waaMW
Stichting
niet onder
indruk van
lokkertjes
Verzekering
ziektekosten:
zekerheid
vóór alles
Ziekenfonds, vaarwel. Eens breekt voor
veel collega's bij de plaatselijke Rabo-
banken dat moment van afscheid aan.
Hun salaris op jaarbasis is ongemerkt
gestegen tot boven de weistandsgrens,
het fenomeen met de eigenaardige naam.
De overgang betekent onherroepelijk:
regel voortaan je ziektekostenverzeke
ring maar zelf, ofschoon Rabobanken
net als veel bedrijven zorgen voor een
belangrijke tegemoetkoming in de kos
ten.
Aangezien verleden jaar bij de meeste
banken voor het eerst ten volle een extra
maand salaris werd uitgekeerd regi
streerde men de voorbije maanden op
vallend veel ziekenfonds-afzwaaiers uit
de Rabobank-gelederen. Voor een aan
zienlijk deel kwamen ze terecht bij de
Stichting Hulp Personeel Rabobanken,
als gegadigden voor de ziektekostenver
zekering die de stichting via een collec
tief contract met twee assurantiemaat
schappijen gezamenlijk heeft afgesloten.
In de eerste drie maanden van dit jaar
steeg het aantal verzekerden met ruim
350 tot ongeveer 3400, gezinsleden of
huisgenoten niet meegerekend.
Desondanks toont het stichtingsbestuur
zich lichtelijk bezorgd over het feit dat de
collectieve verzekering in sommige stre
ken bij de Rabobanken minder belang
stelling ontmoet dan men zou verwach
ten. Lagere tarieven van concurrerende
verzekeraars brachten met zich mee dat
incidenteel collega's daar hun heil zoch
ten. Op langere termijn kan zo'n tendens
leiden tot een vergrijzing van het deelne
mersveld aan het collectieve stichtings
contract, met mogelijk nadelige gevol
gen voor de tarieven. Om die ontwikke
ling een halt toe te roepen zouden plaat
selijke banken onder meer voor nieuw
personeel de toekenning van de werkge
versbijdrage afhankelijk kunnen gaan
stellen van de vraag waar een perso
neelslid dekking zoekt voor het ziekte
kostenrisico. Nu bestaan er geen bepa
lingen op dit gebied, alhoewel het bij de
Centrale Rabobank reeds lang een nor
male zaak is dat de bijdrage slechts ge
geven wordt aan personeel dat deel
neemt aan het via de stichting lopende
contract.
Een premieverhoging van 14 procent
voor volwassenen en 11 procent voor
kinderen maakte dat er bij de aanvang
van 1978 weer vanuit de diverse delen
van het land werd geattendeerd op het
bestaan van 'goedkopere' maatschappij
en. Uiteraard ging dat vaak gepaard met
waarden dan altijd minder gunstig zijn
en dat deze maatschappijen na verloop
van tijd toch worden gedwongen hun
premies aanzienlijk te verhogen.
Een contract als dat van de Rabobank-
organisatie zal door zijn omvang door ie
dere maatschappij zeer kritisch bekeken
worden. Zo er al een maatschappij te
vinden zou zijn die bereid is een
niet-kostendekkend contract van een zo
grote omvang af te sluiten, dan moet
toch worden gevreesd voor de gevolgen
in de toekomst. Geen maatschappij zal
immers bereid zijn een contract af te
sluiten dat jaar in jaar uit verliesgevend
is.'
de welgemeende raad het bestaande
contract in te ruilen tegen een goedko
per alternatief. Daarop heeft het stich
tingsbestuur zich onomwonden uitge
sproken voor handhaving van de be
staande situatie. Als argumenten golden
onder meer: 'Bij de onderhandelingen
over de premies voor het nieuwe verze
keringsjaar wordt vanzelfsprekend reke
ning gehouden met het schadeverloop in
het afgelopen jaar. Daarbij worden uit
sluitend vergeleken het bedrag dat de
maatschappij aan premie in dat jaar
heeft ontvangen en het bedrag dat in
datzelfde jaar aan 'schade' werd uitge
keerd. Zaken als beheerskosten en ver
plichte reserveringen worden zelfs bui
ten beschouwing gelaten.
Elke maatschappij - of het nu een On
derlinge, een Stichting of een NV is - zal
het schadeverloop vergelijken met het
bedrag dat aan premies binnenkomt en
zal tot de conclusie moeten komen dat
een contract met lagere premies een on
haalbare zaak is.
Weliswaar zijn er maatschappijen die -
uit welke overweging dan ook werken
met relatief lage premies, maar in de
praktijk is gebleken dat de polisvoor-
Mejuffrouw Lindhout, in het Utrechtse
kantoor van de Centrale Rabobank als
administratrice werkzaam voor de stich
ting, legt ten behoeve van Raboband
desgevraagd nog even wat cijfers op ta
fel: er werd in het jaar 1976 een bedrag
van f4 924 575,- aan premie afgedra
gen. Met z'n allen kregen de verzekerden
daarvan weer f 4 584 882,- aan scha
de-uitkeringen gerestitueerd. Het kwam
overeen met 93 procent van de pre
mie-inkomsten. Hoewel het nog wel
even zal duren alvorens de definitieve
gegevens over 1977 bekend zijn, toon
den de jongste prognoses een voor de
assuradeuren ronduit somber beeld.
Mejuffrouw Lindhout geeft toe dat het
iedereen natuurlijk vrij staat een verze
kering te sluiten waar men dat wenst. Ze
ontkent evenmin dat er 'voor een jong
en gezond gezin dat bereid is een aan
zienlijk eigen risico te nemen' wel aan
trekkelijke polissen bestaan. En net zo
min zal ze de verhalen over aanlokkelijke
tarieven in twijfel trekken. Maar ze weet
daarbij wel dat het vermoedelijk gaat om
strikt regionaal opererende verzekeraars.
'Door de toevallige aanwezigheid in hun
omgeving van een relatief goedkoop zie
kenhuis kunnen assuradeuren daar nog