Van district naar regio Het verhaal is overbekend. Steeds duidelijker werden de signalen. Kritiek klonk door in kringverga deringen, klachten ook. Ontdaan van de franje kwamen ze telkens weer op hetzelfde neer: er groeide bij plaatselijke Rabobanken een zeker onbehagen over het on doorzichtige apparaat dat Centra le Rabobank heette. 'We zien door de bomen het bos niet meer,' verzuchtte menigeen op recht. Ook uitroepen als 'doolhof' en 'een ondoorgrondelijk labyrint' vielen zo nu en dan te beluisteren. Meer eenheid nodig in optreden Centrale Rabobank De groep regiodirecteuren, voor het eerst voltallig bijeen, staat aangetreden! Van links naar rechts de heren Ooster waal (Rotterdam), Bakker (Arnhem), Van den Broek (Zwolle), Merk (Bergen op Zoom), Joosten (Roermond), Varekamp (Leeuwarden), Koekoek (Groningen), Kerkmeester (Haarlem) en Bierings (Eindhoven). Maar al te graag werd het voorbeeld aangehaald van de plaatselijke bank die wegens de voorspoedige gang van za ken nieuwbouw- of uitbreidingsplannen op stapel zette. Met hoeveel personen en instanties kreeg die niette mpken? Welke schijven moesten er binnen de ei gen Rabobankorganisatie niet in bewe ging gezet worden alvorens het feeste lijke glas ter gelegenheid van de opening kon worden geheven? De districtsdirec teur kwam er aan te pas, een planoloog ook. En in diens kielzog volgde al spoe dig een bedrijfseconomisch geschoolde vakman. De afdeling bouwzaken gaf blijk van haar belangstelling, terwijl op hun beurt ook de beveiligingsdeskundigen het bijzonder op prijs stelden hun zegje te doen. Vervolgens kwamen dan nog de specialistèn vanuit de administratief- organisatorische hoek op de proppen, vergezeld of voorafgegaan door advi seurs voor wat betrof de technische hulpmiddelen en de publiciteit waarmee heel het evenement kon worden opge fleurd. De specialisten die geraadpleegd dienden te worden, werkten verspreid vanuit de districtskantoren of ze oefen den hun werkzaamheden uit binnen de hoofdkantoren van de Centrale Rabo bank. Het kon gaan om een adviseur uit het Eindhovense, maar Utrecht behoor de evenzeer tot de mogelijkheden. De genen die men nodig had, zaten niet al leen verspreid over verschillende direc toraten maar ze maakten zelfs deel uit van uiteenlopende werkgebieden. Zoek maar uit. Het was ingewikkeld genoeg. Bij de voorgeschreven reeks procedures was het voor zwartkijkers en buiten staanders gewoonweg een volslagen raadsel hoe het toch telkens weer lukte om elk van die drieduizend Rabobank- kantoren te vernieuwen binnen het ver strijken van de voor dergelijke gebou wen gangbare levensduur van zeven jaar. In de praktijk namelijk betekent het dat er vrijwel dagelijks ergens in Neder land wel een Rabobankvestiging (her)opent. Het geschetste nieuwbouwvoorbeeld zou desgewenst op velerlei manieren gevarieerd kunnen worden. Verbazing wekkend was het dus allerminst dat in tern reeds geruime tijd werd gedokterd aan mogelijkheden het geheel van pro cedures te vereenvoudigen of te stroom lijnen. De gevonden antwoorden en op lossingen hebben ten slotte vorm gekre gen in een regionalisatiegedachte die, zoals inmiddels bekend, per 1 november in werking treedt. De omvangrijke ope ratie moet worden gezien als een poging diensten van de Centrale Rabobank dichter bij de plaatselijke banken te leg gen. Wanneer daar echter in een adem aan wordt toegevoegd dat een en ander gepaard gaat met de stichting van ne gen regiokantoren, onder gelijktijdige opheffing van de bestaande veertien dis trictskantoren, dan lijkt er enige nadere uitleg noodzakelijk. Is hier geen sprake van een zekere tegenstrijdigheid? Een vluchtig onderzoek naar de beteke nis en de draagwijdte van elk der regio-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1979 | | pagina 12