^Carnaval
\v
SS
Bij het uitkomen van dit Raboband-
nummer hebben hele volksstammen,
woonachtig beneden de grote rivieren,
het weer te pakken. Carnaval,
'n Onbegrijpelijk gedoe voor veel be
woners van de streek boven de brede
wateren. Hoofdschuddend laten ze de
rare fratsen van de zuiderling langs
hun kouwe kleren gaan.
Want wat krijgen ze toch in ene keer
in hun schenken, daar in 't zuiden?
Elf personen met zotskappen op en
Dracula-achtige mantels aan worden
tijdelijk tot plaatselijke leiders uitge
roepen.
Mensen, die creatief bezig kunnen zijn
met het in verhaalvorm uitspreken van
de grootst mogelijke nonsenspraat,
gelardeerd met woordspelingen, be
klimmen in aangepaste kledij en grime
een primitief soort kansel. En houden
hun redevoeringen, totdat het de aan
wezige toehoorders overal zeer doet
van het lachen. Buutreedners, noemen
ze zulke lui. Een buut, is de naam van
hun toespraak.
Drie, vier dagen lang worden er sloten
bier gedronken (dit laatste woord
staat synoniem voor een veel oneer
biediger, doch treffender voltooid
deelwoord, dat wij in een net blad als
dit niet wagen te bezigen). Men host
en springt en brult de zoveelste-rangs-
carnavalsschlager, die men zich zon
der problemen door de noordelijke
commercie in de maag laat splitsen.
Binnenshuis en buitenshuis, alom
heerst ongeregelde feestvreugde.
Knettergek zijn ze, zo horen we u al
denken. Wat een onwaardig theater!
Ge zoudt zeggen: Wat verzinnen ze
toch?
Welnu, een kenner van de massapsy
chologie heeft eens beweerd, dat die
mensen op zulke dagen bezig zijn, hun
verloren Ik terug te vinden. Normaal
door de week worden zij gewrongen in
het keurslijf van alledag en daar zouden
zij op zulke dagen wel eens uit willen.
Dat is niet waar, zult ge zeggen. Zoals
we normaal in ons dagelijks werk doen,
is 't allang goed. Is nuttig, functioneel,
doelmatig, gepast, eerlijk en dus echt.
Wat de carnavalisten doen is pretentie
loos en schaamteloos gek. Dient boven
dien nergens voor.
Laten we, om de weegschaal der menin
gen in evenwicht te houden, nu eens
een stuk van ons dagelijks werk bekijken
door de bril van zo'n losgeslagen carna
valsvierder.
Hij ziet bijvoorbeeld foto's van het gro
teske gebeuren te Utrecht in mei van
een bepaald jaar. Algemene vergade
ring, heet dat. Weledelgestrenge Heren
en andere Heren met diverse Titels
staan op de foto's afgebeeld. De titulaire
bonzen zijn gekleed in een supernet pak
met een stropdas. Alle kleuren in vol
maakte harmonie met elkander. In hun
boks een vouw waar ge moeiteloos vlaai
mee snijen kunt. De Heren drinken een
glaasje sjudderaans. Een enkele die het
fatsoen ietskes wil tarten, vat een Moe-
seltje. En plaatselijke bestuurders haalt
ge d'r zo uit. Want zij hebben in de soms
gekerfde en vereelte knuisten zowaar
een borreltje ouwe klare of ander verge
lijkbaar spul-tegen-de-griep. Woord
voerders spreken blijkens het verslag
sierlijke volzinnen uit, die ze bij lange na
niet allemaal echt kunnen menen. Wat
denkt ge bijvoorbeeld van een fragment
uit een redevoering als dit: 'Ik meen na
mens u allen te mogen spreken, wan
neer ik beweer, dat deze organisatie het
vertrouwen van haar leden en relaties
waardig is. En ik hoop van ganser harte,
dat haar werk tot in lengte van dagen
vruchten mag blijven afwerpen.' Dat lijkt
wel een buut.
Waarom kan de man niet gewoon zeggen:
'Ja mensen, aan jullie papieren te zien,
hebben jullie aardig geboerd 't afgeloper
jaar.' Ho-ho, dat mag niet I Het werk
woord 'boeren' heeft namelijk meer dan
één betekenis.
De spreker zou echter kunnen vervolgen
'Als jullie zo door gaan, kan ik hier best
alle jaren terugkomen om met jullie een
borreltje te vatten. Trouwens, als ik zelf
zo goed verdiend had, dan was 't voor
mij ook niet zo moeilijk om enkele rond
jes voor deze hele tent te geven. Nou
wel. Aan wat we hier allemaal eten en
drinken, daar betaalt bovendien de be
lasting een kleine helft aan mee. Vraag 't
maar aan jullie grote baas, die voorheen
de baas was van alle belastingambtena
ren. Die zal dat nog wel weten. Ge moet
'm bijgeval ook eens vragen, waar ge
met uw kind heen moet, als dat per on
geluk een gouwen tientje heeft ingeslikt.
Of het nu een tientje is met Wilhelmina
HH of Wilhelmina OH, maakt me geen
fluit uit. Naar de dokter, zal hij u ant
woorden. Maar als die d'r dat tientje nu
eens niet uit krijgt? vraagt ge hem dan
weer. Weet ik niet, zal de man u dan
wellicht weer antwoorden. Kijk, zegt ge
dan, dan moet ge er mee naar het belas
tingkantoor of naar de Rabobank gaan.
Daar krijgen ze er zelfs de laatste cent
nog uit.' Applaus van de aanwezigen? Ik
denk van niet.
De spreker zou kunnen eindigen met:
'Wat ik nog zeggen wou: Ober, zet 'r hier
nog maar een neer voor alleman. De
bank heeft d'r zat. Meer als wij allemaal
samen. En ze zeggen wel eens: beter van
een stad als van een durp. Wat gullie I
Proost!'
Nee, waarde lezers en lezeressen, zoiets
zal echt niet kunnen. Het is een niet bij
zulk een voornaam feest passende rede
voering. De DIN-pluggen zullen uit de
speakers worden getrokken, opdat nie
mand deze onwaardige en denigrerende
praat hoeft aan te horen. Is zoiets dan
een carnavalsbuut?
Maar 's avonds, na afloop van het ge
dwongen en afmattende gebeuren, daar
onder de zon van des jaren schoonste en
meest frisse maand, zullen vele woord
voerders en toehoorders (met en zonder
titels) hun goei dingen uittrekken. Ze
trekken in plaats daarvan een kwaai
boks aan en een rafelig boezeroen. Ze
gaan het gras maaien, hun hond verzor
gen, hun knijnen voeren, hun hennen
uithalen. Affijn, noem maar op.
En een enkeling gaat misschien wel wer
ken aan zijn carnavalsbuut voor het ko
mende seizoen. Omdat hij juist vandaag
stof heeft opgedaan. Omdat hij er uitge
rekend vandaag achter is gekomen, dat
een hele menigte mensen zichzelf niet
was. Evenmin als de carnavalsgekken.
Aan beide mensenmenigten tenslotte:
heel veel plezier.
En: Tussen beide menigten kunnen één
en dezelfde individuen voorkomen. Dat
geeft niks. Integendeel
De Knipbeurs