^VOORKEUR 19 weieens wat zakken in prijs,' geeft me juffrouw Lindhout toe. Maar ogenblikke lijk daarna constateert zij wel: 'De polis van zo'n verzekering is een kleurig bal lonnetje dat meteen uit elkaar klapt zo dra mensen naar elders verhuizen.' Zij persoonlijk vindt bovendien dat deelna me aan een collectief gesloten contract ook te maken heeft met een stukje soli dariteit tussen bedrijfsgenoten. 'leder een uit het personeel die aanklopt bij de stichting wordt zonder selectie zonder meer geaccepteerd in elke door hem of haar gewenste vorm. Terwijl sommige assuradeuren toch heel pittige toela tingsvoorwaarden hanteren. Dan zijn er de polisvoorwaarden. Het bestuur van de stichting heeft nadrukkelijk geëist dat Nationale Nederlanden en Interpolis onze verzekerden geen eigen risico lie ten waar het specialistenhulp betrof. Dat zie je elders maar al te vaak, het bete kent dat er een drempel blijft om naar een specialist te gaan. Mensen zouten hun klachten op, wachten misschien te lang.' Nog een paar opmerkelijkheden zet me juffrouw Lindhout op een rijtje: de tand artsenhulp voor kinderen, de kosten van fysiotherapeutische hulp worden tot een behoorlijk bedrag per jaar vergoed. Daarbij komt een zeer correcte en snelle afwikkeling van de maatschappijen. Me juffrouw Lindhout: 'Men toont zich soe pel en inschikkelijk zolang de verzekerde in het redelijke blijft.' Zij zou het een bui tengewoon hachelijke onderneming vin den indien het zover zou komen dat men van jaar tot jaar zou uitkijken naar de maatschappij die op dat moment de goedkoopste tarieven hanteert. 'Dat zou de volledigheid van de polisdekking geen goed doen en bovendien schept het ook op allerlei ander gebied verwar ring. Het formulierenbestand wijzigt, de voorwaarden, teveel om op te noemen. Het kweekt alleen maar grote onrust.' 'We dienen te bedenken, dat de post 'Personeelskosten' van jaar tot jaar schrikbarend oploopt'. Een fragment uit het betoog van de directie, uitgesproken op de stafvergadering van deze fikse stadsbank, ledereen was het er roerend mee eens, ook het hoofd van Perso neelszaken, dat op zijn bureau een ze vental sollicitatiebrieven heeft liggen. Slechts één ervan zit op dit moment in de 'eindronde'. De brieven zijn geschreven naar aanlei ding van een oproep voor een centrale kassier of cassière. Hun mondeling on derhoud hebben de gegadigden al door staan. Een nagesprek met Kas en Kanto ren heeft ook reeds plaatsgehad. Het achtenswaardige kashoofd heeft zijn voorkeur toen voor het zoontje van de juwelier uit de winkelgalerij niet onder stoelen of banken gestoken. Vreemd, dat hij, Ruygens van Personeelszaken, deze keer alsmaar niet mee wil met zijn colle ga. Het komt, omdat één der andere sol licitanten een meisje is uit de naburige gemeente, waar hij zelf geboren en ge togen is. Hij herinnert zich het sollicitatiegesprek met dat kind. Een schuchter en wat har kerig verhaal van een menselijk wezen, dat het leven heeft moeten nemen gelijk het kwam. Met allerlei minder goeie din gen ook, die erin geslopen zijn. Fris in zijn herinnering staan ook de al zo lang voorbije dagen waarin de Tweede We reldoorlog zijn laatste, verwoestende stuiptrekking aan het dorp vertoond had. Hij ging toen nog naar de lagere school. Een groepje ondergrondsen, wellicht wat verveeld omdat ze wisten dat wel dra hun rol uitgespeeld zou zijn, hadden boer Hazelaars verteld dat ze een ver vaarlijk projectiel gevonden hadden. Ze zouden het onschadelijk maken, gelijk fiere leden van de ondergrondse be taamt. Boer Hazelaars, vertrouwende op hun deskundigheid ter zake, had hen ge vraagd de verrichtingen een paar uren uit te stellen. Dan kon hij zorgen voor wat publiek, dat ongetwijfeld de kans van het leven aangreep om zoiets ge vaarlijks van nabij te beschouwen. De gevolgen voor het publiek, waaron der mannen en kinderen, waren ver schrikkelijk geweest. Overeenkomstig de bedoelingen van de maker was het pro jectiel met een dreunende knal onder de klungelende vingers van de amateurs geëxplodeerd. Het had een spoor getrok ken van bloed en puin. Dood en vernieti ging was er, uitmondend in onvoorstel baar leed in vele gezinnen, die één of meer van hun leden verloren. Vijftien lijkkisten hadden er een paar dagen later vooraan in de parochiekerk gestaan. Me nige hete traan werd geplengd onder de requiemmis. Op het einde had zelfs de oude, gebogen pastoor met een dikke keel het 'In Paradisum' staan te zingen, had zijn vader hem verteld. Eén der slachtoffers was boer Rijkers ge weest, die een vrouw met elf kinderen naliet, alzo een veel te hoge boete beta lend voor zijn nieuwsgiefigheid. Het le ven dat volgde voor de achterblijvende boerin, ging bepaald niet over rozen. Ar- remoe wat de klok sloeg, waardoor het toch al wat labiele gezin ontwricht werd. Eén der grote lummels uit dit huishou wen was door omgang met verkeerde kameraden via stroperij en smokkelen gekomen tot stelen. Een inbraak, waarbij hij in groepsverband op heterdaad be trapt werd, deed hem een tijdje in de bak belanden. Na het uitzitten van zijn straf poogde hij het glibberige pad der op rechtheid weer te begaan. Eilaas! Wat hem wel lukte was een overhaast huwe lijk met een meisje van goeden huize, dat haar ondersteunende pogingen beloond zag met een huwelijk van niks. De eega zat meer binnen het gevang dan daar buiten. Recidivisme van de eerste orde. Desondanks had hij toch nog voor een nakomelinge gezorgd. Een meiske met een heldere kop van le ren, dat van haar moeder bovendien aanpakken geleerd had. Doch het kind kon, na met succes de middelbare school afgemaakt te hebben, waarvoor haar moeder zich menige opoffering had getroost, niét aan werk komen, ledereen dacht blijkbaar te zeer aan de Bijbel: Aan de vruchten herkent men de boom. Dat er toevallig ook in stond, dat iedereen de kans moest hebben met zijn talenten te woekeren, ontging de betonnen denkers klaarblijkelijk. Uitgerekend dit meisje had nu geschreven op de oproep voor sollicitanten in de functie van beheerder centrale kas. Een vertrouwenspost tot en met! Personeelchef Ruygens had overi gens weinig goeds over voor de hum- bug-achtige sollicitatiespeech van de ju welierstelg, die nu in de eindronde zit. De personeelchef schuift er stillekes, doch vastberaden, de brief met het re gelmatige handschrift van Anita Rijkers bij In een later gesprek met zijn col lega zal hij zijn vreemde voorkeur verde digen. Vier jaar later, op de receptie van het bruidspaar Petersen-Rijkers, vertelt Kas en Kantoren op confidentietoon aan Per soneelszaken: 'Verrek (heel oneerbiedig), wat ben ik blij, dat Anita nog een jaar of vijf bij ons wil blijven na haar trouwen. Want we zullen wel nooit meer een cen trale cassière krijgen, die met zulke on feilbare zekerheid een kas beheert van tachtigduizend transacties op een jaar.' In de verte, achter in de zaal, staat de 'centrale cassière' handjes te schudden naast haar kersverse kerel, die 'ir.' vóór zijn naam pleegt te schrijven. De Knipbeurs

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1978 | | pagina 25