Honderden lege stoelen omlijsten miljarden en miljoenen De totaliteit van de Rabobankorganisatie heeft het jaar 1977 besloten met een be- lanstotaal van bijna 61,4 miljard gulden. Vergeleken met het voorafgaande jaar betekent het een toename met 21 pro cent, zo staat te lezen in de voorlopige jaarcijfers zoals ze begin vorige maand in de openbaarheid werden gebracht. De echte cijferaars onder het lezerspubliek van Raboband zullen reikhalzend uitge keken hebben naar de opeenstapeling van miljoenen en miljarden. Om hun honger naar getallen te stillen, een be scheiden greep uit het cijfermateriaal. Interessante ontwikkelingen deden zich voor op het gebied van de kredietverle ning. Uit de agrarische sector en dan met name de glastuinbouw rees een on gekend sterke vraag naar kredieten. Al leen al de agrarische sector ontfermde zich via de Rabobankorganisatie het af gelopen jaar over een bedrag van 4 mil jard gulden aan leningen, ofte wel 27 procent van het totaal aan nieuwe lenin gen dat er werd verstrekt. De animo voor leningen ter financiering van het ei gen woningbezit loog er evenmin om. Er werd in deze sector gedurende 1977 voor een bedrag van 8,4 miljard gulden verstrekt, wat neerkomt op 56 procent van de totale verstrekkingen. Globaal genomen kan worden gezegd dat de Ra bobankorganisatie momenteel circa een derde van de woningmarkt financiert. De kredietbeperkende maatregelen die De Nederlandsche Bank halverwege 1977 uitvaardigde hebben overigens hun uit werking op de hypotheekgroei niet ge mist. De Rabobankorganisatie kwam uit op een stijging van 27 procent ten opzichte van 1976, het jaar waarin men nog een groei van 60 procent realiseerde. Met name in de eerste helft van 1977 werk ten de sterk stijgende prijzen voor wo ningen nog behoorlijk door in de hypo- theekcijfers. Dat het met die prijsstijgin gen in het resterende deel van het jaar wel ongeveer was afgelopen, vond in het hypotheekgebeuren evenzeer zijn weerslag. Een uitzonderlijk krachtige groei vertoonden ook de kredieten in re- kening-courant waar het bedrijfsleven over beschikte. De toename in een jaar tijd bedroeg ongeveer f 1,5 miljard. Dat gedurende een groot deel van 1977 de rente voor kredieten in rekening-courant lager lag dan het voor de vaste leningen verschuldigde tarief, zal aan die ontwik keling niet vreemd zijn geweest. Bij de bedragen die in het oog springen onder het hoofdstuk 'toevertrouwde middelen' eisen de spaargelden traditie getrouw een centrale positie op. Eind vorig jaar stond bij de Rabobankorgani satie een bedrag van 32,8 miljard gulden aan tegoeden van spaarzame landgeno ten geregistreerd. De 2,34 miljoen hou ders van privé-rekeningen vertrouwden gezamenlijk de Rabobanken ook nog eens 4,5 miljard gulden toe. Ten opzich te van 1976 kwam dat neer op een stij ging van f 840 miljoen. Samen met nog enkele andere ontwikkelingen op dit ter rein resulteerde het gedurende 1977 in een algehele toename aan toevertrouw de gelden van 8,7 miljard gulden, waar mee de eindstand precies op f 50 miljard kwam. Het betekende dat er verleden jaar een stijging van 21 procent werd gerealiseerd. Hoewel de omvang van het balanstotaal de Rabobankorganisatie een dertigste plaats op de ranglijst van banken over de gehele wereld oplevert, bezit onze orga nisatie internationaal nog geen reputatie die daarmee in overeenstemming is. Slechts zes procent van de totale bedrij vigheid heeft betrekking op het buiten land. Een toelichting op de voorlopige jaarcijfers signaleert echter wel nadruk kelijk toenemende handelsactiviteiten van Rabobankcliënten op internationaal vlak. Die sterke betrokkenheid in de han del met het buitenland, leidde reeds tot een bredere betalingsstroom van en naar buitenlandse banken en ook de vraag naar faciliteiten voor de financie ring van import en export groeide ferm. Het sterk in omvang toenemen van acti viteiten heeft gedurende 1977 beslist niet alleen op het buitenlandse bankbe drijf betrekking gehad. Op allerlei fronten speelde het zulk een grote rol dat de be drijfsresultaten er zelfs geen gelijke tred mee konden houden. De winst beliep f244 miljoen, wat neerkwam op een stijging van 12 procent ten opzichte van 1976 toen de winstgroei nog 20 procent beliep. Het ziet er naar uit dat het bankwezen de komende tijd voornamelijk via een beteugeling van de kostenstijgingen moet zien te komen tot aanvaardbare re sultaten. Op rentegebied wordt de ban ken weinig speelruimte gelaten en te verwachten is dat de marges tussen ver schuldigde en te ontvangen rente ook in de naaste toekomst nogal onder druk blijven staan. Zoals blijkt uit de voorlopige jaarcijfers over 1977 wist de Rabobankorganisatie daar aardig op in te spelen door de groei van de bedrijfskosten tot 11 beperkt te houden en dat ondanks de bijzondere toename op activiteitenniveau. Het jaar daarvoor lag het groeicijfer van de be drijfskosten nog 4 hoger. De ontwik kelingen rond het personeelsbestand ge ven een identiek beeld te zien. Na een onstuimige groei in het begin van de ja ren 70 toen er tweemaal op rij meer dan 2000 nieuwe namen op de loonlijst ver schenen, bedroeg de stijging verleden jaar nog maar974. Opmerkelijk detail: de plaatselijke banken namen van die groei 889 personen voor hun rekening, terwijl het aantal personeelsleden bij de Centrale Rabobank met slechts 25 groei de. Wel steeg daar het aantal vacatures met sprongen. Verwacht wordt dat er halverwege dit jaar meer dan 500 lege stoelen staan geregistreerd. In een toelichting bij de presentatie van de voorlopige bedrijfsgegevens over 1977 vertelde hoofddirectielid drs. R. van Eldik hierover dat er steeds minder vraag is naar de traditionele kantoorbe diende. Hij stelde vast dat kwaliteitsver schillen tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt het niet gemakkelijk ma ken in bepaalde vacatures te voorzien, terwijl volgens hem voorts een gebrek aan mobiliteit bij de mensen een spel breker van betekenis vormt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1978 | | pagina 7