Bejaard IN HET SPIONNETJE Je hebt eigenlijk op iedere leeftijd wel iets met een bejaardentehuis te maken. Als je er zelf nog niet in zit omdat je daar te jong of véél te jong voor bent, dan zijn het je ou ders of je grootouders, die de frustrerende overstap van het eigen, vertrouwde huis naar de vaak onpersoonlijke kamer in het verzamelhuis van oude mensen moeten maken. Een oude mevrouw, die ik al heel lang ken, stond op dat moeilijke kruispunt in haar le ven. Ze moest een nieuwe weg inslaan en het oude, bekende pad verlaten. Een kruis punt met weinig opwekkende vergezichten, vond ze. De vele besluiten die genomen moesten worden, maakten haar onrustig en onzeker. Een schoonzuster, die beloofd had te zullen helpen, bracht weinig verlichting in de si tuatie en ten slotte zaten we samen temid den van een eindeloze rommel, waarmee ze geen van beiden raad wisten. Een triest ge zicht. 'Wat wilt u precies meenemen?' vroeg ik. In gedachten zag ik het bekrompen schuif- laadje in de gemeentelijke ladekast. Er zou maar heel weinig mee kunnen. 'Dat in ie der geval!' riep ze fel, 'en dat daar, want daar ben ik bijzonder aan gehecht. Dat kastje mag je me niet afnemen, hoor en dat salontafeltje is nog van mijn moeder ge weest. Nee kind, zet dat nu niet opzij en moffel dat lampje niet weg want dat gaat ook mee.' Ga er maar aan staan. Ik vertel dat ze het echt nog niet zo slecht getroffen heeft met haar kamertje, kitche nette en douchecel, want enkele jaren gele den ging ik iemand regelmatig opzoeken die alleen haar lievelingsstoel mocht mee nemen naar het bejaardentehuis. Die stoel kwam dan in een grote kring te staan in een gemeenschappelijke huiskamer en als er 's avonds televisie werd gekeken dan veranderde de cirkel in een halve kring om het toestel heen. Een ieder had zijn eigen stoel. Daar mocht niemand anders aanko men. Geen wonder, dat de eigenaar onmiddellijk fél werd als er iemand anders in ging zit ten. 'U zit in MIJN stoel,' werd er dan kwaad geroepen. Die stoel, die eens een klein stukje van het geheel had uitgemaakt, een stukje van de kleine, veilige wereld van hun thuis, betekende nu een allerlaatste stukje privacy. 'Zelfs mijn hoofdkussen is nog van het huis,' had het mevrouwtje met de korte, witte kroeshaartjes gezegd, 'het is een van Mien Holthuizen de vier hoofdkussens in de slaapkamer want we slapen met z'n vieren. We snur ken allemaal,' had ze er triest aan toege voegd. Och ja, je kunt makkelijk praten en dat zei ze dan ook. Ze dacht dat haar verhaal wel schromelijk overdreven zou zijn, maar he laas was het woord voor woord waar. En omdat ieder het meest met eigen leed te maken heeft, drukte ze het natgehuilde zakdoekje tegen haar rode ogen. Veel later stapte ze zonder verwachting in de taxi, op weg naar haar nieuwe tehuis en daar keek ze ongeïnteresseerd naar de blij de voorjaarsbloemen, die op tafel stonden. 'Nu ben ik echt een bejaarde,' zei ze triest. Dan opeens fel: 'Heb je mijn keuken al ge zien?' en ze wees op het poppe-aanrechtje, waar ze nauwelijks haar koffïepotje op kwijt kon. Ongelukkig toonde ze me de veel te hoge kastjes, waar ze zonder ge vaarlijke capriolen niet bij kon. Alles went. Ze woont er nu alweer een tijd en is er redelijk tevreden. Ze maakt kleine ruzietjes met haar medebewoners, ergert zich aan het feit dat haar boterhammetjes tegen etenstijd in een ongezellig trommeltje worden afgeleverd en dat de deur van de douchecel niet goed sluit, zodat ze altijd op de tocht staat. Toch was ze, toen ik haar onlangs bezocht, erg verontwaardigd. De directrice was ja rig en die morgen was er aan haar kamer een grote papieren bloem en een feestmuts afgeleverd als voorbereiding op het feest dat die middag zou plaatshebben. 'Wat denken ze wel!' riep ze boos uit, 'ik heb die spullen zó teruggegeven. Ik ben wel oud, maar niet gek.' Natuurlijk is dat allemaal goed bedoeld. Ze denken ook dat het leuk is voor die oude ren als er een kleuterklas komt zingen en dat het een aardige verrassing is als er met Pasen een paar gele, wollen kuikentjes voor de deur staan en er met Kerstmis een cho colade engeltje aan de deurknop hangt. Verliest men niet te veel uit het oog dat je met je vijfenzestigste niet opeens verandert in een seniele bejaarde, die als kind behan deld moet worden. Een poos geleden bezocht ik in een tehuis een mevrouw van tweeënnegentig jaar. Ze had nogal wat bezwaren tegen bejaardente huizen en wist dat op een voortreffelijke manier uiteen te zetten. Nee, zij was beslist nog niet toe aan gele kuikentjes of kerst engeltjes. Het feit dat de ene mens wat langer op deze aarde rondstapt dan de andere is toch geen reden om een neerbuigende vriende lijkheid te gaan introduceren. Waarom kunnen oude mensen niet op een normale wijze worden toegesproken en behandeld? Gelukkig zijn er ook bejaardentehuizen, waar regelmatig boeiende tentoonstellingen zijn, waar goede films worden vertoond, le zingen worden gehouden en waar bekende acteurs regelmatig optreden. Er is zelfs een bejaardentehuis, dat onlangs een culturele prijs kreeg. Waarom gaan oudere mensen in een be jaardentehuis? Omdat ze niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, omdat ze zelf niet (meer) kunnen koken, omdat ze bang zijn dat hen iets overkomt. Het streven is de laatste tijd om de bejaarde zo lang mogelijk in eigen huis te laten. Dienstencentra zorgen voor eten, in Hil versum treedt de Stichting bejaardenwerk bemiddelend op bij aanvragen om hulp voor boodschappen doen, ramen lappen, vloeren schrobben enz. Die hulp is niet gratis, de helper en geholpene maken met elkaar uit hoeveel er betaald zal worden. In Winterswijk zijn bejaardenwoningen voor zien van een nieuw soort alarminstallatie, waardoor men door op een knop te druk ken (op drie plaatsen in het huis) een sirene in werking stelt en een rode lamp laat bran den. Dit geeft de alleen wonenden een ge voel van veiligheid. Naarmate de tijd verstrijkt zullen ook de bejaarden veranderen. De mensen blijven langer jong, zijn vaak zelfstandiger dan vroeger, ook al doordat veel getrouwde vrouwen blijven werken, waardoor zij zich, als de levenspartner hen ontvalt, beter kun nen handhaven. Deze omstandigheden en de juiste voorzie ningen zullen er toe kunnen bijdragen dat de oudere mens langer voor zichzelf kan zorgen en kan blijven wonen temidden van mensen van allerlei leeftijden in de eigen wijk met de vertrouwde contacten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1978 | | pagina 20