raa
liS^S
25
B! «-»»•-.*» -
Antonio Ramaekers, een klasgenoot op
de HAVO in Weert, draaide reeds volop
mee in het echte koersgebeuren toen
Ger Lurvink diens gezelschap zocht tij
dens trainingsritten. Met als resultaat
dat hij bij elke klim zijn koersende vriend
op achterstand zette. Dat gaf de stoot
ook een startlicentie aan te vragen bij de
bond die in Limburg en Brabant veruit de
meeste startgelegenheid biedt. Weke
lijks krijgt iedere categorie minstens een
koersmogelijkheid voorgeschoteld: aspi
ranten, junioren, senioren, amateurs,
gentlemen of veteranen.
Bij de junioren van 16 tot 19 jaar deed
de nieuwbakken coureur zijn eerste
ervaringen op. Het rijden van lange stuk
ken steeds in eenzelfde tempo, werd nu
aangevuld met het echte bochtenwerk
van de koersen. Telkens weer van het
zadel af en opnieuw snelheid maken.
Voor een groentje was er geen aardig
heid aan. Ger Lurvink, achteraf: 'Je durf
de ook nog niet zoveel. In zo'n situatie is
het al veel waard als het je lukt in het
peloton te blijven. Als ze dat willen, rij
den de anderen je er met hun ervaring
gemakkelijk af. Een valpartij had tot ge
volg dat ik in het eerste seizoen nog
eens acht wedstrijden heb gemist.' Pro
blemen bleven Ger Lurvink dus aller
minst bespaard. Hij hoeft maar terug te
denken aan de moeite die het hem kost
te om te wennen aan het toegestane
verzet. Hij: 'Om te voorkomen dat de ju
nioren zich forceren, mogen we niet gro
ter rijden dan verantwoord. Bij de junio
ren hoort er vóórop dus een tandwiel
met maximaal 52 tandjes gemonteerd te
zijn, terwijl je wat de achter-as betreft
niet lager mag gaan dan 16 tandjes. De
profs verwerken met gemak een groter
verzet. Die rijden vóór een pion extra en
op het achterwiel zetten ze rustig drie
kleiner. Zo rijden ze spelenderwijs van
ons weg, zonder dat je er iets tegen kunt
ondernemen. Per trapbeweging scheelt
je dat dan zeker minstens een meter.
Maar je moet de trappers natuurlijk wel
rond kunnen krijgen. Aanvankelijk kon ik
het maximaal toegestane verzet niet
eens bijbenen, je moest een stapje terug
doen. Dat betekende pure winst voor de
anderen. Later veranderde dat, de resul
taten van mijn training begonnen merk
baar te worden.'
Hij licht een tipje op van de sluiers die
doorgaans begrippen als wedstrijdtech
niek en koersinzicht verhullen. 'Wil je uit
het peloton weg komen dan heb je
macht nodig in de benen. Je zult dan in
staat moeten zijn minstens anderhalve
ronde constant tempo te blijven rijden
met het zwaarste verzet. In het begin
verspeelde je ook veel krachten. Te roe
keloos. Je weet nu wanneer je wel of
niet achter een vluchter aan moet gaan.
Er wordt veel nagekaart bij de wedstrij
den. Je luistert naar renners met erva
ring en zorgt tijdens de koers dat ande
ren zo min mogelijk kunnen profiteren
van je. De coureurs kennen elkaar alle
maal en ze tikken elkaar ook op de vin
gers. Je hoeft maar een keer gevaarlijk
te sturen, en ook zonder dat er dan men
sen onderuit gaan, krijg je het na afloop
op je brood.'
De opgaande lijn in de koersresultaten
zette het afgelopen seizoen duidelijk
door. Meer en meer kwam de naam Lur
vink voor op ereplaatsen; in wielerkrin-
gen betekent het dat de renner in kwes
tie als een van de eerste vier over de
meet ging. Enkele koersoverwinningen
volgden. Op 18 juni, uitgerekend de dag
van zijn verjaardag, verscheen Ger Lur
vink aan de start in Baexem. Het plaat
selijke wielercomité organiseerde er een
wedstrijd met als inzet de nationale titel
voor NWB-junioren. 'Een vrij gemakkelijk
parcours, met als enige moeilijkheid dat
er kort achter elkaar negen bochten ge
nomen moesten worden,' herinnert Ger
Lurvink zich. In die omgeving waagde hij
een ontsnapping; de vluchtpoging lever
de hem 150 meter voorsprong op. 'Op
een overzichtelijk parcours zou het vrij
wel zeker onvoldoende zijn geweest,
maar hier schoten de achtervolgers te
kort. Je voorsprong lijkt veel groter op
een bochtig parcours,' stelt Ger Lurvink
relativerend vast.
Voor een tweede spektakelstuk zorgde
hij aansluitend door ook nog het baan-
kampioenschap 1978 op zijn naam te
schrijven. Dat gebeurde op de wieler
baan in Geleen waar elke donderdag
avond baanwedstrijden op het program
ma staan. Er moesten drie onderdelen
verreden worden op het 800 meter lange
parcours: de sprint, een afvalrace en een
klassementswedstrijd over dertig ron
den. Bij de laatste proef stonden er tel
kens na drie ronden tussensprints op het
programma. Ger Lurvink scoorde 24
winstpunten. Een beslissende sprint won
hij met banddikte van zijn voornaamste
concurrent die met 23 punten genoegen
moest nemen. Het was een ware uitput
tingsslag. Het feit dat de Middenlim
burgse Ger Lurvink de afvalrace op zijn
naam wist te schrijven, kostte hem een
hoop energie. Met het vorderen van de
wedstrijden ging de vermoeidheid een
steeds grotere rol spelen. 'Je-hebt geen
lucht meer op het laatst, krijgt pijn in de
benen. Zou ik maar niet liever afstappen,
vraag je je af na iedere nieuwe sprint.
Maar gelukkig valt vervolgens ook
steeds weer het tempo even stil.'
Tijdens de wedstrijden weet Ger Lurvink
zich trouw terzijde gestaan door een
groep van circa 25 supporters. Een toe
gewijd familielid zorgt trouw voor het
vervoer naar de verschillende startplaat
sen. Tevens zorgt de chauffeur ervoor
dat zijn favoriete coureur keurig gesoig
neerd aan de start verschijnt. Ger Lur
vink: 'Ik heb werkelijk niet te klagen.
Sinds het met mijn prestaties de goede
kant op gaat, informeert bij thuiskomst
mijn vader zowaar naar de uitslag die ik
gereden heb.'