Verrassend
verjaarsfeest
24
Degenen die verder niet gehinderd wer
den door kennis van zaken, zullen het fe
nomeen functieclassificatie over het al
gemeen wel als een goede zaak begroet
hebben. Op grond van welke argumen
ten zouden zij zo'n systeem ook kunnen
afwijzen? Welke 'deskundige' je ook
sprak, allemaal vóór; geen enkel nadeel
te bekennen. Sla er de verschenen voor
lichting en informatie maar op na. Nou
ja, één probleem onderkende men wel:
degene die te hoog was ingeschaald en
op basis van functieclassificatie naar een
lagere schaal verhuisde, zou functieclas
sificatie wel niet als een ideaal beleids
middel begroeten. Trouwens, wie kan
een zinnig bezwaar aanvoeren tegen het
argument dat functieclassificatie inge
voerd zou moeten worden omdat daar
mee beoogd wordt de relatieve zwaarte
van alle functies zo objectief mogelijk
vast te stellen en daarmee tot een voor
ieder als juist aanvaard belonings
systeem te komen. Vooruit dus met de
geit; laat maar komen.
De slogan 'Proficiat Thé - ga nog
eens 50 jaar mee' bekroonde in
de feestelijk versierde hal van de
Rabobank Elsendorp op zekere
dag een uit de kluiten gewassen
Abrahampop. In het diepste ge
heim en met opoffering van de
nodige vrije tijd was het gevaarte
vervaardigd door collega's om er
de viering van de 50e verjaardag
van assurantieadviseur Theo Hu-
bers mee te accentueren. Het
feestvarken ontsprong bijna nog
de dans door een snipperdag aan
te vragen zodat het verjaarsfeest
uitgebreid in huiselijke kring kon
worden gevierd. Ingrijpen van ho
gerhand verijdelde dat voorne
men gelukkig gedeeltelijk, zodat
er op de bank toch gelegenheid
was voor een overrompelende
huldiging, ledereen was van de
partij. Een vertegenwoordiger van
verzekeringsmaatschappij Inter
polis, net zo goed als een afvaar
diging van de bank Venhorst waar
Theo Hubers ook als verzeke
ringsman opereert. Terwijl in hui
ze Hubers de woonkamer al vol
verjaardagsvisite stroomde, nam
de jarige op 'het werk' een reeks
geschenken in ontvangst zoals
een krentenbrood in Abraham-
vorm. Veel vaste klanten van de
assurantieman zagen in de fees
telijk versierde bankhal een aan
leiding om hun assurantietoever-
laat ook even persoonlijk thuis te
gaan feliciteren.
Vereniging Personeel van Rabobanken
Postbus 336 Veenendaal
Een enkeling slechts bleef zitten met de
vraag: hoe objectief is nu objectief?
Want over een aantal wezenlijke onder
delen was toch maar moeilijk informatie
te verkrijgen. Hoeveel punten werden er
nu precies aan elke taak toegekend?
Dan komt al gauw de vraag of de func
tie-analist die daar objectief zit te we
gen, wel helemaal objectief kan zijn? Per
slot van rekening zit hij ook appels met
peren te vergelijken (als ik zo oneerbie
dig mag zijn om u als personeelsleden
met appels en peren te vergelijken). Je
kunt gaan bakkeleien over de vraag of
een appel in het westen van ons land
wel evenveel waard is als in het oosten
en of ieder het verschil in voedingswaar
de tussen een appel en een peer op de
zelfde wijze ervaart. Ook zijn er op een
bepaalde plaats misschien erg veel ap
pels voorhanden en heerst er een tekort
aan peren terwijl zich elders het omge
keerde voordoet. Wat die objectiviteit
betreft heb ik me trouwens nog over iets
verbaasd: waarom moeten er, wanneer
je de relatieve zwaarte van alle functies
binnen onze organisatie weegt, twee
systemen gebruikt worden? Op mijn
vraag dienaangaande kreeg ik nogal af
wijkende antwoorden. De een gaf als
zijn mening dat daarvoor zuiver gevoels
matige argumenten golden; de ander
meende dat het gehanteerde systeem
voor personeel van de aangesloten ban
ken en voor personeel van de centrale
bank beneden een bepaalde salaris
schaal zich minder goed leende voor de
overige functies binnen de centrale bank
(twee weegschalen dus?)
Los van dit voorbehoud en vooropge
steld dat iedereen zich aan alle voorge
schreven procedures houdt (en daar
heeft het toch ook zo hier en daar aan
gemankeerd zoals me verzekerd is) zou
functieclassificatie eigenlijk zonder noe
menswaardige problemen voor onze
organisatie binnengegleden moeten zijn.
Hoe is het dan toch mogelijk dat we -
afgezien van een aantal te verwachten
problemen - nog zoveel gesputter ho
ren. Steeds weer klinken daarbij dezelf
de geluiden:
- commerciële functies worden zwaar
der bevonden dan administratieve,
- assurantieadviseurs schijnen altijd in
de hoek te zitten waar de klappen vallen,
- bijna alle bijkantoorhouders blijken in
groep 5 terecht te komen, terwijl er toch
nogal wat verschil tussen die ca. 2000
bijkantoren te ontdekken is.
Assurantieadviseurs zullen terecht op
merken, dat zij ook in de avonduren be
schikbaar moeten zijn, terwijl functie
classificatie daar kennelijk helemaal
geen rekening mee houdt. Een insider
gaf als commentaar: 'Overwerken? Nou
dat valt nogal mee. Zou de gemiddelde
assurantieadviseur meer dan 2 uur per
week overwerken?' Ja, zo lust ik er nog
wel een. We moeten wel objectief blij
ven, nietwaar? Als de man of vrouw in
die functie beschikbaar moet zijn - en
ervanuit gaande dat functieclassificatie
daar geen rekening mee houdt - dan
dient men daar op een of andere manier
een compensatie voor te vinden. Dat
zelfde geldt ook voor de lunchpauze die
personeel van bijkantoren zo fraai in de
arbeidsovereenkomst ziet staan. Wan
neer een kantoor tussen de middag open
is en de bezetting van dien aard is dat
men in de praktijk geen lunchpauze kan
nemen, dan geldt ook hier dat men op
een of andere manier een compensatie
moet zien te vinden. Zo'n gegeven telt
voor de zwaarte van iemands werk wel
degelijk mee.
Toch komt het nogal eens voor dat je ten
antwoord krijgt: 'Ja, maar als je zo'n
functie accepteert, dan weet je, dat je
lunchpauze wel eens in het gedrang kan
komen.' Dat mag zo zijn, maar het ver
andert niets aan de uitgangsstelling dat
we objectief moeten wegen.
Het is niet de bedoeling dat iemand uit
mijn opmerkingen de conclusie zou trek
ken dat ik tegen functieclassificatie ben.
Het tegendeel is waar. Mijn voorzichtige
conclusie zou kunnen zijn dat het sy
steem wel goed is, maar dat er hier en
daar nog wat onvolkomenheden aan kle
ven. Aangezien ik helaas op dit terrein
een volslagen leek ben en een deskun
dige misschien onmiddellijk zal zeggen:
'Zie je wel, die heeft er ook weer niets
van begrepen (en velen met mij), zou ik
het zeer op prijs stellen als die deskun
digen eens concreet op deze en mogelijk
nog andere vragen ingaan. Niet met veel
omhaal van mooie woorden, maar met
een duidelijk antwoord waar we alle
maal mee uit de voeten kunnen.
Hans Koet, vice-voorzitter VPR