betekent voorbijzien aan bestaande ge
voeligheden, maar een herbezinning kan
toch noodzakelijk zijn wanneer de be
stemmingsplannen betrekkelijk grote
bevolkingsconcentraties binnen bepaal
de kleine gebieden voorspellen. Er zal
zeker rekening gehouden worden met de
aard van het Scheveningse publiek. Valt
daar iets meer over te vertellen? 'Je kunt
merken,' aldus de Scheveningse bankdi
recteur, 'dat de vrouwen gewend zijn
veel zaken zelfstandig te regelen. Hun
optreden is vaak zeer beslist. Ze staan
ruimschoots hun mannetje, dat merk je
op tal van fronten. Ook aan de balie ja.'
Volgens hem heeft het duidelijk te ma
ken met de plaats die de visserij hier
vanouds heeft gehad. Hoezeer die be
drijfstak nog haar stempel op de ge
meenschap drukt, komt bij herhaling
naar voren. Natuurlijk heeft de vloot ook
hier klappen gehad. Negen kotters zijn
nog betrokken bij de actieve visserij,
eens waren het er dertig. Daarnaast spe
len 14 voormalige vissersschepen tegen
woordig nog een rol in de sportvisserij.
De visserij ontwikkelde zich tot een toe
ristische trekpleister van jewelste. Be
langstellenden staan te dringen. Zestig
van 'die kabeljauwhijsers' gaan er op
een boot. Tel uit je winst, met inbegrip
van de vele spetters voor dorstige kelen.
Vindingrijke Scheveningers laten zich
zo'n buitenkansje niet ontglippen en be
dwingen slagvaardig hun afkeer voor het
toeristengedoe. Het neemt niet weg dat
tal van oud-visserlui in velerlei baantjes
een (goed) heenkomen zochten. Men
vindt ze als postbode, als portier in ge
meentedienst of op de bok van lijn 14.
Onregelmatige werktijden en minder
prettige werkomstandigheden waar de
Hagenaar al gauw z'n neus voor ophaalt,
schrikken een Scheveninger niet af. De
HTM vaart er wel bij. Mannen als hoofd
onderwijzer Verbaan die het goed me
nen met de visserij, hebben de ontwik
keling met lede ogen gadegeslagen. Het
deed pijn, telkens wanneer weer een
vent die de zee en de visplaatsen kende,
een baan vond aan de wal. 'Gestopt met
varen. Hij werkt nu' heette dat in typisch
Schevenings. Het zijn geluiden die je
kunt vernemen van zulke routiniers als
de visser W. D. de Jong. Tot zijn zeven
tigste stond hij als schipper op een boot
jaarde) mannen af of er voor hen een
braadje te verschalken valt. Het zal vast
wel. Ook anderen zoals bankvoorzitter
Verbaan, laten niet na te informeren
naar de vangstresultaten, ofschoon ze er
niks daadwerkelijk mee te maken heb
ben. Vragen als 'Wat heb je besomd van
de week?' of 'Wat maak je?' liggen bin
nen dit milieu niet in een sfeer van onge
paste nieuwsgierigheid. Ze worden ook
heel openhartig beantwoord, en het
nieuws gaat als een lopend vuurtje rond:
'Al gehoord, de 68 maakt 15 van de
week De schipper-eigenaren zelf zijn
niet gauw onder de indruk van getallen.
Ze weten maar al te goed, de beste trek
maak je aan de markt. De rol die daarbij
waar maar liefst vier van zijn zoons tot
de bemanning behoorden. Inmiddels
dreigen de resterende schepen onderbe-
mand te raken. Men ontkent niet dat ook
de opkomst van de televisie en de betere
sociale voorzieningen aan de wal bij
hebben gedragen tot de leegloop. Een
nieuwe tegenslag betekenden de
vangstbeperkende maatregelen. Was de
visserij vroeger een heerlijk vrije zaak
waarbij alleen Onze-Lieve-Heer de
grootte van de vangst bepaalde, nu
gooien allerlei overheidsbeperkingen
roet in het eten. De opkomst van
visverwerkende bedrijven bood slechts
gedeeltelijk soelaas. De kommervolle tij
den in de visserij manifesteren zich ook
bij de moderne Scheveningse visafslag;
een van de twaalf die er nog resteren in
Nederland. In 1965 is het 350 meter lan
ge gebouw in gebruik genomen. Grote
stukken ervan zijn inmiddels onderver
huurd, voor andere doeleinden in ge
bruik. Een garage vestigde er tijdelijk
haar showroom. Het groepje vissers dat
de crisis overleefde en daarmee een pe
riode waarin schepen met een waarde
van 1,2 miljoen gulden voor minder dan
1,5 ton van de hand gingen, heeft zo te
zien weinig reden tot klagen. Je ziet wa
rempel dat er opgeknapt wordt aan een
boot. Dat gebeurde vroeger nooit, stelt
een insider vast. Er is onder de vissers
een tendens waarneembaar om hun
vangstgebieden zo dicht mogelijk bij
huis te zoeken, zodat er in dezelfde week
nog gemarkt kan worden. In Schevenin-
gen staat nog bij aankomst van ieder
visserschip een comité van ontvangst
reikhalzend op de kade. Een plastic zak
onder de arm gekneld, wachten de (be
de visafslag speelt veranderde behoor
lijk. Directeur Riem Vis van het gemeen
telijk havenbedrijf becijfert dat er de eer
ste helft van dit jaar 7,5 miljoen kg vis via
de afslag een afzetkanaal vond. Een min
stens zo grote portie gaat buiten de af
slag om. Sommigen brengen de vang
sten naar het eigen vrieshuis en verko
pen zelf. Qua omzet neemt de Scheve
ningse visafslag een derde plaats in op
de landelijke ranglijst. Daarnaast heeft
het gebouw doorlopend een sociale taak
waarvan de betekenis niet onderschat
mag worden. Riem Vis: 'Hier handhaaft
de ras-Scheveninger zich. Hier kan hij
ouwekleppen, hier kan hij zijn bedoe-
ninkje rustig bepraten.' Een wonderlijk
sfeertje inderdaad, het dient te worden
erkend. Wie niet behoort tot 'het eigen
volk' komt er niet gemakkelijk tussen.
Voor Scheveningers blijven het 'buiten
landers', een authentiek Nederlands pas
poort doet daar niets aan af. Vriendelijk
blijven ze wel, dat zonder meer. Maar bij
al die beminnelijkheid lijkt het toch of
men je ergens buiten houdt. Gesprekken
tussen Scheveningers hebben iets van
samenzweerderige onderonsjes, nog ge
heel afgezien van het volstrekt unieke
taaltje. Een borrel schenken heet hier
een beetje weggeven. Iemand die men
niet met name kent wordt als regel aan
gesproken met buurman of buurvrouw.
Historisch is het verhaal van een werk
gever die niet wist wat hem overkwam
toen het personeel op zekere dag tegen
hem begon te jij-en. Een Scheveninger
die om opheldering werd gevraagd over
die plotselinge vrijpostigheid, reageerde
verheugd:'Gefeliciteerd kerel.Nou heb je
het gewonnen, nu ben je geaccepteerd.' I