10
noordkant van Pernis fungeert als snel
weg van en naar de wereldhaven Rotter
dam. Op de rug van de rivier passeren
dagelijks de varende giganten. Hoog to
renen de schoorstenen van zo n zeekas
teel uit boven de daken van menig on
derhuisje langs de dijk. Een Rus met
stukgoed op weg naar Rotterdam. Graan
uit Canada, een boot met hout uit Afrika,
een bananenschuit uit Zuid-Amerika.
Honderd schepen per dag zijn heel nor
maal. Het is nabij Pernis een onophou
delijk komen en gaan, vanaf het Pernisse
Hoofd zorgvuldig gecontroleerd en be
geleid via een van de acht radarposten
langs het Waterwegtraject. Op de Per
nisse boulevard met z'n prille groenbe-
planting staan altijd wel kijklustigen,
verdiept in het beweeg op de rivier.
Vooral insiders raken er niet uitgekeken.
Hier heerst altijd leven, geeft er een te
kennen. Via de wijde trechter van Nieu
we Waterweg en Maas stelt de wereld
handel zich met half Europa in verbin
ding.
De voetbaljeugd van Pernis gaat er ach
teloos en onbekommerd aan voorbij.
Sinds door toedoen van de gemeente
Rotterdam een metershoge afrastering
achter de speelvelden is aangebracht,
hoeven er zelfs geen ballen meer uit het
water gevist te worden. Vooral de voor
hoede van DOTO - Door Ongelukkige
Tobbers Opgericht, leggen sympathisan
ten van het concurrerende Excelsior be
reidwillig uit - kan nu weer vrijuit spe
len, ook al ligt het complex van Door
Oefening Tot Overwinning pal langs de
Eemhavens. Met hun diepte van 13,50
meter begrenzen ze onherroepelijk de
oostkant van Pernis.
Vanaf het terrein van een scheepsrepa-
ratiewerf weerklinkt het rusteloos stac
cato van pneumatische hamers. Kranen
reiken met hun lange grijparmen ogen
schijnlijk tot boven de eerste huizen van
het dorp. Iets meer naar het zuiden de
later aangelegde havens, aanvankelijk
bedoeld voor de behandeling van stuk
goed, maar thans uitgegroeid tot het
meest uitgestrekte containercomplex
van West-Europa. Speciale kranen pik
ken laadkisten tot 40 ton moeiteloos op
uit de scheepsruimen en zetten ze op
grondgebied van Pemis aan de wal. Op
gestapeld staan ze, rij aan rij. De contai
nerstraten zijn honderden en honderden
meters lang. Aan de zuidgrens van Per
nis groeien ze uit tot een Chinese muur
van staal. Op bepaalde plaatsen is het
gevaarte vier tot vijf verdiepingen hoog.
Van hieruit wordt de verdere distributie
geregeld door een tweetal gespeciali
seerde bedrijven.
Ingenieur Posthuma, in de jaren zestig
directeur van het gemeentelijke Rotter
damse Havenbedrijf, is de man geweest
die tijdig inzag dat het vervoer van stuk
goed per container een spectaculair
groeiende tak van het havenbedrijf zou
zijn. Maar met een ondertoon van spijt in
zijn woorden constateerde hij ook het
voor hem onbegrijpelijke feit dat de
plannenmakers in het Rotterdamse ha-
imnnohioH wan mapt af aan ornn uit 7Ün
geweest een dorpje als Pernis zorgvuldig
te handhaven. Terwijl men toch reeds
rond de eeuwwisseling er niet voor te
rugdeinsde om bij de Maashaven en ook
later bij de Waalhaven grotere woonge
bieden dan het dorpje Pernis van 1947 af
te breken.' Hij herinnert aan een latere
suggestie om Pernis een bouwverbod op
te leggen waardoor de reeds aanwezige
huizen na een kwarteeuw afgebroken
konden worden: 'Helaas is dit denkbeeld
waarvan ik een groot voorstander was,
nooit door de gemeente Rotterdam aan
vaard, waardoor het dorp Pernis thans
een vreemd element vormt in de keten
van haven- en industriegebieden.'
De plaatselijke bevolking knikt eens be
dachtzaam. Dit had misschien ook wel
haven moeten zijn, geeft men schoor
voetend toe. Hier begrijpt men beter dan
waar ook dat het grootkapitaal jarenlang
likkebaardend op de loer heeft gelegen,
wachtend op een geschikt moment om
toe te slaan. Hoeveel lange bange jaren
heeft niet de ongerustheid geduurd? Zou
er toch gesloopt dienen te worden? Dat
het niet gebeurde wordt altijd nog als
een raadsel gezien. Pernis had zich al
min of meer verzoend met de gedachte
dat uiteindelijk iedereen voor de opruk
kende industrie wel uit z'n stulp zou
worden gestoten. Aan de overkant van
de weg die langs het huidige container
emplacement leidt zou een geheel
nieuw dorp gebouwd worden. Er was
heel wat over te koop, maar Pernis ont
sprong de dans. Zo bleef 'het dorp dat
op een vergissing berust' voortbestaan
tot op de dag van vandaag. Tussen de
vangarmen van industrie en wegverkeer
behielden de inwoners net nog een klein
strookje om 'in en uit' te gaan. De Per-
nisser is zich zijn uitzonderingspositie
terdege bewust. Hij praat er ook zeer re
lativerend over, hier en daar - zo lijkt het
wel - zelfs met een zeker schuldgevoel.
Wijzend op een stuk weiland waar af en
toe eens een schaap loopt te grazen,
merkt hij op: 'Ginds hadden ook schepen
kunnen meren en dan was de opbrengst
een veelvoud geweest. Haventerrein
brengt per hectare een kapitaal in het
laadje en bovendien verschaft het aan
tientallen mensen werk. Het rijk houdt
aan landbouwgrond alleen maar een
schamel belastingcentje over.'
Het zijn verrassende geluiden uit een
omoevino waar men juist zou verwach-