12 SMM borden bij de diverse soorten bomen en struiken. De moderne Utrechter breekt desnoods een straat op uit protest. Hij ageert en fulmineert. Welke middelen z'n voorvaderen te baat na men is minder bekend, maar wel staat vast dat de stad zich door de eeuwen heen aardig wist te roeren. Utrechtse bisschoppen lieten zich de kaas niet van het brood eten. Ze stonden eer als regelrechte vechtersbazen te boek. Hun invloed reikte tot voorbij Gro ningen. Die stad zou vast geen Martinitoren hebben gekend als St.-Maarten ook niet de patroon was van de Utrechtse Domkerk. En om in de kerkgeschiedenis te blijven: Adria- nus, de enige Nederlandse paus, was toeval lig wel een Utrechter. Restanten van de burcht die Karei V liet bouwen voor het geval de stedelingen zich niet koest hielden, zijn op het tegenwoordige Vredenburg blootgelegd en gedeeltelijk bewaard, als onderdeel van het muziekcentrum. In een stedelijk informa tiecentrum staat daar eveneens als resultaat van 2000 manuren een metersgrote maquet te die heel de Utrechtse binnenstad tot over zichtelijke proporties terug brengt. Het 'raad sel van Utrecht' wordt er evenwel niet door opgelost. Nu nog weet geen mens te verkla ren hoe het stelsel van grachten ontstond: een echt plan is er nooit geweest. De aanwe zigheid van werven langs het water - ruim 2 meter lager dan het hedendaagse straatni veau - geeft de Utrechtse grachten nog iets karakteristieks. Meer dan honderd op de werfmuren geplaatste straatlantaarns rusten op consoles, rijkelijk versierd met beeld houwwerk. Het zijn vooral vreemdelingen die er zich aan vergapen. Ze komen ook op mu- seumgebied niets tekort: curiositeiten te kust en te keur, zoals een convent als verzamel plaats voor allerlei religieuze kunst, het spoorwegmuseum, het museum Van Speel doos tot Pierement ofhet universiteits museum met z'n talrijke onvermoede schat ten uit de geschiedenis der wetenschap, va riërend van boekwerken tot aandoenlijk pri mitieve instrumenten voor laboratoriumon derzoek. Zo kijkt en geniet de museumbezoe ker op zijn manier. Het is van geen belang voor hem te weten dat er 18 000 woningzoe kenden staan geregistreerd. Net zo min heeft hij de behoefte na te gaan hoe de stad komt aan haar buitensporige aantal uitzendbu reaus. Meer dan 50 vestigingen zijn er. Waarschijnlijk ook flaneert de vreemdeling alleen per ongeluk over de wekelijkse lapjes- markt of de intieme bloemen- en planten- markt. Met wat geluk zou hij daar in de nabij heid van Willibrords kolossale ruiterbeeld en de eerbiedwaardige Janskerk het echte Utrecht nabij komen. Wat wordt daar sa menzweerderig gesmiespeld? Welke oude koeien worden er uit de modder gehaald? Het gaat over vroeger. Met z'n allen op zon dag wandelen naar de brug met de twaalf gaten. Over uitstapjes van de rijpot en de schik die men had ondanks alle gesappel. Het wat schelle Utrechtse patois misleidt sterk in zijn rauwe boersheid. Alsof er geen plaats zou zijn voor genegenheid, vertede ring. Ernstiger misvatting is niet denkbaar. De grootste schreeuwlelijk krijgt vochtige oogjes als hij attendeert op de schoonheid van 'het Klaasje' alias de Klaaskerk. Met weemoed spreekt hij over het Verdomhoekje en De Zeven steegjes, dat andere buurtje waaraan hij zijn hart verpandde. Over wijk C en z'n bevolking, eens de Jordaan van Utrecht, raakt hij niet uitgepraat. De rokende Kluit, Kobus de Klots, Bram de Mop, Aal de Preu, Hein de Zevenneus, Alle Benen, Soep oog - waren het geen prachtfigurenVan Het Liefje herinnert men zich nog dat hij ach ter elkaar 40 droge beschuiten verorberde voor een gratis slokkie. Voor het lossen van een schuit stond een mand jenever. Zonder wat op te hebben was het werkvolk niks waard. Ter kennismaking met Utrecht zou elke vreemdeling minstens eenmaal een veiling dag moeten bijwonen zoals de vereniging van notarissen ze organiseert. De wekelijkse verkopingen in het eerbiedwaardige notaris huis aan het Pieterskerkhof wortelen in een rijk verleden want reeds in 1809 stelt het stadsbestuur voor het wekelijkse erfhuis te verschikken op donderdag. Waren het toen lappen stof, mangels, nachtlampen, visnet ten of dozen 'met toeback' die blijkens de boeken in veiling werden gebracht, tegen woordig gaat het om complete inboedels of restanten daarvan, kleding, gebruiksvoor werpen, boeken of sporadisch een auto. Vei lingmeester Evert van Leeuwen en zijn man nen krijgen te maken met ruimingen na een sterfgeval. Ze worden in de arm genomen door de spoorwegen die periodiek een bont allerlei aan gevonden voorwerpen uit treinen laten veilen. Ook mensen die iets verkoop baars overcompleet hebben weten het ven duhuis te vinden. Het echte 'nette goed' wordt opgespaard tot er voldoende is voor een antiekverkoop. De prijzen? 'Daar kun je je heel erg in vergissen,' meent Van Leeuwen. 'Stoelen die zo vuil zijn dat je er voor een complete legerplaats krachtige soep van kan laten trekken, zijn soms zo ge wild dat de kleine man er geeneens aan te pas komt. Ook gebeurt het dat ik geen poot aan de grond krijg en een koop ophoud. De week erop maak je dan honderden guldens. Ander goed is niet weg te branden. Je moet dan als veiligmeester hengelen en schooien naar een armzalig bod, ook voor heel knap goed. Neem Biedermeier en dat soort gerief. Wat jaren terug moest niemand het. We kunnen van de week weer stoken, zei de baas dan tegen mij als jochie. Maar zorg dat je geen spijker raakt als je die monsters ka pot zaagt, want een beschadigd zaagblad zou wel het toppunt zijn. Soms waren de op brengsten ook leuk hoor. En reken maar dat dan de Dom werd binnengehaald. Mensen die denken dat de veiling nu een kwartjes tent is, vergissen zich. Je hebt zelfs wel uit gesproken museumgoed. De gekste dingen gaan soms wel vijfmaal over de kop. Altijd jammer voor mensen die niet zoveel kunnen uitleggen.' Van Leeuwen, hoewel opgeleid voor het vak van instrumentenmaker besloot hij alweer heel wat jaren geleden toch ge hoor te geven aan de lokstem van het gelief de veilingvak, licht bereidwillig toe: 'De term betekent dat iets van de hand gaat voor het vijfvoudige van de inzet.' De Utrechtse vei lingmeester kan bij zijn optreden putten uit een gevarieerd aanbod. Óp een willekeurige veilingdag verhandelt Van Leeuwen honder den artikelen: 'Het is niet de vraag waar alles vandaan komt, maar waar alles heen gaat.' Even later verkoopt hij een complete tand arts-uitrusting. Een slaapkamer-ameuble ment vindt daarentegen zelfs voor 20 piek geen liefhebber. 'Ga dan maar in het natte gras liggen,' moppert de veilingmeester. Een week later staat het ding in weer en wind, ditmaal als een partij eikehout die voor grof geld van de hand gaat. Onbekende klanten worden vriendelijk verzocht 'gelijk te schui ven' voor elke aankoop. Onvermijdelijk schuilt er papierdunne kitsch tussen het aan bod, of nepperds 'die zo vals zijn als vloeken'. De goede verstaander begrijpt dan voldoen de uit de aanprijzing 'voor in de schiettent'. Maar ook komt het voor dat mensen niets aanvoelen: meelij heeft hij met zulke stak kers die elkaar bij het bieden 'staan af te slachten voor je reinste veekoek'. Van Leeuwen en de zijnen bedoelen er meubel tjes van geperst karton mee. 'Een geit vreet zo n ding op waar de eigenaar bij staat.' Verkopingen in het notarishuis mogen zich verheugen in een vast en trouw publiek, af komstig van boven uit Groningen tot onder uit Limburg. De koopman zit er voor het avontuur of verdient er zijn brood. Voor veel vaste klanten ook is de veiling een uitje, een plek voor het uitwisselen van nieuwtjes. An deren dichten het veilingshuis een sociale functie toe, of zien er een alcoholvrij yerleng- stuk in van het florerende horecawezen in de stad. Aan variatie ontbreekt het de hoofdstad van het Sticht stellig niet op dit punt. Zelfs beschikt de stad over een café waar de be zoekers de keus wordt gelaten uit meer dan honderd soorten bier. Op de bovenste verdie ping van het Holiday Inn nabij het station kunnen dorstige treinfanaten terecht in een bar met als attractie een rijdend treintje. Voor een trekpleister van heel andere aard zorgen Anton Marchal en zijn echtgenote. De muren in hun Black Horse-bar hangen van boven tot onder vol met de wonderlijkste cu riosa. De collectie begint met circa 800 ver schillende bierpullen. Er is allerlei koperwerk te bezichtigen. Even verderop staat een vitri ne gewijd aan Napoleon in allerlei uitvoerin gen. Achterin de bar hangt een hele muur vol wandborden die op het Nederlandse vorsten huis betrekking hebben. Het duizelt de be zoeker: hij weet niet waar hij het eerst moet kijken. De 24 gastenboeken vermelden na men uit meer dan vijftig landen. 'Maar onder de Utrechters zelf,' aldus Marchal, 'zijn er ge noeg die dit niet kennen.' Hij vertelt hoe zijn vader, een bezeten verzamelaar, de hele col lectie in de loop van 45 jaren heeft opge bouwd. Zelfs een sigarepeuk van Churchill en een kadetje waarin koningin Wilhelmina haar tanden zette tijdens een bezoek aan Haarlem vielen ten prooi aan de maniakale verzamel- drift van deze kastelein. Barklanten die bij de aanblik van dit alles wat hongerig worden,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1979 | | pagina 12