Ciium ren... 10 Op het bureau van een chef kas, werk zaam voor 'een bank in het oosten des lands' trof de redactie van ons Nijmeeg se zusterblad deze notitie aan: Verboden te jagen. Het jachtseizoen op kas-assistentes is nog niet geopend. Jitske, onze watervlugge Friese corres pondente meldt onderstaande dialoog aan het slot van een balietafereel: Cliënt: 'Nou, zijn we hiermee klaar?' Baliemeisje: 'Inderdaad. Ik zou werkelijk niet weten wat er nog aan valt toe te voegen.' Cliënt: 'Dat valt me dan wel wat tegen, eerlijk gezegd. Ik dacht van jou toch ze ker nog wel een kusje te krijgen.' Baliemeisje: 'Hoe komt u daar nou bij? Ik zoen uitsluitend knappe mannen, en dan nog alleen na inspectie van hun saldo. De rest krijgt een glimlach.' Tussen haakjes: Is dit nou zo n situatie waarin de Centrale Bank-instructies zich er laf vanaf maken met de dooddoener: handel naar bevind van zaken? De betrokkenheid van het plaatselijke bankfront bij het wel en wee van een blad als Raboband neemt nu en dan roe rende vormen aan. Voor de Rabobandre- dactie is het steeds weer een reden tot diepe dankbaarheid. Buitengewoon er kentelijk zijn we dus ook voor het schuchtere briefje uitTiel waarmee het volgende onder onze welwillende aan dacht werd gebracht: Op de wekelijkse markt in Den Bosch klaagt Gart Jan zijn nood over het hoge bedrag op zijn aanslagbiljet. Eén van zijn collega's - Janus - adviseert hem veel in zijn bedrijf te investeren, daar zulke gel den aftrekbaar zijn. 'O, praat me daar niet van,' zegt Gart Jan, ik heb al zoveel kapitaal geïnves teerd. Als ik naar het land ga, om de beesten te melken, komen ze me al on der het gebulk van 'Raboe-oe-Raboe-oe- Raboe-oe' tegemoet. De collega's uit de Stationsstraat in Tiel besloten hun inzending eerlijkheidshalve met de bekentenis dat hun bijdrage haar oorsprong vond in het huisorgaan van het plaatselijke bejaardencentrum. Bij de interne controle van het blad kwam de aardigheid aan het licht. Ontleend aan de Utrechtse bankpraktijk is weer een heel ander verhaal. Aan de balie op een van de kantoren, zo meldt ons hijgend van opwinding een Rabo- rakel-collega, vervoegt zich een dame om blijk te geven van haar spaarzin. Behalve met de vereiste bureaucratische plicht plegingen wordt dit gebaar gehonoreerd met een oogverblindende kalender. Het drukwerk wordt aanvankelijk ongewoon kritisch bekeken en vervolgens geretour neerd met de mededeling: 'Die platen kan mijn man niet naschilde ren, of denkt u van wel?' Antwoord van de beheerder: 'Ik weet niet hoe goed uw man met verf en pen seel kan omgaan.' De vrouw weer: 'Nee, dat lukt hem nooit. Maar wacht eens even, die kalen der daar bij u aan de muur. Die platen kan hij wel naschilderen.' Beheerder: 'Ja, maar dat is de kalender van het lopende jaar.' 'Nou en zegt mevrouw, 'dan geef je die toch weg.' De kalender is uiteindelijk blijven han gen, maar er was veel overtuigings kracht voor nodig. Over vrouwen gesproken. Wat zou de Rabobankorganisatie (en die niet alleen) zijn zonder hun aanwezigheid? Alhoewel je natuurlijk altijd mensen blijft houden die het er moeilijk mee hebben. Terwijl hij met geroutineerd gebaar de kelner nog maar eens naderbij wenkte, ver zuchtte een doorgewinterde bankdirec teur onlangs in kleine kring: 'Vrouwen? Ik raak er niet op uitgestudeerd. Bevallen ze niet, dan moeten ze weg: bevallen ze wel, dan moeten ze ook weg.' De verenigde baliekluivers van de Rabo bank Nunspeet hebben hun collectieve vreugde over de afloop van de spaar- weekdrukte fotografisch vast laten leg gen en ze vragen ons (bij voorbaat dan kend) een en ander wereldkundig te ma ken. Waarom niet? En de schriftelijke toelichting kan er (langs deze weg) ook best nog bij: 'Wij zijn blij dat dit de laat-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1978 | | pagina 10