V
De moderne populaire muziek begint met
rock 'n' roll in het midden van de jaren vijf
tig en is voornamelijk een mengeling van
twee tradities: rhythm 'n' blues van de ne
gers en de liedjes van de blanke, romanti
sche zangers (crooners), gekleurde beat en
blank sentiment.
Het nieuwe aan de tot dan toe bekende mu
ziek was de agressie, de seksualiteit, het re
gelrechte lawaai en vooral de beat.
Het ontstond in Amerika en niet voor een
gedeelte ook in Engeland, zoals de tv-serie
'All you need weieens suggereert.
Na wat voorlopers en onbegrip (de platen
maatschappijen wisten nog niet wat de
teenagers eigenlijk wilden) maakte in april
van het jaar 1954 een reeds wat oudere
country 'n' westernzanger, Bill Haley, een
plaat, die Rock around the Clock heette. In
1955 was het een hit in Amerika en daarna
in Engeland en over de hele wereld. De
plaat bleef maar verkopen, hij bleef een jaar
lang op de hitlijsten. Tegen de tijd dat de
vraag wat minder werd, waren er vijftien
miljoen van verkocht. Het poptijdperk was
begonnen.
Wat rock hierna nodig had, was een uni
versele held, een symbool, een verzamel
punt. Iemand die nog erg jong was, eigen
dom van de teenagers, niet te delen met een
andere generatie, iemand, die de hele bewe
ging, zoals aangezet door Bill Haley, kon
uitkristalliseren, iets groots daarvan wist te
maken en de richting kon aangeven. Blijk
baar voldeed Bill Haley niet zo erg, maar
Elvis Presley wel. Elvis is ook degene, met
wie de pop begint. Hij was groots en origi
neel en dat blijkt nu nog steeds, vlak na zijn
overlijden.
Toentertijd was hij het originele exemplaar
en alles wat daar omheen hing, waren
slechts kopieën, hij was de baas. Er ont
stonden fanclubs, Elvis is King. Zijn grote
bijdrage was, dat hij aantoonde hoe econo
misch machtig teenagers kunnen zijn. Voor
Elvis was rock een gebaar van vage rebel
lie. Toen hij eenmaal bekend was, kreeg
rock direct vaste grond onder de voeten.
De moraal veranderde en dat bleek uit het
dragen van kleren, taal, sex en een totale
onafhankelijkheid, in bijna alles eigenlijk, al
de dingen, die nu aannemelijk zijn. Elvis
was de grote doorbraak en Elvis bracht
alles in beweging. Hij deed het op zijn ma
nier, zelfs zonder het bewust te stimulere
werd hij een van de mensen die de leefgq
woonten beïnvloedden. Zijn leven en zijt!
muziek zijn voldoende bekend via radio, I
en tijdschriften.
Rock 'n' roll is erg simpele muziek. Ha
enige, wat toen belangrijk was, was het la
waai, de drijfkracht, de agressie, de nieu
wigheid. Alleen verveling was taboe.
De teksten van de songs waren voorname
lijk slogans. Dit was niet alleen stommig
heid, onbekwaamheid om iets beters te
schrijven, maar het was een soort van teen
agercode, bijna een soort gebarentaal, wat
rock volkomen onbegrijpelijk maakte voor
volwassenen. Met andere woorden: als je je
niet zeker voelde van rock, kon je je niet
vastklemmen aan de teksten; je moest of
wel het lawaai accepteren en de betekenis
daarvan inzien, of je lag er helemaal buiten.
De rock kreeg hierdoor een ware toevloed
van maniakken, wilde mannen met piano's,
saxen en gitaren, die in een eerdere genera
tie uitgelachen zouden worden, maar die
exact goed waren voor de vijftiger jaren. Ze
waren energiek, hielden zich aan de code,
verschrikkelijk. Ze werden persoonlijkhe
den en ze gebruikten de muziek als een uit
laatklep. Boven alles, ze waren luidruchtig.
Het was een prachtige tijd, iedere maand
kwam er wel iemand met iets nieuws, ie
mand, die wilder was dan iemand, die het
daarvoor geweest was. Pop was voor bui
tenstaanders een onvruchtbaar gebied
maar alles was toch eenvoudig, ieder detail
erbij een vooruitgang.
Rond 1960 zakte dit wat af en de opgewon
denheid werd minder. Pop was toen meer
gekunsteld geworden, meer creatief, meer
van alles wat.
Maar de jaren vijftig waren de jaren, dat
pop alleen maar pop was. Je moest de radio
aanzetten om te horen wat het juiste was
op dat moment. Zo kon je horen, dat 'Tutti
frutti all rootie, tutti frutti al rootie, tutti
frutti all rootie, awopbopaloobop alopbam-
boom! een opsomming was van wat rock
'n' rol nou eigenlijk inhield. Anarchie
kwam ook om de hoek kijken, maar ook
democratie. Lange tijd kon je het in Ameri
ka niet maken als je niet blank was, als je je
niet mooi voordeed, bespraakt en onecht
tot in de nagels van je tenen was. Plotseling
kon je zwart zijn of paars, idioot, ex-gevan
gene, ziekelijk of bijna alles op aarde en je
kon er weer bovenop komen als je je met
rock identificeerde, als je maar iets nieuws
bracht, zolang je maar opwinding uitstraal
de. Dat gold voor Elvis Presly, het gold ook
voor Chuck Berry en al die andere namen
als Fats Domino en The Everly Brothers.
De beste vroege rockers kwamen uit het
zuiden van de VS: Elvis uit Mississippi,
Little Richard uit Georgia, Buddy Holly uit
Texas, Jerry Lee Lewis uit Louisiana, Gene
Vincent uit Virginia. In deze staten was het
leven altijd al het hardst geweest, voor de
teenagers werd het slechtst gezorgd en
daardoor nam de gedwongen terugbetaling
de meest dolle vorm aan.
In elk geval was het Zuiden het meest mu-
ziekbewuste deel van Amerika. Het was al
tijd al zo geweest. Het had geweldige tradi
ties in rhythm 'n' blues, country, traditio
nals en gospels en zijn muziek was in elk
opzicht directer, minder pretentieus dan in
het Noorden.
De enige vernieuwing bij de komst van de
rock was, dat de muzikanten gebruik
maakten van alle bronnen die aanwezig wa
ren. Tot dan toe hadden de blanken de
country-muziek, negers hadden de R B
en die twee hadden elkaar nooit overlapt.
Nu ging iedereen van alles van anderen ge
bruiken en het werd een mengeling van
zwart en wit. De tegenstellingen tussen die
twee bevolkingsgroepen werd er echter niet
minder om. Zwart speelde van blank, blank
speelde van zwart, maar dat wil nog niet
zeggen, dat ze elkaar mochten. Blanke kin
deren vonden het leuk om de muziek van
de negers te spelen om daarmee hun ouders
te shockeren.: en zwarte, kinderen speelden
blanke muaek omdat ze daarmee geld kon
den verdienen.
Eric Hulsbosch