r
De kerstpot staat er weer
en ook de heilsoldaat
staat heel kordaat
storm, sneeuw en regen
te trotseren,
om op deze manier
goed te doen
aan de anderen.
Ik loop er langs
het schaamrood
vliegt me naar de kaken:
Durf ik zo staan te waken,
zo in het openbaar,
dat iedereen je ziet,
nee, zoiets durf ik niet.
Ik grijp mijn beurs,
gooi wat in de pot
niet om het eigenlijke doel
maar meer omdat,
omdat ik mij beschaamd voel
en het op deze wijze
goed wil maken.
Wéér kom ik langs deze pot
en het valt mij op
dat dezelfde persoon,
dezelfde van zoéven
daar nog steeds staat
in storm, sneeuw en regen.
En ineens
ik weet niet hoe het komt
stap ik op hem af,
met kloppend hart
en vraag heel zacht
Zal ik, ja
zal ik een tijdje
voor u staan?
Misschien kan u zich dan
wat warmen gaan?
En even later
had ik dat ooit gedacht
sta ik,
ja sta ik zélf
daar op wacht
in storm, sneeuw en regen
en het aller, aller-vreemdste is
ik voel me diep, diep gelukkig
en tevreden.
M. B.
(uit: gedichten van jongeren)