wm
16
dunner. Hoe dunner, hoe verleidelijker
voor de vis.' Martien Huijbers laat zien
welke prijzen hij de afgelopen jaren zoal
heeft 'bijeengeraapt' in Rabobankver-
band. Er is een hengel bij, ofte wel 'een
roei' zoals hij het met eigen woorden
zegt. De noodzaak van peperdure uitrus
tingsstukken ziet hij niet in: 'Je kunt met
een panlat net zulke goede resultaten
bereiken als met een stok van 1500 gul
den,' aldus de man die nu toch alweer
ettelijke jaren 'iets serieuzer is gaan vis
sen.' Het betekent dat hij er met z'n vas
te maat elk weekend gemiddeld een
keer op uittrekt, en dan net zo lang tot
zijn vingers er 's winters 'de kou niet
meer aan lijden kunnen.' Daarna begint
dan nog eens het grotere werk: het
snoeken. Steeds heeft Martien Huijbers
profijt getrokken uit raadgevingen van
meer geroutineerde collega-vissers:
'Alles wat een ander al heeft ondervon
den, dat hoef je niet meer zelf te leren.'
Die stelregel toepassend, verwierf hij in
middels reeds een respectabele hoeveel
heid kennis. Op sommige dagen durft hij
behoorlijke vangsten te voorspellen. 'Het
weer is er dan goed naar. Waar het pre
cies mee samenhangt zullen we wel
nooit achterhalen, want helemaal leren
we de vissen natuurlijk toch niet kennen.
Feit blijft wel dat het slecht is voor je
vangst wanneer de temperaturen sterk
schommelen. Vis gaat zitten waar hij het
lekkerste water heeft. Nog zo'n algeme
ne regel: wanneer er ergens veel klein
spul zwemt, dan zul je weinig grote vis
zien. Die voelt zich daar niet thuis. Je
bent ook beter af met een harde onder
grond. Modderige stukken zijn moeilij
ker. Maar overal en steeds moet je weer
raad weten.'
Dan zijn er onderlinge verschillen tussen
de diverse types viswater. Martien Huij
bers: 'Je leert bij, iedere keer weer op
nieuw natuurlijk. Maar het gaat lang
zaam. Vissen zijn bijvoorbeeld soms uit
gesproken lui. Maar snelstromend water
maakt ze gegarandeerd feller. Ze moe
ten er namelijk moeite doen hun aas te
bemachtigen.' Waarmee dan een heel
bijzonder chapiter is aangeroerd: de sa
menstelling van het menu oftewel de
bereiding van het gewenste visvoer. Ook
op dit punt zegt de Brabantse hengelaar
neen behoefte aan neheimzinninheirl te
hebben: 'Het lokken van de vis is belang
rijk natuurlijk. Maar voornamer nog is
het te zorgen dat hij ook blijft op de
plaats waar jij zit. Aan vis die z'n buik
rond eet en dan verzadigd weggaat heb
je niets. Je moet proberen uit te mikken
hoeveel een vis wil eten. Hij moet het
maaltje lekker vinden, maar het moet te
gelijk van een zodanige samenstelling
zijn dat het voedsel niet gemakkelijk kan
worden opgenomen. Alleen dan zal hij
erbij blijven liggen.'
Nuanceverschillen maken de zaak nog
ingewikkelder. Grote vis houdt van ta
melijk vast voer. Voorns en brasem bij
voorbeeld hebben elk weer zo hun eigen
lievelingskostje. De vissen die behoren
tot de inventaris van kunstmatig aange
legde vijvers vergen nog meer raffine
ment. Door de voortdurende aanwezig
heid van gulle hengelaars hebben
de bewoners van dit soort
viswater zich kun
nen ontwikke
len tot echte
lekker
bekken
en
smul
papen.
Martien
Huijbers:
'Het lekkerste is
hier nog niet lekker
genoeg, zo lijkt het soms
wel. De vissen zijn in zo'n
milieu volledig verzadigd. Je moet
al met iets heel aparts komen, willen ze
nog toehappen. Vis kan daar heel de dag
zijn buik vol eten en dus is het hoge
uitzondering als hij eens iets pakt.
Werken met verschrikkelijk licht materi
aal, zeg ik dan. Als de vis in zo'n vijver
ook maar even moet trekken of iets van
weerstand voelt, dan laat-ie los. Zo ge
haaid wordt hij in dat water wel
Martien Huijbers wil best demonstreren
hoe hij zijn standaard vissenmaal be
reidt. Eerst mikt hij handen kleigrond in
een bak. Daar worden vervolgens allerlei
ingrediënten aan toegevoegd. Van tijd
tot tijd wordt er aandachtig gesnoven.
Het alchimistenbrouwseltje wordt ge
keurd en pas goed genoeg bevonden
wanneer het goedje de gewenste zoe
tige geur verspreidt: 'Voorns zijn gewel
dige snoepers, daar hou je rekening
mee. Die klei is bedoeld om het zaakje
tot in het water bijeen te houden. Ik
meng er graag de bast van vogelzaadjes
door. Dat zet sterk uit in water, met als
gevolg dat de voerballen weer tijdig uit
een vallen.
Ook werk ik met koreander, vanille en
maniok. Dat spul 'wolkt' geweldig onder
water, en zo zorg ik dat het voor de vis
goed toeven blijft rondom mijn hengel.
Dwarrelend aas activeert de vis. Stroomt
het ergens behoorlijk dan wil een flinke
portie duivenmest ook weieens een
handje helpen.' Terwijl hij het zakelijk
meedeelt, schept Martien Huijbers nog
gauw even een handje vol maden door
het kleideeg. 'Om het lekker te maken,'
licht hii toe zonder een vin te vermeren
Tijdens het vissen zelf dienen muggelar-
ven als aas.
Een volgende uitspraak onderstreept
hoe essentieel de samenstelling van het
visvoertje kan zijn: 'Het blijft gokken op
je voer. Je slaapt er 's nachts soms niet
door. Hoe zwaar moet je het maken?
Hoeveel klei of leem meng je ertussen?
Zulk soort vragen spoken door je heen.
In principe zijn aan het begin van elke
wedstrijd de kansen voor iedereen gelijk.
Maar zolang je niet wint, ben je niet te
vreden. De verwijten aan de eigen per
soon blijven bestaan. Hoe onsympathiek
het ook klinkt, je wilt toch steeds weer
meer vangen dan de anderen. Om prij
zen gaat het me helemaal niet. Een eer
ste plaats behalen is mooi, maar je zou
de prijzen moeten verloten. Voor het Ra-
bobanktoernooi heb ik weieens een
voorstel in die richting gelanceerd. De
spanning blijft van heel deze sport de
voornaamste bekoring. Dat afwachten
(misschien haal ik vandaag de vangst
van mijn leven binnen) telt wel mee,
heus. Wanneer zou het dobbertje onder
gaan en wat zullen de resultaten zijn?
Zoiets werkt bijzonder ontspannend. Je
bent aan de waterkant ook alleen met
vissen bezig. Geen andere gedachte
komt er bij je op, erg belangrijk
voor mensen die zoals wij dage
lijks in de papieren zitten. Je
moet er alleen de smaak van
te pakken krijgen. Nee, met
geduld heeft het niets te
maken. Hoe vaak moet
ik dat er nou nog van
afpraten. Ik ben zo on
geduldig als ik groot
ben.'