ïlférèseStemmetz
eti (Louis mi Dijk ovefKerstttiis
Ttijdrageri aati eei{ §fcefvan
of gek m<>P leu^ste onzin die er
'Op toernee door het verre oosten.
Bangkok, Singapore, Bali. Reusachtig
natuurlijk. Maar toen ik hoorde wanneer
het vertrek was bepaald moest ik toch
even slikken. Vierde Kerstdag, zal ik
maar zeggen. Daar kwam je niet onder
uit, dus dat was pech hebben. Nu pas
begin ik het een beetje leuk te vinden.
Maar daarvoor moet ik dan wel geeste
lijk alle zeilen bijzetten. Nooit enige am
bitie gehad in het buitenland iets te wil
len. Een ontzettende huismus, ja. Daar
vandaan die verknochtheid aan Kerstmis
ook juist. Ik vind het een eindeloos feest.
Zo'n heidense boom is toch prima. Zelfs
de grootste kroeg zet nog een kerst
boom. Heerlijk. Ik rek het anders zo lang
mogelijk. Doe die boom morgen maar
weg, zeg ik dan iedere dag weer tegen
Hilda.
Heus, ik weet dat het onecht is. Maar
dan is Kerst de leukste onzin die er be
staat voor mij. Laat Jules de Corte het
maar niet horen. Hij wil van kerstvierin
gen totaal niets weten. Niets. Ramen
plus deuren dichtgeplakt, alle lichten uit.
En dan is het toch aardig dat twee zulke
volstrekt uiteenlopende mensen wel
weer heel leuk piano kunnen spelen sa
men.' Louis van Dijk prijst het krankzin
nig muzikaal vermogen van de blinde
liedjeszanger die samen met hem iedere
dinsdagavond 'op vleugels' gaat in het
gelijknamige radioprogramma. 'Jules is
de strenge aangever en ik fungeer zo'n
beetje als de dartele blindegeleidehond
om met zijn woorden te spreken. Beurte
lings neem ik hem in of dij ik hem uit.
Ongericht emotioneel heeft hij me wel
genoemd. Die Jules, zo introvert als hij
groot is. Maar een stem, onnavolgbaar.
Gaat door merg en been. Werkelijk.
Jules zingt de verschrikkelijkste dingen
met een stem alsof hij de beursberichten
voorleest. Zo'n stem die klinkt alsof hij er
eigenlijk niet bij is. Pak zo'n liedje over
het meisje Anita dat voor lijk van de
straat wordt geraapt. Onnavolgbaar ge
zongen door hem. Op zulke momenten
gaat er een wezenlijke ontroering door
mij heen. Ik krijg alleen al een dikke strot
10 bij de gedachte.'
Deze openhartige Louis van Dijk - klein,
vriendelijk en bedrijvig - leverde samen
met de gewaardeerde Jules de Corte
een essentieel aandeel in de tweede lan
delijke reeks Promenadeconcerten. Ge
zamenlijk namen de heren een vleugel
onder handen, in 29 van de vijftig geval
len dat er de voorbije maanden zo'n mu
zikale avond werd georganiseerd. Lief
hebbers van klassieke muziek zij aan zij
met aanhangers van het populaire gen
re. Dat was de opzet, evenals verleden
jaar. De indrukken die bleven hangen
zullen voor iedereen anders zijn. Was
het de onvergetelijke dirigent die met
vastberaden tred en alvast opgestroopte
hemdsmouwen naar zijn lessenaar snel
de? Of dat moment tijdens de finale van
het Utrechtse concert toen die enthousi
aste bezoeker spontaan opstond en di
rigerend een volle bak tot meezingen
bracht? Niks daarvan. Geef mij dan maar
dat heerlijke samenspel der violen, con
stateert een derde geroerd. Best moge
lijk, zeggen anderen, maar vlak ook Frits
Smienk niet uit, de machinist die met zo
veel zwier de dirigeerstok zwaaide in de
artiestentrein die door noordelijk Neder
land van de ene Prom-uitvoering naar de
andere daverde. Waren zijn vaardige
verhaaltjes als inleiding op ieder pro
gramma-onderdeel niet spits? En dan
zijn manier van opkomen; je moet maar
het lef hebben voor zo'n paukenroffel,
harder en harder naarmate je dichterbij
komt. Een mevrouw in Arnhem straalde
toen Louis van Dijk zijn handtekening op
een prulletje papier kalkte. In Rotterdam
kreeg hij een hele zaal op zijn hand met
extra nummers toen Thijs van Leer na
een optreden in Engeland werd getroffen
door een stiptheidsactie van luchthaven
personeel en verstek moest laten gaan.
Aan het einde van een muzikale avond in
Deventer ventileerde zomaar iemand uit
het publiek een dank-u-wel aan orkest
en solisten via de dichtstbijzijnde micro
foon. Groot gelijk. 'Waren soms die gas
ten van Farce Majeure niet steengoed?
Neem nou zo'n opmerking als 'Tijdens
deze concertavond kunt u eens zien aan
welke strijkstokken uw belastingcenten
blijven hangen'. Kom er maar eens op.
Heb je gezien hoe verlekkerd ze aan het
eind van de voorstelling op dat podium
naar het slotliedje van Thérèse Stein-
metz luisterden? Ik had het niet meer.
Dat was luisteren met de ogen.' Maar
voor die vrijmoedige jongetjes ging er
toch niets boven het slagwerk. ('Je kon
het drumstel haast aanraken in de pau
ze. En zag je hoe schitterend die vent na
derhand erop los beukte? De vellen mu
ziek die hij af had, dwarrelden overal
rond hem neer, zo druk zat hij te spe
len.') Zwijndrecht en omstreken daaren
tegen stak zijn teleurstelling niet onder
klapstoelen of banken toen de fluitist
Thijs van Leer daar ondanks verwoed
handgeklap niet tot een toegift bleek te