Na 50 jaar zat het erop Wanneer zal het voorgoed afgelopen zijn met de gouden dienstjubilea? School verlaters van nu kunnen mogelijke aspi raties op dit punt alvast wel vergeten, gezien de gangbare ouderdomsgrenzen voor leerplicht en pensionering. Twee Rabobankmensen die er wel nog in slaagden zo'n gouden loopbaan te ver wezenlijken, traden afgelopen zomer te rug uit actieve dienst. Onloochenbaar dus gebeurtenissen van historisch be lang, waar de redactie van een zichzelf respecterend personeelsorgaan onmo gelijk aan voorbij kan zien. Voor nadere informatie trok Raboband eerst naar Hil- legom waar bankdirecteur Cor Kool uit geleide werd gedaan met veel dank voor bewezen diensten. De 'plaatsvervan gend kassier' was amper 13 jaar toen hij op 1 november 1926 voor het eerst in actie kwam. De loopbaan van bijna tweeënvijftig jaar die daarop volgde, bewoog zich 'van kroontjespen en folio- boek tot computertijd' zoals een van de feestredenaars het tijdens de afscheids bijeenkomst formuleerde. Van een twee- mansbedrijf met een balanstotaal van 5,7 ton groeide de Hillegomse bank ge durende het 'tijdperk-Kool' uit tot een in stituut waar 42 mensen werkzaam zijn en waar het balanstotaal ruim 107 mil joen gulden beloopt. Hoewel hij door zijn functie als directeur bij de Hillegomse bank zeker niet over een gebrek aan be zigheden had te klagen, hoeft het hem ook in de toekomst niet aan bezigheden te ontbreken: namens de Centrale Rabo bank werd hem een welgevulde kist met gereedschap ter hand gesteld, en de voorzitter van het bankbestuur droeg aan de opeenstapeling van overige ca deaus voor de variatie eens een envelop pe met ongebruikelijke inhoud bij. De briefomslag bevatte namens het bestuur nog een laatste opdracht: het verzoek te willen assisteren bij de aankoop van een orgel, zodat in huize Kool nog lang de goede toon zal blijven klinken. Muziek gold en geldt voor de scheiden de directeur als veruit de voornaamste vrijetijdspassering: 25 jaar dirigeerde hij de christelijke oratoriumvereniging uit Hillegom, in de plaatselijke gereformeer de kerk verzorgde hij veertig jaar lang als organist de erediensten, en behalve dat hij altijd nog zitting heeft in het bestuur van de streekmuziekschool in de bloem- bollenstreek, dirigeert hij ook nog het christelijk gemengd koor 'Com nu met Sangh' uit Sassenheim. Bij zoveel muzi kale belangstelling lag het voor de hand dat diverse sprekers tijdens het afscheid hun toevlucht namen tot vergelijkingen in een poging de persoon van de heer Kool en diens optreden te kenschetsen. 'Je moest hem echt leren kennen,' vond een van de woordvoerders. 'Rechts van denken leek hij, en autoritair. Maar waarschijnlijk bracht zijn werk als di rigent die bedrieglijke houding een beetje mee. Je moet als koorleider recht en krachtig op het katheder staan om goed leiding te kunnen geven. Maar om vaak dramatische oratoria teder en lief devol ten gehore te kunnen brengen is het van minstens zo groot belang dat je een gevoelsmens bent.' De heer Kool, zo werd duidelijk, was er de man niet naar om uitsluitend aan groei, geld en gezag te denken waar het de bank betrof. Zijn ware aard verloochende hij nooit, ook waar het de vele nieuwe ontwikkelingen betrof binnen het bankbedrijf. Voorzitter Veenman van het bankbestuur merkte erover op: 'Men kan automatiseren wat men wil, de beste computer werkt maar gebrekkig als de mensen eromheen niet gemotiveerd zijn. Het mooiste kantoor is koel en koud als de dienstverlening er niet tastbaar is. Een goede mentaliteit moet het hele personeelsteam door drenken, van boven naar beneden. Het is iets wat voortdurend in stand moet wor den gehouden, en waar ook de persoon van de heer Kool zeer mee te maken heeft gehad.' 2 Een hele zaal vol genodigden vormde luttele weken na de Hillegomse festivi teiten in verenigingsgebouw de Schans te Woudenberg het decor toen directeur Moesbergen van de plaatselijke Rabo bank afzwaaide, exact na een dienstver band van een halve eeuw. De bank met haar werkgebied verspreid over de ge meenten Scherpenzeel, Maarn en Wou denberg kende in de persoon van de heer Moesbergen een representant die als het ware met de bank is opgegroeid en haar oorspronkelijk agrarische karak ter meer dan eens persoonlijk en aan den lijve ondervond. Als manusje-van- alles werd hij in de beginjaren van zijn loopbaan zelfs weieens ingeschakeld voor het merken van varkens op boerde rijen en meer van dergelijke hachelijke operaties die niet geheel ontbloot waren van gevaar voor lijfsbehoud. Een volle dige scheiding van bank- en landbouw zaken liet in Woudenberg nog tot 1966 op zich wachten. Volgens een van de sprekers die aan het woord kwamen tijdens de afscheidsbij eenkomst was het 'geheel overeenkom stig de familietradities' dat Marinus Moesbergen zich wat werkkring betrof nogal streekgebonden opstelde. De bank was de heer Moesbergen meer dan dankbaar voor de overtuiging waarmee hij zijn taak uitoefende. Zijn werk zag hij als een opdracht vanuit de bijbel en van daar dat ook de gemeenschap zelden te vergeefs een beroep op hem deed. Een fraaie uitgave van de statenbijbel be hoorde tot de geschenken waarmee die erkentelijkheid tot uiting werd gebracht. Het jongste lid van de hoofddirectie bij de Centrale Rabobank, mr. Klarenbeek, wilde in zijn toespraak de guldens, getal len en in het algemeen de taal van jaar verslagen maar achterwege laten, want 'slechts zelden doet zich de gelegenheid voor afscheid van iemand te nemen die er zo'n reusachtige loopbaan op heeft zitten dat hij zich bijna een mensenleven voor de organisatie het vuur uit de slof fen heeft gelopen.' In zijn speech bena drukte hij aansluitend van hoeveel bete kenis het is dat publiek vertrouwen heeft in een bank. 'Maar,' aldus mr. Klaren beek, 'vertrouwen vereist een gezicht, en zo komt het dat ik hier in wezen mijn respect kom betuigen voor een vertrou wenwekkend gezicht. Als ik daarom mijn gevoelens moet vertolken bij deze mijl paal, dan dient te worden erkend dat we in de heer Moesbergen de juistheid be lichaamd zien van de stelling dat onze bloeiende organisatie niet op kapitaal is gebouwd maar op mensen.' Op de dag toen hij het 'arbeidzame deel van zijn leven afsloot', mocht de 63-ja- rige heer Moesbergen van diverse kan ten horen dat men hem 'tot in Langbroek en wijde omtrek' altijd eerst en vooral had beschouwd als een raadsman en vertrouwensfiguur die zich uitstekend wist te verplaatsen in de belangen van een klant. 'Daardoor werd de naam Moesbergen een begrip dat nauwelijks nog viel los te denken van de Raiffeisen- bank,' meende bestuursvoorzitter Van Ekris.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1978 | | pagina 2