die blindelings op je vertrouwen omdat
je Krook heette. Geen sprake dus van
wantrouwen, achterdocht of gereser
veerdheid. Wel merkte je iets in die
geest toen je in een later stadium als
vrouw meer en meer ook te maken kreeg
met cliënten die werkzaam waren in de
industriële sector. Lastige vragen vaak,
over normale dingen die eigenlijk ieder
mens hoort te weten. Vermoedelijk heeft
het die mannen onvoldoende geboeid,
ondanks hun enorme opleidingen. Ik heb
nog nooit het gevoel gehad dat ik stond
geld te tellen. Ik ging met mensen om,
keek voortdurend naar de kant van de
klant. Steeds luidde de vraag: 'Wat kan
ik voor u dóen?' Dat harde van tegen
woordig ('bij de concurrent kan ik het zo
gebogen krijgen ligt me slecht.
Veelvuldig voelde ik me sociaal werkster
in mijn beroep. Als werkneemster be
schouwde ik me pas op de dag van de
fusie, toen de cijfertjes van de beide
Naaldwijkse banken ineen werden ge
schoven. Dat besef had ik vroeger nooit.
De hoeveelheid dingen die je benaderen
groeit en groeit. Ik heb moeten leren dat
je je niet overal mee bemoeien kunt. Ze
ker tot 1964 ging hier geen spaarbank
boekje de deur uit of het vertoonde mijn
handtekening.'
Volgend jaar, op 26 januari, gaat er met
de pensionering van mevrouw Krook na
75 jaar definitief een punt achter de
'Krook-dynastie' in Naaldwijk. Op de
komst van haar opvolger heeft ze ('daar
ben ik broodnuchter in') reeds enkele ja
ren terug met succes aangedrongen. Ze
beseft dat ze veel is tekort gekomen aan
vrije tijd. 'Toneel, muziek waarmee we
zijn opgevoed - ik heb alles op moeten
geven. Maar ik blijf erbij dat vrouwen
best een directeursfunctie bij een bank
kunnen waarnemen zonder verlies van
hun vrouwelijkheid. Of ik erin geslaagd
ben weet ik niet, maar mode en kleding
hebben steeds mijn belangstelling ge
had. Misschien wel minder als liefhebbe
rij dan als noodzaak.'
We hebben het aansluitend over de ge
dragslijn die ze zich eigen maakte. 'Een
ding heb ik steeds voor ogen gehouden:
er wordt naar je gekeken. Je bént er in
zo n functie. Levensgroot. Als vrouw
vooral. Hou dus afstand. Daarom ben ik
als vrouw ook nooit gaan staan tijdens
een vergadering. En verlegen ben ik toch
heus niet. Maar waarom er nog een
schepje bovenop doen door mijn stem te
verheffen?'
Als je trouwt, heb je de consequenties
ook te nemen
Als het feminisme aan de orde komt,
volgt een resoluut wegwerpgebaar. 'Het
heeft mijn interesse niet. Protesteren
met een bord voor je buik, dat zie ik niet
zo zitten. Overigens zeggen ze dat juist
vrouwen zoveel praten. Maar vlak de
mannen niet uit. Die kunnen ook door-
drammen dat je als vrouw erbij gaat
«7 zuchten. Discussies over kleinigheden.
minder dan niets, waar de vlammen van
af slaan. Ik persoonlijk kan me kwaad
maken om een fiscaal brok onrecht
waarmee de werkende vrouw te maken
krijgt. Waarom komen de belastingen
haar niet tegemoet als het aankomt op
de aftrekbaarheid van kosten voor huis
houdelijke hulp? Op hun beurt moeten
vrouwen die willen gaan trouwen, daar
naar mijn smaak ook de consequenties
van aanvaarden en er hun man niet voor
laten opdraaien. Kinderen krijgen bete
kent een heel stuk carrière aan je voorbij
laten gaan. Het is de prijs die je betaalt.'
In het vriendelijke Dodewaard zwaait
mevrouw Wijers-De Hartog de scepter
over een Rabobankkantoor dat buiten
haar eigen persoon vier jeugdige perso
neelsleden telt. Het gaat er bijzonder
huiselijk aan toe in de sfeervolle nieuw
bouw met z'n open karakter. Omdat zij,
zoals ze zegt, persoonlijk ook een vrese
lijke hekel heeft aan wachten, gebeurt
het menigmaal dat de directrice zelf de
handen uit de mouwen steekt aan de ba
lie. De overzichtelijkheid van het geheel
spreekt haar wel aan. Voor geen geld zou
ze de leiding op zich willen nemen van
een kantoor met pakweg 15 personeels
leden. 'Ik zou niet genoeg aandacht aan
ieder persoonlijk kunnen geven. Kennis
sen die op de bank moeten zijn verwijten
me nu al dat ik er zo weinig 'ben'. Een
vraag aan de beide mannelijke perso
neelsleden hoe zij het vinden dat een
cheffin de lakens uitdeelt, wordt met een
brede grijns en de mededeling 'We heb
ben inspraak genoeg' beantwoord.
Zijn wij wei zo zakelijk als een man?
In gedachten gaat de directrice uit Dode
waard 19 jaar terug naar het moment
waarop zij door de dood van haar man
('Nu moet ik toch een of ander iets') het
kostwinnerschap op zich nam. Ze kon te
recht in gemeentedienst, maar haar uit
eindelijke voorliefde gold toch de Rabo
bank. 'Hier had je nog een beetje zelf te
bestellen: je hebt toch ook een stem in
het kapittel als er beslissingen genomen
moeten worden.' De beide studerende
zoons hebben nu al de verzekering gege
ven dat ze gezien de positieve ervaringen
thuis alleen een vrouw-met-werk willen
trouwen. Nooit in haar loopbaan heeft
mevrouw Wijers het idee gehad dat
mensen zich bij het betreden van haar
kantoor afvroegen: 'En moeten we daar
nou naar toe met onze financiële proble
men Zelf bezat ze, in die beginperio
de althans, wel een aanzienlijke
schroom: 'Mensen zomaar vragen naar
hun inkomsten, dat was me toch ook
wat. Daar zat je wel even mee te hikken.
Ik durfde het aanvankelijk nauwelijks.' Ze
vergelijkt het met nieuwkomers op kan
toor. Die durven aanvankelijk ook amper
de telefoon te pakken. Nu vindt ze het
wel leuk over zaken te praten met men
sen van uiteenlopend kaliber. 'Ik laat me
uitleggen hoe bedrijven functioneren,
hoe afzet- en handelslijnen lopen.' Maar
nog steeds vindt ze het onnodig zich
voor te stellen als 'de directrice'. Het is
en blijft mevrouw Wijers. De reden dat er
zo bar weinig collega's zijn? 'Zijn wij wel
zo zakelijk als mannen?' probeert ze,
voorzichtig filosoferend.
'Hoe komt een vrouw over bij zakenmen
sen?' Ze betwijfelt ook of vrouwen wel
echt de ambitie hebben om helemaal de
top te bereiken. 'Veel vrouwen ambiëren
niet echt een verantwoordelijke baan.
Daarbij blijft het voortdurend knokken
tegen de mannen. Je komt er bijna niet
tegenop, zeker als je er eenmaal uit bent
geweest. En capabele vrouw, dat gevoel
heb ik, moet altijd nog een tikje beter zijn
dan de mannelijke concurrentie om een
kans te maken. Bovendien, de ziektekan
sen heb je tegen. Veel bedrijven ook zul
len het sociale element laten wegen.
Mannen moeten de kost verdienen. Die
kunnen het geld beter gebruiken.
Allerlei zij-dingen die ze in gelding bren
gen, geven dikwijls de doorslag. Mis
schien wel een beetje zonde, alhoewel ik
moet toegeven dat haar praktische mo
gelijkheden om te infiltreren ook wel be
perkt zijn.' En even later: 'Maar is het dan
inderdaad zo erg om vrouw te zijn en
minder kansen te hebben? Is de aanwe
zigheid van een man om knopen door te
hakken en je erbij neer te leggen niet wat
gemakkelijk? Vrouwen moeten ook weer
niet op het krampachtige af aan de slag
willen. Alsof het andersom niet in tel is.
Is het maken van kleren voor de kinderen
dat niet iets wat waardering verdient?
Een baan? Denk daar eens over als je
meer energie hebt dan in het gezin opge
bruikt wordt.'