal aanspreken. De indeling aan de hand van eerder geformuleerde doelstellingen geeft het stuk een over zichtelijk karakter. Een doelstelling op zichzelf zegt natuurlijk niets. Hij vraagt om een toelichting en vertaling naar praktische actieplannen, waarop dan hetgeen wat heeft plaatsgevonden in de verslagperiode aansluiten kan. Die toe lichting is nergens te vinden. Op pagina 15 duikt een voor velen vol strekt nieuw medisch adviescentrum aangesloten banken op. Pas na het ver schijnen van de extra Raboband-uitgave zijn de banken per circulaire over deze instelling geïnformeerd. De cijfermatige opstellingen schreeuwen gewoonweg om commen taar en toelichting. Waarom is die ach terwege gelaten? Deze vraag dringt zich op temeer daar bijvoorbeeld het ziekte verzuim binnen onze organisatie in posi tieve zin scherp afsteekt ten opzichte van landelijke vergelijkbare cijfers! Een verslag heeft immers ten doel je er aan te spiegelen; iets met de gegevens te doen. Zeker in ons geval, waarin we te doen hebben met een zeer heterogene groep banken, lijkt het nuttig een hand reiking te doen voor de interpretatie van cijfermateriaal. Om deze overwegingen niet al te afge zaagd en te saai te maken wil ik beslui ten met nog een enkele aanbeveling. Om de verslaglegging levend en aan sprekend te maken zouden de gegevens door enkele groepjes medewerk(st)ers van het werkgebied Sociale Zaken AB en CB per onderwerp aangeleverd kunnen worden. Dit materiaal zou dan bewerkt en herschreven moeten worden tot een wat makkelijker leesbare tekst. Tekst en illustraties dienen op elkaar afgestemd te worden. Als de tekst wat meer popu lair wordt, kunnen de illustraties dat ook worden en zo wat meer aanspreken. Overigens wil ik hiermee geen afbreuk doen aan de op zichzelf prachtige foto serie van een ontluikende narcis in het laatste extranummer. Graag zou ik zien dat er duidelijk accen ten geplaatst worden op de positieve én negatieve punten die in het verslag naar voren komen. Dan weet de lezer ten minste waaraan het hardst gewerkt moet worden. Graag wens ik de voorbereiders van het volgende 'verslag' veel succes en hoop dat het voorgaande ertoe zal bijdragen dat hun werkstuk niet meer op zo grote schaal ongelezen in de prullenmand ver dwijnt. Christoph E. G. ten Houte de Lange, Zeist Foutieve tip Toevalligerwijs kwam ik in het bezit van het blad 'Raboband' van juni 1979. Op biz. 15 trof ik een artikel aan 'Wenken voor vakantiegangers'. De in dit artikel genoemde tips 1 en 2 zijn niet juist. Tip 1De Lires van coupure 50 000 en 100 000 hebben wei degelijk een waar de in het buitenland. Tip 2. De Schotse Ponden kunnen in En geland heus wel worden ingewisseld, namelijk bij postkantoren en banken. Ten einde te voorkomen dat onjuiste in formatie wordt verstrekt zijn wij gaarne bereid hierbij de helpende hand te bie den. Sinds vorig jaar juni ben ik gestopt met roken na zeker 4 a 5 mislukte pogingen. Zeif ervaar ik het als een zelfoverwinning die weldadig aandoet. Voor mij heeft sterk gegolden: 'Wie zijn geest beheerst overtreft hem die een stad inneemt. ISpreuken 16 32). Toch realiseer ik mij erg goed dat ik zo'n 17 jaar verslaafd was en dat velen door mijn roken passief meerookten. Op zichzelf is het geweldig dat zoveel mensen stoppen of er zelfs helemaal niet aan beginnen. Toch vind ik de wijze waarop thans velen het roken van de an der afwijzen op z'n zachtst gezegd hypo criet. Zo van: ik heb een zichtbare ver slaving overwonnen of heb er zeifs nooit last van gehad en nu moet de rest van Nederland net zo leven als ik: Niet-rokers verenigt ui Waaraan wij wel verslaafd zijn (onzicht baar of minder opvallend) doet niet ter zake. Wat doen alle niet-rokers in het verkeer? Laten zij hun auto's staan? Zit ten zij aitijd nuchter achter het stuur? Laten zij de buren in de straat ook mee genieten van de barbecuestank? Verslavingen waar anderen last van heb ben zijn er te over. Denk ook maar eens aan de geluidshinder. Mijn suggestie: Ken je eigen zwakheden en bekijk dan de ander met wat mildere ogen in plaats van jezelf boven de ander te verheffen en te gaan eisen, ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat wat de niet-rokers nu vaak eisen meer voortkomt uit egoïs me dan uit een bezorgd zijn over de lichamelijke gezondheid van de ander.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1979 | | pagina 3