s Tegen de tijd dat deze aflevering van Raboband onder de medewerk(st)ers bij de Rabobanken wordt verspreid, zitten we waarschijnlijk wel weer mid den in de dagen van bezinning. Kerst feest en jaarwisseling - het zijn ieder jaar opnieuw toch weer gebeurtenis sen die met zich meebrengen dat we even de pas inhouden en terugblikken. Vanzelfsprekend kunnen samenstel lers van een blad als dit niet achteloos voorbijzien aan iets wat zoveel men sen bezig houdt. Daarbij heeft binnen de redactieraad van Raboband wel ge ruime tijd de vraag centraal gestaan op welke wijze er anno 1978 zinvol aandacht kan worden geschonken aan het kerstgebeuren. Het antwoord wordt gegeven in de vorm van een in terview met een beroepskerstfeest- vierder. Redactieraadslid Bert Zuur ging voor Raboband op pad en sprak met domi nee Jan Bregman uit Gouda. God roept de vrede uit Bijna triom fantelijk klinkt de wat hoge, maar warme stem door de eeuwenoude Goudse Sint- Janskerk; ik vraag me af, of iets van de blijdschap om die vrede ook te vinden is op de vele gezichten, die in het licht van de antieke kroonluchters naar de kansel zijn opgeheven. Ik zie het niet, niet zo gauw ten minste, want mijn aandacht moet gericht blijven op de hoofdpersoon - dominee Jan Bregman, predikant bij de Hervormde Kerk, 53 jaar oud, die in deze kerstnacht dienst 1977 zijn interpretatie geeft van de betekenis van de geboorte van het kind van Bethlehem - nu bijna tweedui zend jaar geleden. Terwijl de lange, slanke man in de stem mige toga verdergaat, gaan mijn ge dachten terug naar de achter ons liggen de week, toen ik lange gesprekken met hem voerde om stof te vergaren voor de kerstuitgave van Raboband in 1978. Hij zat in mijn kamer, terwijl het draaior gel op de winkelpromenade beneden ons kerstliedjes strooide over blije kinde ren met dozen vol kerstballen, over mor monen die doorgingen met hun evange lisatiewerk, over de heilssoldate bij de 'Ja, het is aandoenlijk, en als je ze daar ziet staan, wordt je hart week en gooi je een gulden in de ketel, maar het lijkt toch nergens op, dat dit (wijst naar de kerstpot beneden ons) nog nodig is.' Jij zou er dus niet bij gaan staan? 'Dat hangt van de omstandigheden af. Ik zou met alles wat in me is proberen de structuur van de maatschappij zo te ver anderen, dat dit niet meer nodig is.' Dat doet zij misschien ook, maar voor di recte hulp gaat ze nu vast maar bij de pot staan. Ik vind dit veel praktischer - christelijker ook. 'Toen niemand nog oog had voor de di recte nood in de wereld, heeft Booth, de stichter van het Leger des Heils, dit wel gehad. Daarom is het zeker waardevol, en ik wil het werk beslist niet afkammen. Als iemand vroeger bijna stierf van kou, werd er in plaats dat men hem een de ken gaf, gemakkelijk gezegd: „bid maar veel, dan komt het vast wel goed". Het Leger heeft altijd daadwerkelijk hulp geboden, en doet dat nog, maar wat ik wil zeggen is, dat de tijden veranderen. Er is nu een sociale wetgeving. Nu kan het anders.' kerstpot, over de verkleumde jongen, die zijn zelfgemaakte sieraden aan de man trachtte te brengen. We keken beiden naar de gezellige onrust onder ons, en ik vertelde hem de bedoeling van het ge sprek, waar ik om had gevraagd. De Raboband heeft al drie keer een kerstnummer uitgegeven - althans een nummer, dat rond Kerstmis verscheen. Hoewel de redactie hier wat genuan ceerd over denkt, vind ik, dat er telkens weer op een of andere manier aandacht aan het Kerstfeest besteed moet wor den. Hoe we dat moeten doen is een vraag, waar de leden van de redactie raad nimmer een gelijkluidend antwoord op zullen kunnen geven. Zo kwamen we in 1975 met een gedicht van Nel Benschop een triest geval, dat van mij niet hoefde. In 1976 publi ceerden we een blij, haast zingend ge dicht, dat - naar de mening van enkelen in ons midden - op Kerstmis sloeg als een tang op een varken. In 1977 plaat sten we een foto van een kerstpot van het Leger des Heils en 'en dat vind ik een misplaatste zaak'. Heftig articule rend valt hij mij in de rede. Vind je dat het Christendom vooruit gaat? Hij zwijgt - kijkt naar buiten - kijkt me plotseling recht in de ogen en zegt: 'Ja, dat vind ik'. Dan - als ik niet reageer- 'jonge mensen zijn soms losgeslagen, storen zich niet meer aan de levensstijl van de ouders, de gebruiken van vroe ger; de taboes zijn verdwenen. Er wordt ook in het Christendom gesa neerd en een sanering is een pijnlijke zaak - wellicht wel een goede zaak.' La chend: 'De vraag is, of er nog een tracte- ment voor mij overblijft. Ik denk, dat waar het in het geloof om gaat, in iedere tijd weer andere accenten krijgt - dat telkens weer andere dingen actueel zijn. Nu staat met name de humaniteit meer dan ooit in de belangstelling. Drugs ge- t

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1978 | | pagina 4