streng geformuleerd dat er tijdens de op
leidingsduur in de toekomst veel minder
tijd besteed behoeft te worden aan vak
technische zaken. Bovendien kan de cur
sus beter aansluiten op de werkervaring
van cursisten; er kan ernstig gestreefd
worden naar een duidelijk verband tus
sen cursusstof en de bruikbaarheid ervan
in de praktijk. Dat deze relatie bij de
vroegere opzet van de scholing noodge
dwongen nogal eens achterwege moest
blijven, werd van diverse kanten toch
wel ervaren als een gemis.
Het streven naar een grotere doelmatig
heid vond mede een verklaring in het ge
geven dat de bestaande opleiding staf
functionarissen in nogal sterke mate
gold als instituut voor het behalen van
diploma's waarvoor extern reeds uitste
kende opleidingsmogelijkheden beston
den. Dat bezwaar wordt ondervangen
door aan aspirant-cursisten voor de op
leiding toekomstig leidinggevenden een
paar fikse toelatingseisen te stellen. Om
voor een plaats in aanmerking te komen
zullen kandidaten minimaal een HAVO-
opleiding achter de rug moeten hebben,
gevolgd door vaktechnische scholing op
het niveau van MBA en de vijf bankoplei-
dingscursussen van het NIBE. Slechts
voor degenen die kunnen bogen op een
volledig SPD-diploma geldt die
NIBE-verplichting niet. Door dergelijke
straffe en pittige selectiecriteria bij de
toelating hopen de cursusvoorbereiders
te bereiken dat ze zich bij hun lesstof
rechtstreeks kunnen richten op onderde
len welke van belang zijn met betrekking
tot de werkterreinen van de Raboban-
ken. Een heleboel onderwerpen kan men
als bekend veronderstellen; het betekent
dat er- om maar eens wat te noemen -
gedoceerd kan worden in rechtskennis,
toegespitst op de bankpraktijk; ook bij
lessen in het vak economie kan het facet
'geld en bankwezen' sterk vergroot 'op
tafel worden gelegd'.
Globaal genomen is het lespakket uit
drie takken opgebouwd: er zijn naast de
vaktechnische kanten ook trainingen in
sociale vaardigheden en vanzelfsprekend
wordt er eveneens ruime aandacht gege
ven aan de diverse onderdelen uit het
dienstenpakket van de Rabobankorgani-
satie. In een tijdsbestek van zo'n vijftig
cursusdagen, zich uitstrekkend over een
periode van anderhalfjaar, wil men de
deelnemers o.m. ook duidelijk maken
hoe de samenhang is van allerlei onder
delen die meemarcheren binnen de tota
liteit van wat men dan 'de bank' noemt.
Het leidinggeven op een zodanige ma
nier dat men zich daarin ook waar maakt
is nog zo'n wezenlijk onderdeel van het
lesprogramma. De cursusleiding beseft
dat kaderleden zelden 'onderuit gaan' op
vaktechnisch gebied, maar dat de onge
lukken juist gebeuren op leidinggevend
gebied 'hoewel iedereen zich in het bezit
waant van een aantal best gezonde
ideeën over hoe het moet, en ook om
zich heen kijkend fouten bij de vleet
denkt te ontdekken.'
Bij het directoraat opleidingen kan men
momenteel nog niet met exacte cijfers
aangeven hoe groot de animo is voor de
opleiding toekomstig leidinggevenden.
Wel heeft men de stellige verwachting
dat de brief-met-aanmeldingsrhoge-
lijkheid die naar de plaatselijke banken
ging, weinig aanleiding tot misvattingen
over de bedoelingen kan geven: hij richt
zich op een qua opleiding nauwkeurig af
gebakende groep mensen die geacht
worden een leidinggevende functie te
kunnen gaan vervullen. Nadrukkelijk is
de nieuwe cursus bedoeld ter voorzie
ning in de toekomstige behoefte aan ka
derpersoneel, zodat er onder geen be
ding medewerkers toegelaten kunnen
worden die reeds hoofd van een afdeling
zijn of een daarmee vergelijkbare functie
uitoefenen. Er wordt van de aspirant-cur
sist een flinke dosis zelfwerkzaamheid
verwacht.
Het lag voor de hand dat juist deze stren
ge opzet hier en daar nogal wat kritiek
zou ontmoeten (zie verderop in dit blad
de VPR-inbreng uit de rubriek Ene Ver
eniging aan het woord - Redactie). Er re
zen bedenkingen tegen de beslist niet
malse toelatingseisen. Bij het directoraat
Opleidingen verwijst men dan naar de ei
sen die plaatselijke banken zelf hanteren
als ze in het vacatureblad vragen naar
gegadigden voor een leidinggevende
baan. Men heeft gemeend daarbij aan te
moeten sluiten, terwijl anderzijds nog
eens wordt beklemtoond dat de toela
tingseisen bij de opleiding-oude-stijl er
bepaald ook niet om logen. De vereiste
goedkeuring van directiewege wordt als
een vanzelfsprekend gegeven be
schouwd en als de enig realiseerbare op
lossing. Een van de betrokkenen bij de
cursusvoorbereiding: 'Inzichten die leven
op directieniveau zijn bepalend voor het
beleid. Dat geldt ook voor het beleid op
het terrein van de opleiding van mede
werkers. Dat geldt voor diverse fronten.
Voor de banken betekent inschrijving
van een medewerker ook nog al wat. Er
moeten voor geruime tijd regelingen ge
troffen kunnen worden met betrekking
tot de werkindeling en dergelijke. Dat de
cursisten zich goed realiseren waar ze
voor intekenen en dat ze goed geprepa
reerd zijn op wat er bedoeld wordt ne
men we als vanzelfsprekend aan. Maar
zo'n bank moet er heus wel het een en
ander voor over hebben. Het is een vrij
kostbare aangelegenheid, waarbij in
principe ook nog een de kans bestaat dat
een man na afloop van de cursus gaat
solliciteren bij een andere plaatselijke
bank. Kritiek op het verschuldigde in
schrijfgeld - juist voor deze cursus -, viel
te verwachten, hoewel de inschrijvings
som een zeer ondergeschikte en haast
symbolische rol speelt bij het totale kos
tenaspect. Ze vloeit slechts voort uit af
spraken die er op dit punt bestaan.
Overigens bezint een commissie zich
over een herziening van onder andere de
doorberekening van cursuskosten. Dat
we na een diepgaande bezinning en on
danks te verwachten kritiek toch met
een dergelijke cursus op de proppen zijn
gekomen betekent onvermijdelijk datje
een beroep doet op een stukje onderlin
ge solidariteit. Het doorstromingsbeleid,
al lange tijd iets wat vol overtuiging met
de mond beleden wordt, krijgt wel mede
via zo'n cursus daadwerkelijk gestalte en
inhoud.'