v>;v
hand pas gaat waarderen. Het leek lange
tijd wel alsof ik anders keek dan de
meeste mensen.
Dingen kwamen er soms te voorschijn
waar echt geen greintje begrip voor be
stond. Zolang je precies doet wat er van
je verlangd wordt, raak je zeker niet over
je toeren. Dan heb je een uitgesproken
rustig bestaan zelfs. Ga je daarnaast je
eigen zin nog doen, dan leid je een dub
bel soort leven.
Tja, waar heeft dat mee te doen? Het is
moeilijk over te dragen wat ge binnen
voelt. Een foto maken alleen, daar gaat
het niet om. Net zo min als in een ver
haal het schrijven van een zin telt. Hoe
komt de dichter tot zijn poëzie? Wat
heeft hij gezien? Is het gedicht een ge
dachte geweest die rondzweeft? Hoe
weet een dichter waarom het dat ene
woord moet zijn en geen ander? Zo krijg
je ook als fotograaf de ingeving: dat heb
ik nodig.'
Zijn leven lang heeft de vechtjas Cop-
pens, 71 jaar oud inmiddels maar nog
strijdlustig tot in iedere vezel, zich te
weer gesteld tegen tendensen de foto-
22 grafie te kleineren. Op zijn beurt heeft hij
met de nodige eigenzinnigheid willen
aantonen dat er wel degelijk ook in de
fotografie kunst bestaat. 'Mijn vrouw,
potverdomme, die weet wat erbij kwam
kijken. Wat een fotograaf moet doen om
werk te krijgen, hoeven ze me niet te
vertellen. Maar zulke foto's zocht je bij
ons in de zaak tevergeefs in de etalage.
Wel werkstukken waarvan voorbijgan
gers je soms vroegen: 'Worden die dan
genomen?' of 'Kunde die nou kwijt?'
Nu nog is een zeker schuldgevoel merk
baar om gemiste kansen in het verleden.
'Wat ik wilde, is niet steeds bereikt. Die
verdomde centen. Je moest toch je
brood verdienen. Er waren 9 kinderen en
die hoorden ook een kans te krijgen. Het
betekende veelvuldig fotoafdrukjes ma
ken. Voor 4 centen per stuk desnoods.
Wanneer nodig heb ik ook dat werk ge
daan en gemaakt, want het was altijd
nog fotografie.' Aansluitend is daar het
relaas van Coppens over de eindeloze
touwtrekkerij rond de samenstelling van
ettelijke fotoboeken.
'Echte foto's, die zagen ze liever niet.
Steeds kreeg je te maken met uitvluch
ten en smoesjes. Dan ging het om de zo
veelste watermolen of nog meer WV-
materiaal. Ik besef heel goed de bijzon
dere taak van de VW, maar het is niet
wat ik brengen wil. En als een uitgever
dat werk niet hebben wil, komt het er in
feite op neer dat de mensen het niet
moeten. Mensen betalen alleen voor
wat hen ligt of wat ze willen vatten.'
Een hang naar uiterste perfectie heeft er
onlangs nog toe geleid dat Coppens niet
was weg te slaan uit de drukkerij in de
week toen daar 'Het land van Bosch,
Bruegel en Van Gogh' op de persen lag.
'Eerst zelf tevreden zijn over het resul
taat: dan moeten anderen het maar be
oordelen. Ze verwijten ons maar al te
graag dat we niks kunnen in het zuiden.
Maar waar ligt het aan? Waarom komt
bij ons zoveel niet van de grond? Kun
dige mensen gaan weg, en in andere ge
vallen strandt iets op kleinzieligheid,
slordigheid of pietleutigheid. Je moet in
zet hebben, verdommes hard werken.
Als ik ergens over zit te mopperen, te
mieren en te donderjagen - want dat
kan ik - dan deugt er ook iets niet. Voor
mezelf wil ik zekerheid, gerustheid. En
die komt zo gauw je helemaal gelooft in
een zaak. Dat moet je ervoor over heb
ben, al kost het menigmaal zenuwen.
Gelukkig schijnen die van mij een stootje
te kunnen verdragen. Als het moest zou
ik elk moment van de dag nog wel een
seconde durven belichten uit de hand.
En als je bibbert dan laat je dat wel.'
In de herinnering komt weer een eerder
gehoord zinnetje bovendrijven. 'Ik ben
nergens bang van' klonk het vastbera
den en strijdlustig. De avond tevoren bij
het bekijken van een muziekprogramma
voor de jeugd via de televisie heeft Cop
pens het er met zijn vrouw nog over ge
had. 'Ik moest toch onderhand maar