Fouten aansluitend de polderdijk zou er vervol gens koers worden gezet richting Am sterdam. Als eindpunt voor de tocht werd het plaatsnaambordje Amster dam gekozen dat is geplaatst aan de rand van de Bijlmermeer. Ijverige reke naars hadden becijferd dat de Giet- hoornse loper daar op de wedstrijddag tussen twee en vier uur 's middags zou kunnen arriveren, op zijn vroegst 12 uur na het vertrek. In samenspraak met col lega's van de Rabobank Amsterdam werd er zelfs voor gezorgd dat de eenza me hardloper nabij de finish gelegenheid zou krijgen zich wat op te frissen. Voor de begeleiding onderweg werd een compleet escorteschema opgesteld, waarbij een dertigtal personeelsleden in zetbaar waren. Naarmate de race voort duurde, zo luidde de afspraak, zouden ze vanaf de diverse tussenstations worden opgeroepen om het begeleidende werk over te nemen. Op de wedstrijddag zelf wist Klaas Prins zich verzekerd van de steun van buur man Willem Bakker die hem fietsend vergezelde. De dames Prins en Bakker volgden het duo per auto op de voet, ter wijl zij eveneens voor de fouragering van de twee zwoegers zorgden. Jammer ge noeg hoefde de voorraad appels en si naasappels ternauwernood aangespro ken te worden. Zoals gezegd, de moe dige Klaas Prins zag zich al na 35 kilo meter in de nabijheid van het plaatsje Ens gedwongen de strijd op te geven. Dat was zo n kleine 3 uur na de start die om twee uur 's nachts plaatsvond voor het kantoor van de Rabobank in Giet hoorn. Tot dan was alles gladjes verlo pen. De loopsnelheid per uur lag tussen twaalf en vijftien kilometer, en niemand rekende er in de verste verte op een fa tale inzinking. Toch sloeg het noodlot toe, snel en hard. Een verraderlijke dichte mist die door een koude wind pal in het gezicht van de loper werd geblazen, resulteerde in een inwendige kou die zich openbaarde in maag- en darmklachten. Dat betekende een voortijdig einde van heel de onder neming. Niemand voelde ervoor onno dige risico's te nemen. 'Het moest sportief blijven en leuk. Dat iemand zich stuk loopt voor zo'n wed denschap heeft geen enkele zin' stelde een bij de organisatie betrokken woord voerder van de bank vast. Het besluit te stoppen werd unaniem positief opge nomen. Heel snel was Klaas Prins zelf ook over zijn aanvankelijke teleurstelling heen. 'Ik vind wel weer een nieuwe uit daging,' stelde hij verbeten vast. 'Want mijn lichaam kan niet buiten een peste rijtje op z'n tijd.' We mogen het eigenlijk niet zeggen, laat staan neerschrijven, maar fouten wor den er dagelijks gemaakt in ons werk. Ze zullen ook in de toekomst blijven be staan, zolang nog niet de hele arbeid wordt opgevangen door machines in plaats van door feilbare mensen. Grote en kleine blunders komen voor en meest worden ze tijdig opgelost. Hier over zullen we dus verder niet reppen, dewijl zulke fouten volslagen oninteres sant zijn. Rest ons slechts een woord van dank aan de kiene oplosser en een grauw of douw voor de feilbaar gebleken schepper er van. Veel interessanter vinden we het, eens na te gaan, wat er zoal gebeurt, wanneer echt van een uit de hand gelopen omis sie gesproken kan worden. Laten we ho pen, dat de ontdekker een ander is dan de veroorzaker. Want wanneer bedrijver en ontdekker één en dezelfde persoon zijn, is al meteen de hele arigheid eraf. Stille oplossingen, bewerkstelligd door voor ieder verborgen blijvende verrich tingen zullen dan volgen. Of een belijde nis, als er niet aan te ontkcmen is, maar dan wel onder het licht van een gekleur de lamp. Nee, we kijken liever eens wat er ge beurt, wanneer iemand een blunder zo mals als een spekstreuf ontdekt, die niet door hem begaan is. Laten we daarbij ook nog aannemen, dat de ontdekker bevoegd is, zulk een spekstreuf aan te bieden aan de grote baas. Dan pas wordt het echt arig! Want het is moge lijk, dat hij de gevonden streuf gaat gar neren met smakelijke bewijsstukken. Om ze op een felgekleurde schaal aan de grote baas te gaan aanbieden. Hij zal er bij weten te vertellen, hoe dat het had gemoeten. Dat is ook niet zo moeilijk, vermits het individu lezen kan. Want hoe het had gemoeten, dat staat allemaal in de boeken, boekjes, brochures, folders, circulaires, interne mededelingen, perio dieken, cursussen, taakomschrijvingen, programma's, instructies en notulen. En omdat de gelukkige ontdekker al de tijd heeft genomen om de evengenoem- de geschriften na te slaan, weet hij exact, hoe het had gemoeten. De bedrij ver niet, want het is een klunsachtig, grof te kort geschoten, niet tegen zijn taak opgewassen, ongemotiveerde suf- drol. Misschien ook is even zijn aandacht verslapt. Of heeft hij problemen om de geschriften der wijsheid na te slaan, voordat hij de onderhavige zaak afwerk te. Want er moet nog zat afgewikkeld wor den door verrichtingen a la minute. Ook mogelijk is, dat eenvoudigweg efkes dat ene, het ongeluk veroorzakende regelke uit zijn geheugen afwezig was. 'Maar geachte grote baas,' zegt de aangever, 'ik zou dat niet willen aannemen. Veel eer zou ik willen concluderen, met een driedubbel overgehaalde stommerik te maken te hebben, die bovendien op dat moment zijn taak met desinteresse ver vulde. Ik neem ook nog aan, dat hij dat wel meer zal doen.' O zo. De bedrijver dient dus te worden aangevat, ofwel diens meerdere, die dag weder dag de peelveldjes moet ontdek ken, waarop de turf gestoken wordt. De aanbrenger gaat intussen af door de hoofddeur met de gedachte: nou wordt het pas echt leuk. Voor mezelf en alle anderen, uitgezonderd uiteraard de zon debok. Want de zondebok gaat over de grote hekel. En ik heb die hekel klaar mogen zetten. Zó goed ben ik. Het wordt ook inderdaad zeer lollig. Want ziet: de grote baas overdenkt het zoéven besprokene. En draait zijn eigen ondertussen grandioos op als een gram mofoon van Edisons makelij. Een polka laten dansen op een gloeiende plaat, zal hij hem. Of met een trapskelterke de Noordpool rond laten reizen! Wanneer het voorval op een aangesloten bank plaats heeft, wordt er nog een soorte- lings foutenexpert bijgehaald van de centrale. Een gezaghebbend figuur is dat, zulk een man. In de loop der tijden zal hij zijn gezag wel bevestigd hebben door geleerd overwicht. Maar ook is het mogelijk, dat villen van mensen in zijn natuur ligt. Iemand van kannibaalse voorouders dus. Speciaal op deze laatste kwaliteit in zijn huidige functie aangeno men. Ach nee, beter is het toch, het maar te houden op de eerste veronder stelling. Maar nu wordt het stilaan Kerstmis. Dat feest van de Vrede, dat de mensheid on derhand al zo'n kleine tweeduizend jaar weer opnieuw viert. Op allerhande ma nieren. Maar zuiver en alleen ter ere van het Kind, dat in het jaar nul op de wereld kwam om, gelijk veel mensen aanne men, voor de fouten van het hele mens dom op te komen. En dét waren pas fou ten. Niet zulke frotgevallekes als hier voor bedoeld. Het Kind, later groot ge worden, vroeg echter nooit wie er iets fout gedaan had. En ook niet, waarom iets fout gelopen was. Wel heeft Hij zijn vier biografen later diverse circulaires la ten schrijven. En daarin staat, hoe het nu echt moet. Respect voor andere men sen. Eerst uw eigen onvolkomenheden zien op te lossen en dan pas omzien naar die van de ander. De ander net zo veel goeds gunnen en hetzelfde behan delen als uw eigen. Nemen we dit Circu- laireregister, ook wel Nieuwe Testament of Evangelie geheten, veelvuldig ter hand en lezen er aandachtig in. Welk een ongehoorde femelderij, zult gij hardop denken. Waarom? Is het evenge- noemde Boek dus voor niets geschreven en aan de beschaafde mensheid als lei draad overgeleverd? Onmogelijk! Daar om aan allen: een zalig Kerstfeest. De Knipbeurs

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1977 | | pagina 7