Een heerlijk leven vol avontuur moet dat zijn, daar bij de Centrale Bank op de af deling waar de reclame-acties geboren worden. Hoe dat precies gaat, daarvan weten wij niet veel. We kunnen slechts gissen. Wij stellen ons voor, dat de deskundigen aldaar gedurende enkele dagen onder grote kuipen gaan zitten, in ascese le vend op slappe thee en roggebrood, zich al mijmerend gedeisd houwen, gelijk een hen die kloekt en dientengevolge haar legnest niet verlaat. Na verloop van de dagen klinkt ergens het 'Eureka'. De afdelingsdirecteur, of hoe zulk een hooggeplaatste figuur ook titulair aange slagen moge worden, schrijdt voornaam en in blijde verwachting in de richting van de kuip, van waaronder het verlos sende 'Eureka' geklonken heeft. Hij licht ze met gepaste nieuwsgierigheid om hoog. En dan is het grote moment aan gebroken. Het moment, waarop de verdienstelijke publiciteitsdrol gedraaid is. Alweer een actie I FonkelnieuwI Allen mogen nu uit hun duistere verblijf vandaan komen en mee achter een glimmende tafel gaan zitten. Samen met de voorname baas. Ijlings worden er flessen ouwe klare ont kurkt. Voor de geheelonthouders zijn er fleskes prik. Het is een heel beetje feest. De tijd van ascese is nu voorbij. In hoera- stemming spreken ze af, hoe de nieuwe loot van de publiciteitsboom heten zal. Gesproken wordt er ook over drukwerk, dat op tijd geleverd zal moeten worden. Over de tonnen knetterblauwe verf, die de drukker nodig zal hebben om de actie een waardig hemd te verschaffen. Broadsheet heet zulk een hemd met een moeilijk woord. Voor op het hemd zal een etiket komen met opschrift, speciaal vervaardigd door ene, die nog niet zo gek lang schrijven kan. Dit om te symbolise ren dat de hele actie zal zijn, zoals het opschrift doet vermoeden: puntgaaf en kinderlijk speels. De broadsheets, die eventueel in overtel gedrukt worden wil hij daar wel. Hij daar zit links van de voorzitter/directeur en heeft bij hem thuis in het moestuintje een afweer no dig tegen pikgrage vogeltjes. Maar mijne heren, laten we niet afdwalen en luiste ren naar een aan het woord gelaten on vermoeibare optimist. Hij vertelt zonder haperen, wat er in het blauwe hemd ge schreven dient te worden. Teksten spreekt hij uit, die iedereen op de aange sloten bank aan het werk zullen zetten, tot de grootste luierik toe. Gesproken wordt er nog over heel veel dingen, waar buitenstaanders gaar geen weet van hebben. Omdat ze d'r ten enen male niks van snappen. Andere afdelin gen worden ingeschakeld. Functionaris sen die mogelijk een weinig argwanend en bezorgd staan tegenover de plotselin ge ontwikkelingen wil men alsnog moti veren, zoals tegenwoordig opwarmen van individuen heet. Het zal allemaal als een goedgesmeerd kiepwagentje gaan lopen over deugdelijk aangelegde rails, totdat Totdat ergens op een aangesloten bank een gezaghebbende figuur niet in het minst onder de indruk komt van het diepblauwe publiciteitshemd en de schouders ophaalt. Zijn schouderophalen verspreidt zich als een epidemische ziek te onder zijn volgelingen. Een hele club van schokschouderachtigen, die het niet zien zitten. Eilaas. De publiciteitsstunt wordt op zulke banken gebalsemd, en met stille trom bijgezet in het mauso leum der utopieën. Totdat een toeleveringsbedrijf onze goe de moeder Centrale naar de Mookerhei stuurt met haar vraag om tijdige levering van spullen. Kapotgewerkt is ook gestor ven, zeggen ze daar. Een der leidende fi guren zet dit enigszins rauwe spreek woord illustere kracht bij met het vertel- selke, dat zijn agrarische vader vroeger eens een zeer goed en schoon paard placht te hebben. De knol was echter een kort leven beschoren. Ging kapot van hard werken. Ziedaar, wij zijn niet gek. Funest gevolg: levering van materi alen tegen Sinterklaas, die bedoeld wa ren voor half september. Overmacht. Totdat men op de afdeling, waar ze alles moeten versturen, op het laatste mo ment bedolven wordt onder een gletsjer van bestelbonnen. Veertig uren in de week zijn er echter zat, zeggen ze wel licht. Staat in de gele werkcatechismus, getiteld 'Secundaire arbeidsvoorwaarden voor het personeel enz. enz. enz.Kijk het zelf maar na, als ge het niet gelooft! Ziezo! Muiterij dus van de eerste orde op het bancaire schip. Nog meer overmacht. En de actie, een jeugdactie, kabbelt in tussen rustig door de bedding van de vrije woensdagmiddagen, want er zijn nog banken zat, die het wel zien zitten. De kinderen zullen een mooi boekske krijgen op de bank tegen inlevering van een werkstukske. Derhalve wordt vaders gereedschap zonder dralen geleend en bot gewerkt. De Bossche kathedraal van St. Jan wordt op maquette gezet. Frotten klei, die de buitenstaander een raadsel blijven, totdat hij leest, wat er onder het werkstuk geschreven is! 'Kerk van de hij- lige St. Jan' staat er, door een toekom stige Neerlandicus fout gespeld. Soit. Naar de bank ermee. En slechts afgeven in ruil van het in advertenties beloofde boekje. Eén keer, twee keer, drie keer Maar het boekje is er nog niet, en komt voorlopig ook niet; zo luidt nu de hypo these van de door ervaring wijs gewor den balie-employé(e). Kinderdromen ver zinken in de vloed van grote-mensen- handelingen. Wat zegt gij daar, waarde lezers en leze ressen? Gij hebt van alles op dit stukske aan te merken? Het is overdreven en on genuanceerd? Bot op papier gezet bijal dien? Voorwaar, gij hebt allemaal groot gelijk. Maar wilt ge alstublieft niet vergeten: Er is geen koe bont De knipbeurs

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1977 | | pagina 24