»w rt pj H aboband emaandelijks orgaan r het personeel de Rabobanken jaargang 4, nummer 5 oktober 1978 actieraad Jan R. Haverkamp, voorzitter* itrale Rabobank) Jan G. A. Dorresteyn, plv. voorzitter ïtrale Rabobank) W. de Baay (Zutphen) J. M. M. Bartholomeus (Pey-Mariahoop) ltsje de Boer (Sneek) ert Hekman (Baflo) H. Derene (Oud-Gastel) H. M. Hulsbosch (Valkenswaard)* stoph E. ten Houte de Lange (Zeist) ny Venema (Stadskanaal) bert Zuur (Gouda)* Jen hoofdredactie lactie n G. M. Aerts eauredactie: el de Mol lactieadres: lactiestaf, harijnesingel 20 echt foon (030) 36 23 96 6 28 94 >nnementen- ninistratie: foon (030) 36 26 91 mgeving man Jonkman /an Spall Fotografie: Wim G. M. Aerts Lex v, Bercum (pag. 26) Simon Smit (pag. 22) Tekeningen: Arend van Dam Henk Gijsbers Herman Jonkman Druk: Hoonte-Holland, Utrecht 'Bemoei je er niet mee!' Feitelijk kun je je zulke woorden niet meer veroorloven in een periode waarin de plaatselijke banken zich, als werkge ver, beraden over een collectieve ar beidsovereenkomst, over de wenselijk heid van een eigen Rabobank-CAO, dan- wel over het nut van aansluiting bij de CAO voor het bankbedrijf. Ze passen ook niet meer bij het tijdstip waarop gestudeerd wordt op de samen- werkingscontacten tussen en een over koepeling van de reeds bestaande en de binnen korte tijd in te stellen onderne mingsraden bij de lokale banken. Ze zijn uit de tijd, nu men zich niet zo zeer afvraagt of, maar wel op welke wij ze het werknemerselement een plaats kan krijgen in de structuur van de coöpe ratieve banken. Van werknemer zal in het laatste geval wel geen sprake meer kunnen zijn, van medewerker nauwelijks. Immers, dan zullen kapitaal en arbeid deelgenoten zijn! Lang hebben we gedacht, dat zulke soort ontwikkelingen zich wel in de HHiB Vereniging Directeuren van Rabobanken Postbus 318 Den Bosch maatschappij om ons heen zouden kun nen voordoen, maar dat ze aan onze specifieke organisatievorm voorbij zou den gaan. Ik geloof er niets meer van. De fundamentele discussie is dan mis schien wel langs ons heen gegaan - mo gelijk leent onze organisatie zich ook wel niet voor dat soort principiële discussies - maar voor mij staat vast, dat ook wij ons aan geen van die maatschappelijke ontwikkelingen kunnen onttrekken die zich in ondernemingen voordoen. Je kunt er vóór zijn, je kunt er ook wel tégen zijn: ze gebeuren, en ze gebeuren toch. Die ontwikkeling gaat door. De persoonlijke mening daarover, ook van velen, zal er weinig aan toe- of aan afdoen. in een vloek en een zucht door de orga nisatie wordt gejaagd. Dan komt licht de gedachte bij me op aan de woorden waarmee ik hierboven begon; dan krijg ik het gevoel, dat die misschien dan wel niet gezegd zijn te gen de plaatselijke banken, maar dat ze wel gedacht kunnen zijn. Laat ik er dan nog aan toevoegen, dat ik daarvoor dan ook nog begrip kan opbrengen. Dat is echter wel iets anders dan accepteren. Ik kan er ook moeilijk vrede mee hebben, dat men op die manier moet demonstre ren, dat de structuur als log en praktisch onwerkbaar wordt ervaren. Er is dan re den om de structuur ter discussie te stel len. Overigens: we hebben wel veel te ver werken. Ik beklaag de collega's die een bank moeten leiden waar minder dan 10 per soneelsleden werken (dat betreft: 46 van de banken). Of moet ik hen bewon deren om hun uithoudingsvermogen? Waar halen zij toch de tijd vandaan om voldoende leiding te geven in hun be drijf? Waar halen deze mensen de gelegen heid vandaan om voldoende voorwerk en studie te verrichten om hun bestuur de juiste besluiten te laten nemen? Waar vinden zij de tijd om aan hun cliën ten de aandacht van de persoonlijke bankier te schenken? Waar houden deze duizendpoten ten slotte de tijd over om het Ontwerp Beleidsplan 1979/1982, dat toch niet voor niets het predicaat draagt: van de gezamenlijke banken, zich eigen te maken? Want zij moeten de bank maken! De Rabobank als de 'Persoonlijke Bank' moet het van hen hebben! Zij vooral zijn het die deze leus waarma ken. Dat is dan niet zozeer een uitwerking van de hierboven ontwikkelde gedachte omtrent de medewerker-deelgenoot, maar dan gaat het om de persoonlijke ontplooiingsmogelijkheden van een groot aantal van onze collega's. Ik blijf hun alle moed en kracht toewen sen. H. J. J. Reintjes, voorzitter VDR )ave: peratieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank b.a. 'De tijd is gekomen,' zo zei me dezer da gen een collega van een grotere bank, 'dat ik vaak wel weet, dat ik gelijk heb, maar dat het me zo veel moeite kost om het ook inderdaad van mijn staf te krij gen.' Het persoonlijke contact met meer aan dacht voor de eigen mogelijkheden en wenselijkheden wordt door die ontwik kelingen wel bevorderd. Bovendien worden de vaak als negatief ervaren psychologische afstanden ge makkelijker en aanzienlijk verkleind. In die opzichten ben ik ook blij met het rapport inzake regionalisatie, echter be paald niet met de wijze waarop dit stuk

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1978 | | pagina 35