Stan Polman is verslaafd aan een verbijsterend spel Het kan haast niet anders, of in het ge heugen van menige Frankrijkganger be staat nog wel de herinnering aan schil derachtige dorpspleintjes vol opgewon den manspersonen, geconcentreerd ma nipulerend met metalen kogels. Beurte lings mikken de kemphanen een projec tiel in de richting van een klein houten balletje. Te oordelen naar de staat van opwinding waarin het gezelschap van tijd tot tijd raakt, staan er aanzienlijke belangen en zelfs mensenlevens op het spel. Iedere verrichting wordt kritisch gadege slagen. Oplettende omstanders vergeten van pure spanning de peuk brandend te houden die aan hun onderlip kleeft of men brengt vol verbijstering over het spelverloop de handen vertwijfeld naar de verhitte koppen waarop vale alpino petjes als regel het gewenste houvast bieden. De speler die - wat voorkomt - erin slaagt de stommiteit te begaan een eerder geworpen bal weg te ketsen, krijgt inplaats van de verwachte scheld tirade juist uitbundige lof toegezwaaid. 'Die rare Fransen ook' denken op zo'n moment wij nuchtere Nederlanders, en meewarig het wijze hoofd schuddend gaan we over tot de orde van de vakan tiedag. Onbegrijpelijk dat volwassen kerels zich met hart en ziel kunnen overgeven aan zo'n belachelijk knikkerspel voor grote mensen. Het zomerse gelummel op zo'n lommerrijk plein is hooguit te waarderen als een geniaal en onverdacht excuus ter vermijding van echtgenotes, bij wie de invloedsfeer van hun bemoeizucht ook het gezellige buurtcafé omvat. Als dergelijke misprijzende en meesmui lende gedachten iemand tegen de borst stuiten, dan is het wel de Amsterdam mer Stan Polman. Hoewel voor het ove rige zeker geen overmatig gevoelige na tuur, heeft deze medewerker van de Utrechtse Rabobank toch zijn hart ver pand aan het spel dat ginds pétanque wordt genoemd doch dat in de lage lan den door hardnekkige stijfkopperij nog steeds jeu de boules heet. Stan Polman was reddeloos verloren vanaf het mo ment waarop hij vijfjaar geleden door een speling van het lot zelf z'n eerste boule behendig lanceerde. Die kennis making met de sport die in Frankrijk een niet te evenaren populariteit geniet, re sulteerde inmiddels zelfs heel officieel in de oprichting van een Nederlandse Jeu de Boules Bond, met als voorzitter de reeds genoemde Stan Polman. Hij: 'Tja, hoe gaat zoiets in zijn werk? Je bent eens bij kennissen op bezoek, en wat wordt daar gespeeld als je er op een zon dag bent? Juist ja. Pétanque. En eer je het goed en wel beseft, heeft iemand je al zo'n metalen bal in handen geduwd met de vraag ook eens een gooi te doen. Dan ben je verloren. Ja waarom? Het spel blijkt je te bekoren. Je raakt er niet meer van los. Dat komt dan voor in een mensenleven, jawel. Er komt oefening bij kijken, behen digheid en concentratie. Dat laatste vooral. Maar in het begin heb je dat alle maal nog niet zo in de gaten. Je gooit, en dat pakt dan steevast anders uit dan de bedoeling is. Het roept ergernis op; er ontstaat irritatie. Je besluit te gaan oefe nen. Juist die ontdekking van de diverse gooitechnieken maakt het zo fascine rend. Krijg je geleidelijk aan die foefjes door en raak je gespecialiseerd, dan ont staat pas echt de verslavende werking. Kijk, deze foto zegt het helemaal. Dit is het gebaar dat je maakt. Even door de knieën gezakt en dan hups. Tussen de broekband of geklemd in de vrije hand die zorgt voor de balans, hou je het poetsdoekje zolang vast. Dat bewijst goede diensten als een bal voor gebruik ontdaan moet worden van eventuele on gerechtigheden. Een heel ceremonieel, dat wel. Maar zand of slijk kun je niet hebben. Je krijgt er maar afwijkingen door in de baan die je gooit. Denk daar niet te licht over. Iedere worp gaat met een ritueel ge paard. Zo'n bal moet eerst grondig schoongemaakt zijn. Zoals ook een hele cultus is ontstaan rond het bewaren van de boules. Er zijn geweldige foedralen en koffertjes voor verkrijgbaar en je ziet echt hoe de cracks hun materiaal koeste ren. Dat geldt net zo voor de gebruike lijke meetinstrumenten. Dat hoort ook bij de hele cultuur er omheen. Je hebt me- tertjes en schuifmaten in de gekste ma ten en uitvoeringen. Zelf ben ik in het ge lukkige bezit van een exemplaar dat het uiterlijk heeft van een minikogel zoals die bij het jeu de boules gebezigd wordt. Je begint niets zonder precisiematen, want anders kunnen de heftigste discussies ontstaan. Je moet absoluut zeker weten welke kogels het dichtste bij het palm houten doelballetje liggen. Voor beginnelingen valt het doorgaans lang niet mee: je hand gaat terug, je gooit en denkt: komt hij er of niet? Maar eigenlijk kan dat natuurlijk niet de be doeling zijn. Je gooit iets en dan behoort zo'n bal daar ook terecht te komen. Op eens komt het moment waarop je voor het eerst een partij wint. Van Fransen nota bene. Dat is me dan wel eventjes een belevenis. Voor eigen gebruik heb je dan uiteraard allang ook een paar meta len ballen gekocht. Ze wegen een ons of zeven per stuk en per stel betaal je zowat veertig gulden. Maar ze zijn onverslijt baar; die dingen gaan een levenlang mee.' Onwetendheid Dan vertelt Stan Polman hoe het in 1973 kwam tot de formele oprichting van de NJBB, de bond waarin zich tot nu toe reeds een vijftiental groepen van pétan- que-enthousiasten verenigd weten. Op het adres Keizersgracht 648 is zelfs een officieel bondsbureau gevestigd, waar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1977 | | pagina 22