22
een deel van het platteland rondom de
stad. In 10 jaar tijd vervijfvoudigde het
jaarlijkse balanstotaal tot 130 miljoen
gulden. De toekomstperspectieven zijn
rooskleurig. Als koopcentrum is
Leeuwarden een goudmijn. Langs de
stadsgrachten ontwikkelde zich een
langgerekt winkellint met keus in over
vloed. Een groot aantal modemagazij
nen draagt Duitse namen. De meesten
stammen van lapjeskooplieden die vroe
ger in Friesland langs de deuren trokken
toen veel Duitse seizoenarbeiders in de
Friese landbouw behulpzaam waren bij
het maaien van gras. Boerinnen kregen
kijk op de degelijke Duitse-knechtenkle-
ding en plaatsten bestellingen.
Clemens en August Brenninkmeyer be
hoorden tot de marskramers die zo hun
arbeidsterrein verplaatsten. In het kle
dingconcern C A leven de voorletters
van hun namen nog volop voort. Van
ouds heeft het centrum een magische
aantrekking op het platteland. 'Naar
Leeuwarden gaan' is daar allang geen
uitdrukking meer die men associeert
met de nog wel aanwezige strafgevan
genis. Toen voorspelde de zegswijze
weinig goeds, want de inrichting gold
uitsluitend voor misdadigers die 5 jaar of
langer dienden op te knappen. Johannes
Jacobus Jut onder andere genoot er
kost en inwoning, als straf voor een dub
bele moord die hij beging in het Flaagse
huis waar zijn vriendin dienstbode was.
Jaren later kon het volk op kermissen
zijn woede over deze gruweldaad nog
steeds afreageren op de legendarische
kop van Jut. De kreet 'Naar Leeuwarden
gaan' roept voor de meesten nu slechts
gedachten op aan winkelen, gezelligheid
en drukte. Er heerst dagelijks volop be
drijvigheid in de binnenstad. Jeugd zorgt
voor vertier. Aan het Zaailand, een plein
zo groot als een veemarkt, staat het
protserige gerechtsgebouw, maar ook
de rijksscholengemeenschap. De toe
komstige oogst van het Zaailand hangt
er rond of bevolkt in de pauzes onder
schooltijd de bars en koffiehuizen in na
burige steegjes. Simon Vestdijk be
schreef zijn jaren, hier doorgebracht in
de schoolbanken. Hij hield van de sfeer,
ofschoon hij in tegenstelling tot figuren
als Troelstra, Slauerhoff en Piet Paal-
tjens er niet vandaan kwam. Ook Saskia
van Uylenburgh, eens echtgenote van
de schilder Rembrandt hoort thuis in het
rijtje plaatselijke beroemdheden. De
standwerker Kokadorus, alias de koning
van het Amstelveld, hoort er eveneens
in thuis, maar ook en vooral Margaretha
Zelle, de vrouw die als Mata Hari zo dra
matisch aan haar einde kwam en wier
levensloop 60 jaar na haar dood de ge
moederen immer nog bezighoudt.
Leeuwarden dat eerder niet aarzelde
een standbeeld op te richten ter ere van
De Koe en dat met Us Mem ook werke
lijk een monument verwierf waarin
beeldhouwer Adema de ideale stam-
boekmaten nabijkwam, toonde zich
waarachtig een tolerante stad door
evenzeer een plaatsje in te ruimen ter
herinnering aan de dame die schaars ge
kleed in het mondaine Parijs met dansen
de kost verdiende alvorens op beschul
diging van spionage te sterven voor het
vuurpeloton. Henny Keikes is de man
die niet weinig bijdroeg tot het eerher
stel van Mata Hari in haar geboortestad.
'Die vrouw laat je niet los. Je staat er
mee op en je gaat ermee naar bed' zegt
hij gekscherend. Op tafel voor hem prijkt
het oorspronkelijke ontwerp voor het
Mata Hari-standbeeld. Er komen ordners
en mappen tevoorschijn, boordevol fo
to's en gegevens die betrekking hebben
op haar persoon. Vanuit alle hoeken der
aarde liet hij brieven versturen, gericht
aan zijn adres in 'de stad van Mata Hari'.
Feilloos vonden ze hun weg naar
Leeuwarden. Het sterkte hem in zijn
overtuiging dat Leeuwarden in toeris
tisch opzicht iets moest 'doen' met dit
fenomeen. Behalve het standbeeld, kan
hij met genoegen constateren dat er in
middels ook een ansichtkaart is uitge
bracht van de intrigerende vrouw. Hen
ny Keikes somt op: dertig boeken zijn er
aan haar gewijd, drie speelfilms ook
waaronder eentje met Greta Garbo in de
hoofdrol. Er werden parfums en sigaren,
huizen, boten en Chinese restaurants
naar Mata Hari vernoemd. Minstens één
lied is er over haar geschreven.
Daar was de onthulling van het beschei
den monumentje, een gebeurtenis die
wereldwijd aandacht trok. Henny Keikes
over dit alles: 'Het bewijst niets anders
dan dat het aanspreekt.' Hem persoon
lijk stak het niet weinig dat de hoofdper
soon in alle Mata Hari-boeken al na en
kele bladzijden haar geboorteplaats ver
laten bleek te hebben. Dat ontbreken
van feitenmateriaal riep het aangeboren
speurdersinstinct in hem wakker.
'Greetje Zelle heeft hier 15 van haar 41
levensjaren doorgebracht, en dus moest
er meer te achterhalen zijn over haar
jeugd.' Hij kwam tot opmerkelijke bevin
dingen. Reeds als meisje was in haar de
kiem aanwezig van de latere Mata Hari.
Schoolvriendinnen herinneren zich de
bijzondere jurken die ze droeg, haar ver
kleedpartijen, haar onstuitbare fantasie
verhalen. Mensen die haar gekend heb
ben noemden haar een orchidee tussen
paardebloemen. Henny Keikes volgde
ook Greetje Zelles verdere levenswandel
tot het eind. Daarbij staat een ding voor
hem vast: de vrouw die Leeuwarden en
Holland beschouwde als bakermat van
alle bekrompenheid was nooit blijvend
beroemd geworden wanneer zich door
die executie geen legende rond haar
persoon had kunnen vormen. Hij vertelt
hoe Greetje Zelle zich na een mislukt hu
welijk met een KNIL-officier ('het leek
haar (18) wel wat om aan de arm van
een officier (41door het leven te gaan')
en een korte loopbaan als circusartieste
helemaal toelegde op de vertolking van
Oosterse dansen. Ze debuteerde op 13
maart 1905 te Parijs onder de schuil
naam Mata Hari, de Maleise aanduiding
voor 'het oog van de dag' of prozaïscher
gezegd: de zon. Over haar verleden ver
schafte ze iedereen naar hartelust gero
mantiseerde informatie. Tegenwoordig
zou een vrouw van haar kaliber een on
uitputtelijke bron van inspiratie voor
boulevardbladschrijvers zijn. Haar wieg
stond nu eens hier, dan daar. In de hoge
legerkringen waarin ze geurde met haar
verhalen had niemand er belang bij de
vertelsels te ontrafelen. 'Ze was een
praatgrage kwebbel, een flapuit' meent
Henny Keikes. Over de vraag of ze zich
dansend en flirtend inderdaad heeft la
ten gebruiken voor spionagepraktijken
wil hij kort zijn. 'Tijdens haar ontmoetin
gen met militaire minnaars van Duitse
en Franse komaf, zal ze heus weieens
wat wetenswaardigheden opgedaan
hebben. Haar argeloosheid en spontani
teit hebben haar daarbij de das omge
daan. ledereen was haar even lief. Een
doortrapte spionne was ze zeker niet. De
Fransen hebben haar in 1917 volgens
mij gemakshalve maar de kogel gege
ven in dat voorstadje van Parijs.' En haar
bedaagde geboortestad schaamde zich
diep. Leeuwarden zat boordevol gêne.
Tientallen jaren zou het duren voordat
de stad haar verloren dochter uiteinde
lijk toch weer thuis durfde te halen.