klant op diens wenken door te verwijzen
naar een archief dat vele strekkende me
ters groot is. Daar liggen de bewijzen,
zwart op wit. Het ene pak documenten
staat er naast het andere. In de daarop
volgende herhalingsles geschiedenis zet
hij eerst even een alom heersend mis
verstand recht: in weerwil van het gang
bare spraakgebruik bezit Xanten geen
domkerk. De titel wordt (hoe verklaar
baar ook door de luister van het kerkge- j
bouw) illegaal gevoerd. Nooit heeft Xan- j
ten het gebracht tot bisschopsstad. Wel j
fungeerde de kerk van het voormalige
stift Xanten als steunpunt in het aarts
bisdom Keulen, maar de kerk was en
bleef een basiliek. De invloed die er van
uitging zal er niet minder om zijn ge
weest. De gemeenschap van wereld
geestelijken die al sinds de 8e eeuw haar
aanwezigheid kracht bijzette op kerkelijk I
en burgerlijk gebied, had eeuwenlang tot
ver in het land van Maas en Waal aan
zienlijke belangen. In kerkelijk opzicht
ressorteerde onder Xanten heel het ge
bied rond Nijmegen. Het stift bezat eigen j
werkplaatsen, een school, een biblio
theek. Oude (pacht)akten, verkoopbrie
ven en inspectierapporten tonen aan dat
de Xantense kanunikken te Nijmegen
zelfs een huis bezaten waar men perma-
wier geraamtes in de crypte van de kerk
begraven liggen, is al generaties een
kwestie waar de wetenschapsmensen
naar hartelust over bakkeleien. Feit is
dat beide skeletten in de grafkelder spo
ren van geweld vertonen. Veel houvast
hebben de historici niet, en daarbij valt
er in Xanten nog zo oneindig veel onder
zoekwerk te verrichten. Neem de unieke
bouwgeschiedenis van de dom. Hoewel
er nog slechts 10 resteren, telde de kerk
in haar glorietijd 24 altaren. Elk vertoon
den ze eigen stijlkenmerken. Zo ont
stond in deze versmelting van architec
tuur en kunst een tijdsbeeld dat enkele
eeuwen omvat. Waar in Duitsland vindt
men een bouwwerk met zulk een verle
den? De Dom van Keulen bijvoorbeeld
bleef eeuwenlang onvoltooid, totdat om
streeks 1840 ten slotte met de afbouw
werkelijk ernst werd gemaakt. Daarente
gen voltooiden de Xantense kanunniken
hun stiftskerk al in 1550. Geld speelde
geen rol, iedereen kon in straf tempo
doorwerken. Hoe alles zijn beslag kreeg,
staat tot op de pfennig nauwkeurig in de
kloosterboeken opgetekend. Domcustos
Van Bebber kan alleen met diep respect
spreken over de perfectie waarmee ook
toen reeds bureaucratie bedreven werd.
In iedere rekening nog valt na te lezen
hoeveel tijd iets de beeldhouwer, de
bronsgieter of de metselaar heeft gekost
en hoeveel er werd uitbetaald.
Toch heeft het een haartje gescheeld of
alles was verloren gegaan. We schrijven
begin 1945. Tegen de smeekbeden van
de parochiegeestelijkheid in, besluit op 9
februari de plaatselijke legercomman
dant in het topje van een der kerktorens
een observatiepost in te richten. Precies
een dag later leggen de Canadezen hun
eerste bommentapijt over de stad. Kort
nadien doen de Engelsen het nog eens
over; en nog zijn de bommenwerpers
niet uitgeraasd. Ze komen opnieuw, en
weer. Ten slotte ligt meer dan driekwart
van de stad in puin. De bevolking vraagt
nog steeds naar het waarom. Is het echt
die ene uitkijkpost geweest? Was de
slag om Arnhem maar gelukt, zegt ie
mand, dan was hier alles heel gebleven.
nent een zaakwaarnemer stationeerde.
De reeks landerijen die men door schen
kingen of aankoop verwierf is schier ein
deloos.
Er is wat Nederland betreft bijvoorbeeld
sprake van bezittingen te Ottersum, Nif-
trik, Bergen, Gennep, Heijen, Kekerdom,
Mook, Herpen, Oeffeit, Afferden, Cuyck,
Dreumel en Bemmel. Er zal vast nog wel
veel meer te voorschijn komen, want tot
op dit moment zijn nog slechts de oor
kondes en paperassen tot circa 1450 na
geplozen en in druk verschenen. Herr
Doctor Van Bebber hoeft eigenlijk nau
welijks nog iets te zeggen ter verklaring
van de enorme kunstschatten die men
aantreft in zijn dom. Hij is er ook de man
niet naar om op te snijden met namen
van wereldvermaarde beeldhouwers en
schilders. Liever attendeert hij op het
ontstaan van de naam Xanten, afgeleid
van de Latijnse benaming ad Sanctos en
vervolgens verbasterd tot zu Sandten. Of
het inderdaad de heilige Victor en een
volgeling zijn geweest, die in deze om
geving de marteldood zijn gestorven en