de veelgehoorde vraag, stel je voor.
Niets eigenlijk. En voor de rest, zie zelf
maar
Dat laten de aanwezigen in Oosterbeek
zich geen twee keer zeggen. Gehoor
zaam drentelen ze langs schotten die
voornamelijk zijn behangen met wolken
partijen of voorstellingen bestaande uit
jachtsneeuw in alle kleuren van de re
genboog. Vrouw Holle schudt haar veren
kleed, suggereert iemand als titel voor
een bepaald werk. Een enkele bewonde
raarster laat haar beleefde terughou
dendheid varen en wendt zich recht
streeks tot de meester. 'Meneer Mol,
heeft u dit nou geschilderd toen u al
schilderen kon?'
Het antwoord, bestaande uit een wat
pijnlijk lachje, stelt haar volledig tevre
den. Steeds meer dames uit het gezel
schap genodigden laten zich niet onbe
tuigd. 'Meneer Mol, kan het even?' Er
worden met gulle hand foto's rondge
deeld. Inclusief handtekening graag, het
is voor de fans. 'Die kat op mijn arm, dat
is de Lady Taiwang; een Birmees van
zeer hoge en voorname adel. Mijn lieve
lingspoes.'
De woordenstroom kent geen eind, ook
tijdens het uitdelen van de handtekenin
gen niet. Weer doet zich een kleine sto
ring voor tijdens het gesprek. Of meneer
Mol op de foto wil? 'Waar, met wie, nu?
Kan het even? Vooruit dan maar.' Gast
vrouw Diny Rosbach, van top tot teen
gehuld in onberispelijk Rabobank-blauw,
wordt naar voren geduwd. 'Zo goed?' De
geroutineerde grijns - het handelsmerk
van Albert Mol - breekt ook nu moeite
loos door. Het omarmende gebaar levert
hij op de koop toe indien gewenst en zo
lang als nodig.'Ja, ja, daar was ik weer
Als de dood
Dan kan er eindelijk toch gepraat wor-
Martine Bijl en Mies Bouwman hebben
weieens een openingswoord gesproken.
Reuze aardig van ze natuurlijk, maar het
zou verkeerd zijn als ze het uitsluitend
deden omdat ze mij wel mogen. Mijn
naam als etiket leidt tot een overtrokken
rol in de publiciteit. Kijk niet naar de per
soon zelf. Je moet leren dat prijs te ge
ven. Ik heb ook lang geaarzeld alvorens
onder eigen vlag naar buiten te treden.
Een goedkope toer leek het. Een schuil
naam dan of alleen maar een initiaal?
Als ik een A zet, krijg ik misschien weer
last met Appel. Nu plaats ik mijn volle
dige naam maar aan de achterkant.'
Albert Mol lijkt oprecht wanneer hij
vaststelt dat 45 jaren vol ervaring 'in het
vak' hem als de dood hebben gemaakt
voor alles wat naar amateurisme riekt.
En dan desondanks deze schilderijen?
Het antwoord klinkt ontwijkend. Er heb
ben mensen heel wijsgerige dingen over
zijn beginnelingenpriegels gezegd. Je
schilderijen doen denken aan je ballet-
tijd, onder andere. 'Ik heb geen zinnige
verklaring voor de rest.' Wel moet het
hem van het hart dat er voor zijn gevoel
onevenredig veel geschreven wordt over
mensen die in relatie staan tot de show
wereld. 'Dit mag niets te maken hebben
met het feit dat ik toevallig ook in een
oranje jurk op TV zit te kakelen. Gere
nommeerde schilders en beeldhouwers
komen praktisch nooit aan bod. Het
staat althans in geen verhouding tot wat
er aan café-klatsch over ons mensen uit
de showwereld geschreven wordt. Dat
werk is omgeven door flauwekul. Je ziet
steeds meer hoe die dingen overtrokken
worden. Ik begrijp het wel, je staat te
kijk in een doos. Terwijl dit vak, het
schilderen dan, in stilte bedreven wordt.'
De woorden klinken als een verontschul
diging, alsof ze bedoeld zijn de aftocht te
dekken. Maar welke drijfveer heeft dan
wel ten grondslag gelegen aan de beslis
sing palet en penseel ter hand te ne
men? Albert Mol: 'Wij hebben constant
veel mensen om ons heen. De hele dag
ben je in groepsverband bezig. Je gaat
met de troep op reis, repetities, kleedka
mers, optredens. En ondanks de dierbare
vrienden heb je behoefte aan isolement.
Zie dit als een ontdekkingsreis, niet als
een vlucht. Je moet het volstrekt in je
eentje doen. Als het dan nog lukt ook, is
het eigenlijk helemaal te gek. Je wilt er
je serieus op gaan toeleggen.'
Een ontdekkingsreis dus, en geen vlucht.
Maar de voldoening die de schilderkunst
hem biedt, blijkt niet op alle fronten toe
reikend. Vanwaar anders Alberts recente
overstap naar de theorieën die gepredikt
worden door de Indiase wijsgeer of de
magoog Bhagwan Shree Rajneesh, door
de Duitse schandaalpers ook wel als
sexgoeroe betiteld? Een publiciteits
stunt? Werkelijke bevlogenheid? Een
nieuw begin? Op zoek naar spirituele
kracht? Een retraite voor ziel en zalig
heid? Een vlucht? Of een ontdekkings
reis? Albert Mol: 'Dat is iets totaal an
ders. Het heeft te maken met de weer
zinwekkende krankzinnige tijd waarin
we leven. Wie had aan het begin van
mijn carrière kunnen denken dat meneer
Iglo of meneer Philips een schlemielige
acteur als deze Albert Mol nog eens uit
zouden nodigen voor hun produkten
STER-reclame te komen maken? Toch is
dat realiteit.'
Geen dweperij
'Zo kun je wel doorgaan,' bepeinst de fi
losoof Mol. 'Twee auto's voor de deur is
niks meer vandaag de dag. Mensen
gaan ik-weet-niet-waar naar toe voor
vakantie. Terwijl ik stam uit een genera
tie die uren op de wc zat alvorens om
opslag te durven vragen. Ik had 175 gul
den per maand bij Wim Sonneveld. Bij
Van Dalsum stond je voor 1,25 gulden
per avond. Nu is het zover dat je in het
Hilton je eten door de kelner weg laat
halen omdat je niet meer kan. En vijftien
vlieguren later sta je temidden van de
bitterste armoe. Je treft daar iemand die
naar de ander luistert. Waarom gaan
mensen naar de kerk? Waarom gaan an
deren naar zo'n verlichte goeroe? Dat
wilde ik weten. Een wonderbaarlijke be
levenis, heel blij dat ik geweest ben. In
den. 'Ik ben er nog altijd niet achter wat
de mensen zien in mijn werk, en even
min weet ik of ze er wat in zien. Mis
schien gaat het helemaal niet om mijn
werk, draven ze op om de nationale
clown, die gekke Appie Mol. Dat vervult
me met een geweldige hoop schroom.