H
24
ding weer lang rinkelen. Waarom pak
ken ze die hoorn nu niet op? Verdraaid
het is de telefoon hier in huis. Meteen
ben je wakker. Wie kan er nu in het holst
van de nacht bellen? Een ziektegeval of
een idioot die weet dat ik hier alleen
woon?
'Ja Geesje met Geert, de brandweer is
hier net vertrokken; ik werd daar wakker
van en toen ik vroeg wat er aan de hand
was, hoorde ik dat onze bank in de fik
stondtuuttuuttuut.
Je bent nu klaarwakker. Veel tijd om ver
der te denken krijg je niet. Daar hoor je
inderdaad de sirenes. Raam open, je
ruikt en ziet echter niets. Ja wat nu?
Veel helpen kun je er misschien niet,
maar van slapen komt natuurlijk ook
niks meer. Stel je voor, de nieuwe bank
in de fik, guttegut. Aankleden dus maar.
Gelukkig, een leeg verfemmertje staat
voor het grijpen. Alle beetjes helpen.
Deur dicht, fiets gepakt, emmertje aan
het stuur en trappen maar. Hè had ik nu
toch maar een autootje. Midden in de
nacht als jonge vrouw alleen op de fiets
door de stad Geen gezeur, doortrap
pen. Ook weer niet te wild, want er
floept al een scheut water uit de emmer.
Je kijkt in de richting van de bank, maar
door al die flats zie je natuurlijk nog niks.
Had ik de directie eerst niet moeten bel
len of zal Geert dat al gedaan hebben?
Die Geert gooide de hoorn ook weer zo
snel op de haak. Trouwens, politie of
brandweer zullen toch ook wel weten
wie zij dan moeten roepen.
Nog één keer door rood licht, nog één
bocht en dan kan ik de bank al zien. Wat
raar, geen mens, geen kip, laat staan een
brandweer te zien. Je fietst om de bank
heen, je zegt niks maar je denkt zoveel
te meer. Je kiept je emmertje leeg en
trapt weer huiswaarts. Je duikt je nest in
en piekert over wraak. Dit was toch niet
leuk meer. Je hoort in de verte de kerk
klok vier uur slaan.
Alweer TELEFOON Je schrikt niet
meer zoals de eerste keer. 'Ja Geesje
met Geert. Sorry hoor, maar het was de
bank niet. Tot morgen hoor' tuut
tuuttuut.
De volgende morgen, als je aan het ont
bijt zit, hoor je op de radio dat er in As
sen een supermarkt is afgebrand.
De onlangs ingestelde Commissie Ar
beidsverhoudingen zal onder meer ad
vies uit moeten brengen over de wijze
waarop binnen de Rabobankorganisatie
in de toekomst de arbeidsvoorwaarden
tot stand dienen te komen.
De beleidsnota die het hoofdbestuur van
de VPR begin dit jaar haar leden aan
bood, wijdde ook een hoofdstuk aan de
totstandkoming van de arbeidsvoor
waarden. Aan de leden is toen de vraag
voorgelegd, of zij zich zouden kunnen
vinden in de totstandkoming van een ei
gen Rabobank-CAO.
Nu bestaat er voor de totale bankwereld
de zogenaamde bank-CAO. Onder die
bank-CAO vallen onder meer de grote
handelsbanken, uitgezonderd de Rabo
bankorganisatie. In 1976 besloot de
Centrale Rabobank ook toe te treden tot
de bank-CAO met als belangrijkste mo
tieven:
- dat het niet langer aanvaardbaar kon
worden geacht dat de centrale bank met
een zo groot aantal personeelsleden zich
afzonderlijk bleef opstellen in het jaar
lijkse arbeidsvoorwaardenoverleg:
- dat door de centrale bank jaarlijks de
resultaten van het overleg (nagenoeg)
geheel werden overgenomen, zonder
dat men zelf invloed uit kon oefenen.
Let wel, die toetreding gold dus alleen
het personeel in dienst van de centrale
bank.
Ji Jb J]
K. Geerts
Vereniging Personeel van Rabobanken
Postbus 336 Veenendaal
Toch zijn die afspraken in de bank-CAO
voor de aangesloten banken wel belang
rijk, omdat de uitkomsten van dit overleg
nagenoeg geheel als adviezen worden
doorgegeven aan de plaatselijke banken.
Het blijven echter adviezen en de bestu
ren van de plaatselijke banken kunnen
ze al dan niet of voor een bepaald ge
deelte overnemen. Wel kreeg het perso
neel van de aangesloten banken vanaf
1976 meer invloed op die adviezen, om
dat deze eerst voorgelegd dienden te
worden aan de in dat jaar geïnstalleerde
Adviescommissie Sociaal Beleid Rabo
banken (ASBR). In deze commissie zijn
naast een zestal bestuursleden en een
drietal leden van de VDR ook drie leden
van de VPR opgenomen.
Gezien het vorenstaande, zou er voor de
VPR inhoudelijk weinig bezwaar kunnen
zijn tegen een toetreding tot de bank-
CAO voor alle plaatselijke Rabobanken.
Toch heeft de ledenraad van de vereni
ging in juni van dit jaar gekozen voor een
eigen Rabobank-CAO. Op de eerste
plaats gold als reden voor deze keuze de
speciale structuur van onze organisatie,
die niet of moeilijk vergelijkbaar is met
de structuur van de andere handelsban
ken en derhalve een speciale benadering
van veel vraagstukken rechtvaardigt. Op
de tweede plaats hecht het personeel
van de aangesloten banken grote waar
de aan het zelf betrokken zijn bij de tot
standkoming van het sociale beleid. (Zie
een van de hoofdmotieven waarom de
centrale bank toe wilde treden tot de
bank-CAO).
Toetreding tot de bank-CAO zou dan ook
de vreemde constructie te zien geven,
dat bij de besprekingen over het te voe
ren beleid de besturen van de plaatse
lijke banken niet aan de tafel zitten,
maar zich in een of andere vorm - bij
voorbeeld door een mandaat - door de
centrale bank laten vertegenwoordigen,
terwijl het personeel van de aangesloten
banken zich vertegenwoordigd zou we
ten door vakbonden die in onze perso-
neelsrijen nauwelijks aanhang hebben.
Los hiervan staat nog de positie van de
ASBR. Welke taken blijven er over voor
haar? Aan de andere kant, brengt ook
het tot stand komen van een eigen Ra
bobank-CAO zo zijn specifieke proble
men met zich mee. Want welke doldwa
ze situatie zouden we krijgen als de part
ners in de bank-CAO overeen zouden ko
men genoegen te nemen met bijvoor
beeld de nullijn, terwijl zij binnen de Ra-
bobank-CAO-onderhandelingen 10%
loonsverhoging zouden claimen.
Ongeacht het feit, dat daarmee het lan
delijk beleid volledig doorkruist zou wor
den, zou deze constructie steeds als een
koevoet werken en daarmee natuurlijk
onverkoopbaar worden.
Ook al zou er dus een Rabobank-CAO
komen, dan nog zullen de hoofdlijnen
voor de beide CAO's op elkaar afge
stemd dienen te zijn.
Voor ons als VPR weegt echter een mo
tief voor onze keuze voor de Rabobank-
CAO enorm zwaar. We willen graag
meepraten als werkomstandigheden en
arbeidsvoorwaarden in het geding zijn.
Wanneer we als VPR door de Commissie
Arbeidsverhoudingen gehoord worden,
zullen we op die aspecten dan ook grote
nadruk leggen. Met het bovenstaande
wordt overigens alleen de mening van
de leden van onze vereniging vertolkt.
Even belangrijk is echter hoe de niet-le-
den over vorenstaande problematiek
denken.
Aan uw reacties (VPR, postbus 336,
3900 AH Veenendaal) zullen we grote
aandacht besteden.
Hans Koet, vice-voorzitter VPR