Uithof een ultramodern universiteitscomplex, inclusief proefboerderij en kliniek voor dier geneeskunde. Wel wist de gemeente een flink aantal universitaire instituten voor het stadscentrum te behouden. De rehabilitatie van de binnenstad komt steeds beter op gang nu de ergste nieuwbouwdriften voorbij zijn. De grenzen van de groei zijn in zicht voor Utrecht dat in 1954 zijn grondgebied verdubbelde ten koste van onder meer de randgemeente Zuilen. Een leegstaand druk kerij-complex in de binnenstad werd met be houd van het silhouet vertimmerd tot kleine wooneenheden. Aan stadsvernieuwings- en saneringsprojecten heeft Utrecht de handen vol. Ook veranderden tot nu toe zo'n 20 stra ten in woonerven. De opzet: het creëren van een vriendelijker beeld door de aanplant van straatgroen en het weren van hinderlijk ver keer. Bij alles wat ze nalaat of doet weet de gemeente zich nauwlettend geschaduwd. Overal liggen critici op de loer, gereed een bestraffende vinger of vuist te heffen. Bezet tingsacties van het stadhuis zijn aan de orde van de dag. Utrecht, de stad waar eens de eerste Nederlandse postzegels werden ge drukt, eiste ook de landelijke muurkrant- primeur voor zich op. Aan actiegroepen, pamfletten en tijdschriften met onvervaarde namen als De Onderste Steen ('Spreekbuis van het verzwegen Utrechtse nieuws') even min gebrek. Het regent rapporten. De ene keer moeten verloederde stegen uit het slop gehaald wor den, dan weer zetten duizenden zich in voor het behoud van 'Utrechts laatste stuk bos'. We knokken voor elke boom, en Geen bo men plat voor een autopad, gillen de Vrien den van Amelisweerd in machteloze woede tegen de aanleggers van een omstreden rijksweg langs de Utrechtse oostkant. Een enkele keer krijgt de gemeente zowaar wat applaus: verspreid door de stad verrijzen 19 publikatieborden voor niet-commerciële doeleinden. Instemming volgt ook als be kend wordt dat in de stadskwekerij achter het voetbalstadion Galgenwaard een blin- dentuin wordt ingericht, voorzien van Braille- eens 30 goederensporen voor rangeerdoel einden. De gebruiksdichtheid en de ruimte nood waarmee men te kampen heeft, spreekt uit het feit dat bij Utrecht de enige vrije spoorkruising in Nederland gebouwd moest worden. Het spoor naar Amsterdam duikt er onder de lijn richting Gouda door. De betekenis van het station Utrecht in het ver voer van post, leidt met name in nachtelijke uren tot aanzienlijke bedrijvigheid op het speciale postperron. Post uit vele windstre ken wordt verladen naar de aansluitende PTT-treinen. Door de intensieve treinenloop vergelijken de NS'ers hun bedrijf weieens met een veredeld trambedrijf. Kruiswissels, superlange perrons en andere kunstgrepen houden de zaak gaande. Vertaald naar bui tenlandse situaties zou het beschikbare aan tal sporen ondanks alle passen en meten ge heel ontoereikend zijn voor de afhandeling van al die treinen. Het betekent wel dat de samenstellers van de dienstregelingen letter lijk met lucifers de lengte van treinen na- watën/öömënïngopnëttêntoonstellingster- rein komt overeen met hetyerbruik in een stad als Amersfoort. Alleen al de inrichting van de driejaarlijkse bouwbeurs vergt ruim 4 weken. Van heinde en ver rukken dan experts aan om de vernuftigste bouw- of hijsinstalla ties te monteren in afwachting van potentië le kopers. Met Hoog Catharijne vormt de jaarbeurs ve ruit de voornaamste publiektrekker in het Utrechtse stadscentrum. Tussen beide mag neten ligt het Centraal Station zo totaal op genomen in de bedrijvigheid dat zelfs een ei gen gevel ontbreekt. Tekenend detail voor de betekenis van dit station op deze plek: de wekelijkse koopavond in Utrecht brengt een zodanig verhoogde zuigkracht teweeg dat extra lange treinstellen nodig zijn. Per dag beginnen of eindigen hier 50 000 mensen hun reis per spoor. Het aantal overstappende reizigers wordt voorzichtig op het dubbele geschat. Daarmee is ternauwernood aange geven welke sleutelpositie Utrecht inneemt in het Nederlandse treinverkeer. Het is een spoorwegknooppunt zonder weerga in Ne derland. Het ligt er als een spin in een web van belangrijke railverbindingen. Zo'n vaart liep het op geen stukken na toen voor de oorlog de spoorwegen een eindje buiten het station uit 20 miljoen bakstenen hun protserige hoofdkantoor optrokken. Nu schetst men er de ontwikkelingslijnen van deze tijd: 'De spoorwegen hebben in de jaren 70 hun laatste belangrijke frequentieverho ging doorgevoerd. In plaats van 2800 treinen rijden er in Nederland met zijn 339 stations dagelijks nu zowat 4000. De bouw van steeds meer voorstadstations is een andere ontwikkeling. Landelijk bezien zijn het er 30, genomen over de voorbije 10 jaar. In Utrecht-noord is Overvecht een treffend voorbeeld en aan de oostkant van de stad komt binnenkort het nieuwe station Lunet ten. Omstreeks 1984 zal ook de uitbouw van Utrecht-centraal voltooid zijn. De sta tionshal wordt doorgetrokken tot over de volle breedte van alle sporen. Het betekent een verdrievoudiging van de beschikbare ruimte. Voor de afwikkeling van het reizigers verkeer heeft Utrecht momenteel vijftien sporen 'onder de kap'. Daarnaast zijn er nog bootsen als ze - stopwatch in de hand - hun schema's opstellen. Het Utrechtse hoofdkan toor- zetel ook van de spoorwegpolitie - re gelt de diensten voor het rijdend personeel in geheel Nederland: de totale vervoersplan ning vindt er plaats, inclusief de materieel- omloop; het sein- en beveiligingswezen doet er onderzoek, maar ook de eigen ontwerpaf delingen voor nieuw materieel. Ooit werkten er 40 000 mensen bij de spoorwegen. Nu zijn het er nog ruim 26 000, het gevolg van verre gaande automatiseringen in het sein- en be veiligingswezen vooral. Enkele voorbeelden: tot voorbij Oosterbeek worden de wissels vanuit Utrecht bediend: een dienstmedede- ling op het perron in Wageningen wordt voortgebracht vanuit Utrecht. Ruim 3000 administratieve NS'ers zijn gestationeerd in Utrecht. Maar een stijve stad vol spoorhazen, zoals wel wordt beweerd? Waar halen de boze tongen het vandaan? Alsof 24 000 stu denten niet voortdurend zorgen voor leven in de brouwerij. Ze maken Utrecht tot de be langrijkste academiestad van Nederland, met een kamernood als nergens anders. De ka merverhuurster van weleer heeft voldoende aan haar oudedagspensioen. Aan de oostkant van de stad verrees in de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1979 | | pagina 11