■111
aboband
eemaandelijks orgaan
ar het personeel
ide Rabobanken
jaargang 5, nummer 2
april 1979
dactieraad:
Jan R. Haverkamp, voorzitter
ntrale Rabobank)*
Jan. G. A. Dorresteijn, plv. voorzitter
ntrale Rabobank)
i W. de Baay (Zutphen)
t J. M. M. Bartholomeus (Pey-Mariahoop)
ntsje de Boer (Sneek)
vert Hekman (Baflo)
H. Derene (Oud-Gastel)
J. H. M. Hulsbosch (Valkenswaard)*
"istoph E. G. ten Houte de Lange (Zeist)
iny Venema (Stadskanaal)
bert Zuur (Gouda)*
Fotografie:
Wim Aerts
Bart Stap (pag. 4 en 5)
Martin Collin (pag. 6-10)
E. Bosma (pag. 27)
Tekeningen:
Arend van Dam
Henk Gijsbers
Sierd Loman (Studio
Hoonte-Holland)
Druk:
Hoonte-Holland,
Utrecht
eden hoofdredactie
dactie
Ti G. M. Aerts
reauredactie
el de Mol
dactieadres:
harijnesingel 20
echt
foon (030) 36 23 96
16 28 94
onnementen-
ninistratie:
foon (030) 36 26 91
rmgeving
man Jonkman
rd Loman (Studio
onte-Holland)
rrespondenten:
Boesewinkel (Someren)
t v. d. Broek (Meppel)
lan Hegeman (Hellendoorn-Nijverdal)
3 den Hoed (Culemborg)
ie Kuzee (Bergambacht)
Meijer ('s-Hertogenbosch)
ard Pieterman (Beverwijk)
d Tuurenhout (Schipluiden)
jb Vanhommerig (Kerkrade)
t Verschoof (Tilburg)
t Westra (Voorschoten)
e Wolff (Amstelveen)
iave
Deratieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank b.a.
In het februarinummer van het officiële
orgaan van onze organisatie 'Rabobank'
wijdt de voorzitter van de Hoofddirectie
aandacht aan de personeelstoename in
de laatste drie jaren. Hij spreekt van een
versterkte groei van het aantal perso
neelsleden in 1978, zowel bij de plaatse
lijke banken als bij de centrale bank.
De heer Lardinois constateert vervol
gens, dat het inlopen van achterstand op
de hoofdkantoren de extra groei bij de
centrale bank in het bijzonder zou heb
ben veroorzaakt.
Toenamen van rond de duizend mede
werkers en medewerksters maken wij,
althans sinds de explosieve groei van
rond 1970, nu al zo'n 7 jaren achtereen
mee.
Zij liggen in een orde van grootte van 4
tot ruim 6 percent van het totale perso
neelsbestand.
Op mij maken die cijfers daarom dan ook
niet zoveel indruk. Zij komen mij als heel
natuurlijk voor en passend bij een onder
neming die zich gezond ontwikkelt. Ook
wanneer ze wat hoger zouden zijn uitge
vallen hoefden ze nog niemand te ver
ontrusten.
Waarin ik meer belangstel is het totaalcij
fer van nieuwe medewerkers en mede
werksters die in de loop van het achter
ons liggende jaar voor het eerst hun in
trede in onze organisatie hebben ge
daan.
Vereniging Directeuren van Rabobanken
Postbus 318 Den Bosch
Dat waren er, de nieuwelingen, alleen bij
de plaatselijke banken al meer dan 3500.
Een fractie daarvan betreft mensen die
binnen de organisatie van werkgever
wisselden. Dat getal van 3500 nieuwko
mers heeft bovendien nog eens te ma
ken met het vertrek van meer dan 2500
mensen.
De betekenis van zulke cijfers is dan ook
groter dan een weergave van louter aan
tallen zou doen vermoeden. Het was in
1978 een beweging van ruim 6000 man.
Daar schuilt een wereld achter.
Enerzijds: het vertrek.
Dat werkt ontwrichtend; immers, het
verstoort de gang van zaken. Er wordt
een taak afgebroken, er worden werk
zaamheden neergelegd. Er moet gezocht
worden naar een opvolg(st)er. Selectie,
introductie, inwerken, dat alles komt er
aan te pas. Niet alleen is de betreffende
functie in het gedrang gekomen, ook de
ermee samenhangende functies onder
vinden een tijdlang hinder. Bovendien
vragen punten als introductie en inwer
ken enige tijd extra aandacht van andere
mensen uit de organisatie.
Anderzijds: het nieuwe gezicht.
Nieuwkomers, ook wanneer zij in geval
van doorstroming slechts beperkt-
nieuw-komen, vergen zowel op de kan
toren van de centrale als op die van de
plaatselijke bank een procesmatige ver
werking. Het betekent een proces van
gewenning naar alle kanten.
Wie zal becijferen, hoeveel cliënten in de
loop van het vorige jaar aan een nieuw
gezicht hebben moeten wennen, een
nieuwe relatie hebben moeten opbou
wen omdat ze het vertrouwde misten.
We zoeken toch allen immers steeds
naar iets wat ons vertrouwd is, naar iets
eigens, ook in de relatie tot de bank.
Heeft de opvatting van de 'personal ban-
ker' niet daarmee van doen?
Op meer dan 60 lokale banken hebben
we in 1978 een nieuwe directeur kunnen
zien aantreden.
Wat heeft dat wel betekend voor de le
den van het bestuur en de raad van toe
zicht? En dan betekent hun beheerstaak
voor hen nog niet eens hun hoofdfunc
tie.
Wat kan het in veel sterkere mate dus
betekend hebben voor al die grotere en
meestal kleine werkgemeenschappen
om een nieuwe 'meester' te krijgen?
Zal hij naast je staan, als een teamlei
der?
Zal hij zich boven je geplaatst weten, op
een afstand?
Zul je contact met hem kunnen krijgen?
Komt hij met vertrouwen, met gezag,
autoritair?
Allemaal vragen die je je als mede-
werk(st)er bij zo'n benoeming zou kun
nen stellen.
Vragen echter, die je je evengoed zou
kunnen stellen, met enige variatie dan,
ten aanzien van nieuw-aangestelde col
lega's.
Vragen ook, die je als lid van een be-
heerscollege kunt hebben, wanneer een
nieuwe directeur zijn functie gaat aan
vangen. Vragen ook, die ik als directeur
heb, wanneer we bezig zijn met de se
lectie van aankomende medewerkers en
medewerksters. Het uiteindelijk tot
stand te brengen samenwerkingspa-
troon is immers alleen maar gebaat bij
optimale mogelijkheden.
Daarom ben ik zo geïnteresseerd én in al
die 3500 nieuwe mensen én in de rede
nen die tot het vertrek van die andere
2500 hebben geleid.
Het kennen daarvan moet ons veel kun
nen leren!
H. J. J. Reintjes,
algemeen voorzitter VDR