a 21 De oude binnenstad, een kilometer in doorsnee en omgeven door een slinger- lijn van charmante buitensingels, bleef bij de verdere uitbouw duidelijk gehand haafd als middelpunt, al beslaat ze mo menteel nog slechts 1/16 van de totale oppervlakte. Je treft er monumenten bij de vleet, herinneringen aan een rijk ver leden. Vanouds resideerden er adellijke families en daar kwam weinig verande ring in sinds Den Haag hofstad en rege ringscentrum werd. Het getal en de kun de der plaatselijke edelsmeden mocht lange tijd opmerkelijk heten voor zulk een stad. De reeds genoemde Oldehove voert het lijstje van monumenten aan. Dan is er de 'Jakobiner tsjerke', uit royale hand gebouwd in een gebied met een kerkelijk verleden; gedurende eeuwen leefden de Jacobijner-monniken er in alle rust hun kloosterleven. Het gebouw dat er door een ontsierende laag cement lange tijd uitzag als een grauwe bedel monnik, is nu na een periode van onheil spellend verval weer geheel en al in oude luister hersteld. De Nassaus liggen er be graven. Johan Willem Friso, Ernst Casi- mir en anderen uit de Friese tak van het Huis van Oranje. Heden en verleden ont moeten elkaar in de verschillende bouw stijlen die werden gebruikt. Kolossale zerken, onwrikbaar in de vloer, herinne ren aan een tijd toen deftige burgers een graf op het kerkhof beneden hun waar digheid achtten en een begraafplaats in de kerk voor zich opeisten. Maar altijd nog is te zien hoe de gelijkheidsmaniak ken in de Franse tijd ook hier hun slag hebben geslagen. Driftig werden familie wapens weggekapt uit de sluitsteen van menig graf. Minnaars van het Friese stedeschoon wezen tot voor kort nog vol trots op een andere blikvanger: de ruim tachtig meter hoge toren van de Bonifaciuskerk, iets verderop in het centrum. Van welke kant je ook arriveerde, overal sprong de neo-gothische kolos in het oog. Het ge bouw met de allure van een kathedraal was een van de laatste kerken met een houten spits, door architect Pierre Cuy- pers ontworpen conform de uitbundig heid die vroeger de katholieke bouw kunst kenmerkte. Nadat het kerkbestuur al eerder met het oog op de enorme on- derhoudslasten overwoog het complex af te breken, werd 3 januari 1976 tijdens een hevige storm de torenspits geveld. Voor onbepaalde tijd raakte Leeuwarden 37 meter van zijn hoogste wegwijzer kwijt. De ondergang haalde de wereld pers. Zelfs Le Figaro publiceerde de ont hoofde toren uit Leeuwarden, aangeduid als 'een dorp in het noorden van Hol land'. Een inmiddels in het leven geroe pen stichting tot behoud van de kerk vat te het plan op de gehavende toren tijde lijk te gebruiken als reclamezuil. Inmiddels is de toren geheel in zijn om hulsel gevat en zijn de steigers met 1300 vierkante meter reclameplaten van alu minium bedekt. Uit de opbrengst van de reclame hoopt men gedeeltelijk de res tauratie te bekostigen. Algeheel herstel van het weggerukte en vernielde gedeel te vergt echter minstens 3 mijoen gul den. Nogal eens speelt het verleden de stad Leeuwarden parten, terwijl zorgzame groeperingen startklaar staan om bij het minste of geringste onraad alarm te slaan. De actiegroep 'Het kloppend hart' maakte zich sterk voor het behoud van de binnenstad, en de stichting moderne architectuur Friesland is zuiver begon nen om te voorkomen dat er roekeloos wordt omgesprongen met gebouwen uit de laatste anderhalve eeuw. 'Ze zijn' zegt de secretaris 'voor de moderne ar chitectuurgeschiedenis vaak van ondub belzinnig belang, maar men heeft ze in tegenstelling tot erkende monumenten al te vaak vogelvrij verklaard. Moderne bouwwerken zijn moeilijk op waarde te schatten en andere dan esthetische of historische argumenten gaan dan de doorslag geven bij de beslissingen over afbraak of herstel.' Men wijst op enkele gave en curieuze stukjes architectuur die het verdienen in bescherming te worden genomen, zoals het gebouw waarin een apotheek is gevestigd of een bejaardenhofje dat bekend staat als het Gabbemagasthuis. Tegeltableaus, pina- keltjes en bouwmaterialen met rood en groen glazuur dienen ter versiering van het geheel, dat ondanks een al merkbare krullerigheid nog niet valt onder de ver guisde 'vermicellistijl'. De stichting ver zamelt en archiveert alle denkbare docu mentatie over monumenten van archi tectuur, onverschillig of het nu gaat om een geweldenaar als de Oldehove of een eenvoudig brugwachtershuisje. Dat de Leeuwardense boter- en kaaswaag met haar bewogen historie niet ontbreekt, ligt voor de hand. Waar heeft het vierkante gebouwtje in het hart van het plaatselijke winkelcen trum al niet voor gediend? Na te zijn onttrokken aan zijn oorspronkelijke be stemming, fungeerde het onder meer als wachtlokaal voor de brandweer alvorens te degraderen tot openbare waterplaats; er werden blusmiddelen in opgeslagen, en verenigingen gebruikten het als repe titielokaal. In diezelfde ruimte waar ook nog eens het altaar stond van de vrije katholieke kerk, prijkt tegenwoordig de bar van een eethuisje en gelijkvloers houdt de Rabobank kantoor. De Leeuwardense bank stelde destijds een lening beschikbaar waaruit een geldver slindende opknapbeurt voor het monu mentje kon worden bekostigd. De bank- vestiging op de benedenverdieping die uit de restauratiesteun voortvloeide sluit zoveel mogelijk aan bij de monumentale aard van het gebouwtje. Als gevolg daarvan zal de kantoorhouder in de Leeuwardense Waag een van de wei nigen zijn wiens dagtaak nog begint en eindigt met het openen of sluiten van de luiken. Aan de Groninger Straatweg beschikt de bank over een tweede kantoor-met-ver- leden. Kort voor de tweede wereld oorlog, toen een eigen woning nog gold als een hoogst begeerlijk bezit, diende het toenmalige huis als hoofdprijs in een loterij, opgezet door een hulporganisatie als 'De joodsche invalide'. Het riante nieuwe hoofdkantoor van de bank prijkt nu aan de rand van een gebied dat men kent als het Manhattan van Leeuwar den. Beton verdringt er de baksteentin- ten. Nieuwbouw voor de Rabobank was onvermijdelijk. In de vroegere behuizing was het kantoor reeds tot de badcel uit gebreid: daar prijkten de adresseerma- chines. De zaken gaan hard. Er zijn twaalf kantoren nu; vier ervan bestrijken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1977 | | pagina 28