Kritiek
TN HET SPIONNETJE
Behoort u misschien ook tot de mensen, die
slecht tegen kritiek kunnen? Kritiek is no
dig, zeggen verstandige lieden, hoe wil je
dat er ooit iets verbeterd wordt als er geen
kritiek is? Als alles maar klakkeloos aan
vaard wordt, slapjes wordt goedgevonden,
waar blijf je dan? Nee, kritiek brengt de pit
in onze wat vermoeide maatschappij.
Dat mag allemaal zo zijn maar het is hele
maal niet zo eenvoudig om kritiek op de
juiste manier te ondergaan. Mensen, die
wat gevoelig zijn uitgevallen, kunnen er ge
makkelijk door gevloerd worden. Kinder
achtig, ja natuurlijk, maar we zijn allemaal
maar kwetsbare lieden, die snakken naar
een beetje bemoediging, een klein beetje ze
kerheid. De psychiater dr. Anna Terruwe
zegt dat we zoeken naar psychische mens
wording, wat zij bevestiging noemt. 'Psy
chische menswording is zelfwording, door
verwerving van het besef van eigenwaarde;
en wel door de bewustwording van de
goedheidrelatie tot de ander en het andere.'
Het is juist dat besef van eigenwaarde dat
door kritiek zo vaak wordt afgebroken. We
moeten immers toch al zo vaak leren leven
met het besef van middelmatigheid, met
alle twijfels omtrent onszelf.
Vermoedelijk zijn er niet al te veel mensen
die werkelijk zeker van zichzelf zijn, die
weten wat ze kunnen en die hun weg ver
volgen in het besef dat ze goed zijn in hun
werk, goed in hun menselijke verhoudin
gen. Die mensen zijn in ieder geval te benij
den omdat ze niet gehinderd worden door
de twijfels aan eigen kunnen.
Waardoor ontstaat die onzekerheid eigen
lijk? Het zou natuurlijk kunnen dat we
werk doen dat boven onze macht ligt. Als
je voortdurend op je tenen moet lopen dan
word je moe en dat versterkt het gevoel van
onmacht. Misschien is wel een van de
mooiste geschenken die we in het leven
kunnen ontvangen een gezond zelfvertrou
wen, dat niet gebaseerd is op zelfoverschat
ting, maar dat de mens een rust geeft in het
weten: ik sta voor mijn taak.
Kort geleden kwam ik in een van de stu
dio's een collega tegen, die evenals ik pro
ducer is van radioprogramma's. We had
den tot dat moment altijd maar weinig con
tact gehad. Ik had altijd het gevoel dat deze
man, die voortreffelijke programma's
maakt, wel erg overtuigd was van eigen
voortreffelijkheid. Ik geef toe, diep in mijn
hart was ik wel wat jaloers op zijn uitste
kende prestaties, maar ook op de zelfverze
kerdheid en het gemak, waarmee hij werk
te, een soepelheid, waardoor een boeiend,
gaaf produkt ontstaat.
Ik vertelde u al, we hadden eigenlijk maar
weinig contact; door een toeval kwamen we
in gesprek en hij nodigde mij uit even een
j Mien
i Holthuizen
drankje met hem te drinken. Toen we sa
men ergens in een rustig hoekje zaten
kwam het gesprek natuurlijk toch weer op
het werk terecht. Ik vertelde hem dat ik een
van zijn laatste programma's erg goed had
gevonden.
Hij keek me wat aarzelend aan. De man,
die altijd rechtop met een wat zelfbewuste
glimlach door de studio's loopt zei nu heel
onzeker: 'meen je dat nou, ik heb gisteren
over mijn laatste programma met een ande
re collega gepraat en die had zoveel kritiek.
Weet je, dat maakt me zo onzeker. Soms
denk ik wel eens dat ik er maar mee op
houd want ik kan zo ontzettend slecht te
gen kritiek. Het ik kinderachtig, ik weet
het, maar het is toch zo.'
Ik was stomverbaasd. De man, die schijn
baar door het leven ging als de succesman,
als de figuur, die het allemaal zo goed wist,
die was nu totaal ontmoedigd door kritiek.
Maar wat dan? Moeten we elkaar kritiek
besparen en betekenisloze schouderklopjes
geven? Er zijn mensen, die zeggen dat ze
immuun zijn voor kritiek. Ik ken een schrij
ver, die zegt nooit recensies te lezen, er ma
ling aan te hebben. Gelooft u dat?
Hoe reageert u als uw collega's, uw chef
misschien, hun kritiek spuien? Zegt u dan
opgewekt 'dank je wel, zonder kritiek geen
verbetering' of voelt u zich ook ontmoedigd
en teleurgesteld? Natuurlijk, ik weet het, je
hebt kritiek, die bedoeld is om het slachtof
fer verder te helpen, opbouwende kritiek.
Maar er is ook kritiek, die alleen maar dient
om de ander kapot te maken. Denk jij maar
niet dat je zo goed bent. Ik zal je eens even
laten horen wat er allemaal mankeert aan
jou en je werk.
Hoe leven de mensen, die constant bloot
staan aan de meest scherpe kritiek, ver
diend of onverdiend. Hoe ga je verder als je
door het slijk gehaald wordt, als je van je
voetstuk valt. Wat is er door een man als
Nixon heengegaan toen hij van de zo be
wonderde Mr. President een ambteloos
burger werd, verguisd en aangevallen. Ja,
ik weet het, hij heeft zelf erkend het Ameri
kaanse volk bedrogen te hebben. Maar
toch, hoe leef je verder na zo'n val?
Wat heeft Prins Bernhard gedacht en ge
voeld toen dat belastende rapport aan de
bevolking van Nederland werd aangebo
den, toen hij van een hooggeplaatste prins
werd tot een man, die zich vergaloppeerd
heeft. En dan was hij nog in de gelukkige
omstandigheid dat hij leefde in een klein
land, dat deze slag op een merkwaardig
rustige manier verwerkte zonder noemens
waardige demonstraties en betogingen.
Wat betekent kritiek in uw leven? Voelt u
zich er door gesterkt in het rustige besef
dat u er uit zult oppakken wat u kunt ge
bruiken om uw prestaties te verbeteren en
de rest rustig naast u neerlegt? Of hebt u
ook het gevoel alsof ze met een boor door
dringen tot in het toch al wat wankelmoe
dige hart van uw zelfvertrouwen?
Doet het u niets als iemand tegen u zegt:
'Jij ziet er altijd zo slordig uit' of 'Wat ben
je dik geworden'. De eenvoudige vraag:
'Ben je moe? Nee, ik dacht maar, je ziet
zo eh gooit al een schaduwplekje op
een zonnige dag. En zeg maar eens tegen
een klein kind: 'Wat teken jij slecht, het
lijkt nergens op.' Vermoedelijk zal dat kind
in de rest van zijn leven geen lijntje op pa
pier zetten.
Waarom geven we elkaar niet wat aanmoe
diging, waarom spitten we met wellust in
het minderwaardigheidscomplex van de an
der? Moeten we dan maar liegen en zeggen
'Ik vind het geweldig wat je doet,' terwijl
we denken: daar deugt helemaal niets van?
Nee, natuurlijk dat heeft geen enkele zin.
Met slappe halfzachtheid is niemand gehol
pen.
Maar misschien zou het wel nuttig zijn als
we ons een beetje verplaatsten in die ander,
die misschien toch al zo worstelt met zijn
onzekerheden. Misschien kunnen we elkaar
een beetje sparen in het besef dat we naast
welgemeende kritiek ook wel wat positieve
kanttekeningen kunnen plaatsen. We weten
immers best zelf wat er allemaal aan ons en
ons werk mankeert. Ook zonder dat een
ander daar een gloeiende pook in steekt.