nu en dan werkelijk het gevoel dat ik een snoepwinkeltje drijf,' meent de heer Schakelaar, die zich nu zeven jaar aan de Rabobank verbonden weet. Op grond van zijn arbeidsverleden - een baan als hoofdambtenaar op het Ministerie van Binnenlandse Zaken - karakteriseert hij zichzelf altijd nog als een buitenbeentje. Destijds bij de aanvaarding van zijn functie was het voor hem een aanzien lijke gok: 'Wist ik veel wat er loos was in zo'n tentZijn hekel aan het dagelijk se gependel vanuit Pernis naar Den Haag gaf de doorslag. Of hem veel ver schillen met de ambtenarenstatus zijn bijgebleven? 'Je hoeft op de bank niet voortdurend je status in het oog te hou den en te bewijzen hoe belangrijk je bent. Als referendaris op zo'n ministerie is het onbestaanbaar dat je je bezig houdt met lager gekwalificeerd werk. Dat doet afbreuk aan je functie. De eer ste zorg van een ambtenaar is toepas sing van regels zonder aanzien des per- soons. Je moet het scheppen van prece denten zien te voorkomen. Hier heb je dat niet. Als een gezin tegenslag op te genslag te verwerken krijgt en men be schikt over spaarcenten waar men ei genlijk de eerstkomende jaren niet aan mag komen, dan kun je dat geld in zo'n geval toch los maken. Van de andere kant is zeker bij een kleine bank als de onze de functiescheiding niet altijd even geweldig. Het kan haast niet anders, of dit Pernis staat bekend als het dorp van de wer kers in de industrie. Vermaard waren de nageljongens van de werven. De taak van deze sloebers bestond uit het heten van nagels die ze vervolgens aan de klin kers ter hand moesten stellen. Een slecht werk waar je stokdoof bij kon worden. 'De Rotterdamse droogdok' stond onverbloemd als droogbrood- maatschappij bekend. Op jongens die bij de Shell zaten was iedereen ja loers. Als een club apart gelden altijd nog de roeiers, het manvolk dat 'van Europoort tot Bolnes' zorgt voor het af meren, het verhalen en losmaken van alles wat vaart. Tegelijk verzorgt men een belangrijk stuk vervoer van loodsen en wordt varend de communicatie on derhouden tussen de wal en schepen die op een boei gemeerd liggen inplaats van aan de kade. Het korps beschikt over een monopoliepositie in het Waterweg gebied, maar het kenmerkt zich in hoofdzaak toch door een voor Neder landse begrippen unieke structuur. Per nis levert momenteel een deputatie van zo'n man of 15 aan de roeiersvereniging Eendracht. De vereniging, opgericht in 1895, telt momenteel circa 330 leden. Alle eigendommen zijn gezamenlijk be zit, inclusief een 'vloot' van 58 schepen. Daarbij bevinden zich 9 loodsboten, elk uitgerust met twee motoren van 180 PK. Om langszij de snelle zeeschepen te kunnen blijven, moeten ze wel 'smerig hard' kunnen varen. Het duurt tien jaar eer mensen die als aspirant-roeier tot de vereniging toetreden hun lidmaatschap hebben 'verdiend'. De vorming van ie ders medekapitaal verloopt betrekkelijk gen in verenigingsverband genieten de aspiranten stemrecht per jaar. Hoewel de voorzitter van de vereniging in wezen aan het hoofd staat van een bedrijf met honderden werknemers ontvangt hij geen cent meer dan de Eendracht-man die ergens in de haven een boot vastlegt of een havenloods afzet terwijl tegelijk de rivierloods netjes van boord wordt gehaald. De baas-knechtverhouding ont breekt totaal. Botlek, Europoort, Waal haven en Pernis zijn de vier kantoren, elk met hun eigen wacht, van waaruit al het 'binnenkomend en uitgaand werk' wordt geklaard. De dag en nacht bemande posten zijn van alle gemakken voorzien. Er is radio, televisie, kookgelegenheid en een slaapzaal voor rustige ogenblikken. Het eigen pensioenfonds van de roeiers vereniging bekostigde de bouw. Uit de maandelijkse huurpenningen die De Eendracht aan de stichting afdraagt, doet zij weer haar pensioenuitkeringen aan roeiers die (op 60-jarige leeftijd) kunnen gaan rentenieren. De kring van het financiële gebeuren is daarmee ge sloten. De roeiers voelen er zich uitste kend bij. Er is een hechte kameraad schappelijke en collegiale band. Er wordt gedold, collega's jennen elkaar. Maar toen onlangs de voorzitter van de vereni ging plotseling overleed, hingen een week lang de vlaggen aan boord half stok. Het leek alsof er een gezinslid was heengegaan. Het 'Met elkaar, voor el kaar' spreekt zeer sterk. Jaarlijks schom melt het ziekteverzuim tussen 1,8 en 2 procent. Een oude rot in het vak stelt het kort en bondig zo: 'Wanneer er iemand ziek is moeten de anderen een stap har der gaan. Wie na een avond stappen een dagje zou willen uitzieken heeft een duur borreltje gedronken. Want de eerste ver zuimdag bij ons levert je niet het volle loon op. Officieel wordt er iedere week nog 'gedeeld' tussen de roeiers onder ling: inkomsten min onkosten en las ten Een paar gangetjes met een loodsboot maken duidelijk dat er veel veranderd is. De mannen die aanvankelijk in hun vlet ten de zeeschepen nog een eind buiten gaats tegemoet roeiden om hun dien sten aan te bieden en elkaar daarbij op leven en dood beconcurreerden, hoeven tegenwoordig nauwelijks nog 'op de stokken'. Maar bij alle mechanisatie oefenen ze toch een echt mannenberoep uit waarbij ze er keihard tegenaan moe ten. Ondanks de komst van sterk materi aal blijft 80 procent nog handwerk. Be hendig manoeuvrerend tussen sleepboot en zeeschip gaan de mannen in hun mi nuscule bootjes de polsdikke trossen op halen. Ze hebben normaal al te maken met wind, stroom en schroefwater. Maar net zo zien ze zich geconfronteerd met kou, ijs of hevig stormweer. Dan zijn er de losbrekers, schepen die gaan ver waaien. De roeiers deinzen er niet voor terug. Zij gaan het gevaar niet uit de weg, ook op momenten dat de loods- diensten allang zijn gestaakt. Ook dan wordt er gewerkt. Plicht is plicht.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1978 | | pagina 13