l
JL
18
<L
mmamusmÊHÊÊÊÊÊÊÊKÊmm
Als een soort Brandaris torent de onver
zettelijke Oldehove boven zijn Leeuwar
dense stadsomgeving uit. Een logge
steenklomp zonder spits, niet mooi maar
onmiskenbaar imposant. Het bescheiden
dorpje Aegum mag zich vanouds dan
wel opwerpen als het geografische mid
delpunt van Friesland maar aan de voet
van dit gevaarte beseffen nietige sterve
lingen te goed dat het centrum van de
provincie hier en nergens anders ligt. De
stad met haar uit 1435 daterende oprich
tingsakte zag er een prestige-object in
waarmee men Groningen wilde over
troeven. Helaas vergiste de aangezochte
bouwmeester zich deerlijk in de onder
grond. Ondanks zware steunberen en
een fundering van kalk en klei begon het
als kerktoren gedachte bouwsel al in
noordwestelijke richting te verzakken
toen het nog tot amper tien meter hoog
te gevorderd was. Na vier jaar stuntelen
werd de bouw ten einde raad maar stil
gelegd en bleef Leeuwarden zitten met
een niet afgewerkte toren, een zorgen
kind dat behalve scheef ook krom is.
Want de verzakkingen werden gecor
rigeerd door geregeld opnieuw 'te lood'
met metselen verder te gaan.
'Hoe bestaat het dat mensen van zoiets
lelijks zoveel kunnen houden?' is sinds
dien een vraag waarover zelfs geboren
en getogen Leeuwardenaren niet uitge
dacht raken. Het verschijnsel rationeel
verklaren? Je moet maar eens gaan zien
en oordeel zelf dan maar, had peinzend
onze gids gezegd alvorens nog met een
grijns vol zelfspot vast te stellen: 'Weet
je dat sommigen de toren zelfs karakte
ristiek vinden voor de mens die uit Fries
land stamt? Beiden zijn onaf en ietwat
uit het lood.'
Volk met karakter
Die uitspraak is tekenend. Schrijf over
Leeuwarden, en vrijwel meteen moet
geconstateerd worden dat Friesland niet
onvermeld kan blijven. Terrein verken
nen in Leeuwarden staat dus gelijk aan
kennismaken met Friesland en zijn Frie
zen. Hun vermogen tot relativeren is
met het vorenstaande al geschetst. Nog
zoiets. Uitgerekend boven de publieke
tribune in het provinciehuis van de Frie
se hoofdstad staat de spreuk:'t is mei
sizzen net to dwaen'. De bezoekers kun
nen het in hun oren knopen: met praten
alleen kom je er niet. In hetzelfde ge
bouw brengen Amerikanen per gedenk
steen hun waardering naar voren aan de
Friezen die als eersten in Nederland de
staat Amerika erkenden. Een stukje
Marshall-hulp vanuit Nederland: dankzij
de erkenning kon de jonge staat lenin
gen sluiten. En om bij de vaderlandse
geschiedenis te blijven: was het geen af
gevaardigde van de Friezen die bij de in
huldiging van een edelman weigerde te
knielen met het gedenkwaardige motief:
Wij Friezen knibbelje allinne foar God...?
In dat Leeuwarden vindt anno nu 't Klei
ne Krantsje zijn oorsprong, een privé-ini-
tiatiefje van de publicist Fenno Schou-
stra. 'Voor Leeuwarden en de wijde we
reld eromheen' luidt de ondertitel. Het
klinkt ronkend en aanmatigend, maar de
maker die zich - alweer spottend -
koopman in nostalgie noemt, leert dat
het curieuze blad inderdaad tot in de
verste uithoeken van de wereld lezers
vindt. Eenmaal per veertien dagen grijpt
men overal weer gretig naar de nieuw
ste bloemlezing van wetenswaardighe
den uit (het vroegere) Leeuwarden. Ook
tonen de Friezen zich hoogst bedreven
in het 'sneupen' - een amateurvorm van
geschiedvorsing waarbij het eigen fami
lieverleden voorop staat. Een mengsel
van trots, zelfverzekerdheid en vastbera
den wilskracht lijkt samen met een aan
doenlijke gehechtheid aan de geboorte
grond de aard van de bevolking te bepa
len. Die verknochtheid overigens heeft
de Friezen nooit belet erop uit te trek
ken, getuige het ontstaan van de zegs
wijs: Friesland exporteert koeien en on
derwijzers. Een tweede aanwijzing: op
grote schaal en in alle windstreken komt
de familienaam De Vries voor. Nergens
ook wordt de Friese taal met zoveel