Vraag- en uitroeptekens toegelicht mxt iqw m m mek x /v. Nadere beschouwing jaaroverzicht 23 jdinnen Wfi even j>qte over de soc^le vwzjedin&n In het augustusnummer van Raboband is toegezegd, dat we zouden terugkomen op het Jaaroverzicht Sociale Ontwikke lingen Plaatselijke Rabobanken 1976. Al dus zou de laatste nabeschouwing te vens voedsel voor de voorbereiders van het 'overzicht 1977' kunnen aandragen. De tijd gaat immers snel. En inspraak is slechts zinvol als ze tijdig, dus vooraf ge schiedt. Om de reeks van activiteiten, die door velen in onze organisatie in de sociale sector zijn verricht, nog eens op een rijtje te zetten is het jaaroverzicht samenge steld. Tevens kon aldus (extra) informatie aan de personeelsleden worden ver strekt, die onderwerpen bevat welke in hun belang zijn. Het is maar een overzicht. Zelfs een eer ste overzicht en elk begin is moeilijk. Toch is de ontvangst bevredigend ge weest, al zijn door de commentatoren ook vraagtekens en een paar uitroepte kens bij dit stuk geplaatst. Wij gaan er hierna graag kort op in. Bepaalde schrijvers betitelen de publika- tie met 'sociaal overzicht'. Wij willen nogmaals benadrukken dat zo'n over zicht wel per bank maar niet door de Centrale Rabobank namens alle aange sloten banken kan worden opgesteld. Gegeven de eigen bevoegdheden van de banken bij de vaststelling van het sociale beleid, blijkt toch dat de richtlijnen van de Centrale Rabobank vrij algemeen worden toegepast. Wel moet worden ku onze tank, chef? toegegeven dat daarmee toch niet kan worden gesproken van een rechtszeker- heidsbeleid, in die zin dat voor alle me- dewerk(st)ers van alle aangesloten ban ken precies vaststaat, dat alle arbeids voorwaarden helemaal gelijk zijn. Maar dit is een onderwerp, dat zich niet in eer ste instantie leent voor uitgebreide be handeling in de Raboband. Voorlopig gaan we daarom maar uit van de be staande situatie. We realiseren ons dan tevens dat we de fusie zijn uitgekomen met een prima, geharmoniseerd arbeids voorwaardenpakket. En wij weten zeker dat zeer vele banken hun personeel bij zonder waarderen als hardwerkende, en thousiaste medewerk(st)ers. Daarom beuren, maar de voedingsbodem is bij vrijwel alle banken aanwezig. Mede in het kader van het gestructureerde over leg, vooral binnen de Adviescommissie Sociaal Beleid Rabobanken (ASBR), kan de verdere uitbouw van het sociale bouwwerk gericht en gesteund worden. Maar het blijft wel een 'advies'-commis- sie, die, ondanks de wens van de heer Krajenbrink, geen beslissingsbevoegd heid heeft en de aangesloten banken nu eenmaal niet kan binden. We zijn het wel met de voorzitter van de Vereniging Personeel van Rabobanken eens, dat er tussen het tijdstip van de door de ASBR geformuleerde adviezen en dat van de concrete uitvoering soms vinden wij het niet juist om het sociale beleid, voor wat het min of meer recente verleden betreft, met een stiefkind te vergelijken. Maar-om in beeldspraak verder te gaan - het sociale beleid wordt tegenwoordig beschouwd als een van de belangrijke rotsen waarop het gebouw van het gehele bedrijfsbeleid rust. Dit beeld moet - en we citeren daarmee vrij de heer Reintjes - met het juiste gevoel voor prioriteiten en doelgericht verder worden voltooid. We zijn er nog niet. Er moet nog veel ge- een groot tijdsbestek ligt. Maar daarvoor zijn dan ook verklaringen aan te voeren. Na de adviesformulering wordt een ver slag van de betreffende vergadering op gemaakt. Dit kost tijd. Het verslag komt in behandeling tijdens een vergadering van de hoofddirectie. Daarna wordt het verslag, al dan niet door de hoofddirectie van adviezen voorzien, besproken door de Raad van Beheer. Eerst dan vindt een uitspraak plaats over het advies aan de ASBR. Nu kunnen de 'uitvoerders' gaan werken aan de samenstelling van de richtlijnen voor de aangesloten banken, tenzij van wege het streven naar harmonisatie van belangrijke onderdelen van het sociale beleid bij Centrale Rabobank en aange sloten banken eerst nog beraad over een gelijksoortige regeling voor de Centrale Rabobank moet plaatsvinden. Als we ons voorts nog realiseren, dat richtlijnen, vóór verzending uiteraard officiële goed keuring behoeven, gedrukt en verzonden moeten worden, dan is de kritische noot van de heer Krajenbrink wel verklaar baar, zonder dat de onderliggende oorza ken kunnen worden weggenomen. Hierboven werd aandacht voor de priori teiten gevraagd. Ogenschijnlijk is dit pro gramma-onderdeel voor de ASBR niet zo moeilijk. In de praktijk is dit toch weieens anders, omdat zoals de heer Dotinga te recht stelt, de diversiteit van de proble matiek bij de verschillende banken sterk

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1977 | | pagina 29