Lijfspreuk
Roomboter?
Voorbeelden
Verlengstuk
reld. Komt een personeelslid bij een on
geval om dan voorziet de regeling in een
uitkering aan de nabestaanden die over
eenkomt met tweemaal het jaarsalaris.
De bank die voor haar getroffen perso
neelslid de uitkering via de stichting ont
vangt en uitkeert, kan daarbij wel bepa
len dat de som (gedeeltelijk) wordt aan
gewend voor aflossing van hypotheek
schulden. Bij blijvende invaliditeit als
gevolg van zo'n ongeval bedraagt de uit
kering vijf keer het jaarsalaris.'
De jaarcijfers van de stichting over het
afgelopen boekjaar laten zien dat er
zeven uitkeringen werden gedaan in het
kader van de ongevallenverzekering, ter
wijl acht andere schadegevallen nog in
behandeling waren. Met de uitkeringen
was een totaalbedrag van ruim f223 000
gemoeid.
Een derde en laatste werkterrein waar
over de stichting haar beschermende
vleugels spreidt, wordt aangeduid met
een aanvankelijk nogal mysterieus klin
kende naam: regeling financiële bijdrage.
Spoedig echter tijdens het gesprek zal
blijken dat het een verre van onbelangrij
ke nevenactiviteit is welke de stichting
hier uitoefent. Haar bemoeienissen op
dit punt vinden plaats onder het kenmer
kende motto 'met elkaar— voor elkaar',
vanouds min of meer een lijfspreuk bin
nen het coöperatieve bankwezen. Be
knopt gezegd komt het er in de praktijk
op neer dat de stichting bijspringt wan-
;\X
neer de sociale nood sterk dreigt ergens
binnen de Rabobankorganisatie aan de
man of vrouw te komen. Het is een
werksector die - begrijpelijk - een nogal
vertrouwelijk karakter draagt, maar wat
meer ruchtbaarheid voor de aard van
juist dit werk is nooit weg.
De vraag doet zich voor of werknemers
dank zij een uitgebreid pakket wettelijke
regelingen en algemeen geldende voor
zieningen van-de-wieg-tot-het-graf dan
in sociaal opzicht nog niet voldoende
grond onder de voeten hebben. Mejuf
frouw Lindhout, als tolk van de stichting
fungerend, kent de verhalen over de
sociale voorzieningen in Nederland ook
wel. Die spreken van een luilekkerland
waar werknemers in de fijnste roombo
ter worden gebraden terwijl hun colle
ga's in omringende landen vaak al blij
mogen zijn met een kluitje margarine. In
tegenstelling tot dergelijke geluiden
staan ervaringen uit de werkpraktijk van
de stichtingsadministratrice. Regelmatig
ziet zij zich geconfronteerd met verdrie
tige situaties van mensen die wel dege
lijk het gevaar lopen natte voeten te krij
gen aangezien ze op het gebied van de
diverse regelingen tussen de wal en het
schip terecht komen. Een hernieuwde
blik in de jaarcijfers van de Stichting
Hulp Personeel Rabobanken leert dat
over 1976 tot een totaalsom van bijna
125 000 gulden hulp kon worden gebo
den aan veertig personen, hetzij gepensi
oneerden of (nabestaanden van) perso
neelsleden. Uit een toelichting blijkt dat
we te maken hebben met een uitgespro
ken 'calamiteiten-regeling', bedoeld voor
die gevallen waarin mensen door een
opeenstapeling van lasten buiten hun
schuld financieel in de verdrukking drei
gen te raken ondanks goede pensioen
voorzieningen, ziektekostenverzekerin
gen en wettelijke sociale regelingen. Een
'bijzondere last' die vijf procent beloopt
van het jaarinkomen, wordt normaliter
nog als draaglijk aangemerkt; wanneer
de lasten die vijf procent te boven gaan,
kan in het algemeen gesproken een ver
zoek ingediend worden. Mejuffrouw
Lindhout die erop wijst dat dergelijke
verzoeken om hulp met ondersteuning
van de plaatselijke bank schriftelijk in
gediend moeten worden, beklemtoont
de opzet nog door te zeggen: 'Algemeen
gesproken zullen het doorgaans kosten
op medisch vlak zijn die direct of zijde
lings uitmonden in een verzoek om
steun. Waarbij het vanzelfsprekend niet
de bedoeling is dat net als bij de belas
tingaangifte alle gemaakte onkosten
zorgvuldig worden geturfd. Overschrijd
je daar de gestelde norm dan val je auto
matisch in de prijzen, maar het zal duide
lijk zijn dat onze stichting er niet voor op
draait wanneer iemand uit eigen wil
allerlei overdreven voorzieningen aan
zijn gebit laat treffen om zo maar boven
de gestelde kostengrens van 5 procent
te komen. Er moet uitdrukkelijk sprake
zijn van onvermijdelijke kosten.'
Haar werkzaamheden in het verleden
hebben de stichting ook zonder dat al op
ruime schaal geconfronteerd met geval
len waarin enige financiële hulp meer
dan welkom was. Mejuffrouw Lindhout
noemt het voorbeeld van een perso
neelslid wiens vrouw langdurig ver
pleegd diende te worden in een zieken
huis. De kosten van gezinshulp sloegen
een onverantwoorde bres in het huis
houdbudget. Dan moeten er vaak aan
zienlijke reiskosten worden gemaakt
voor het bezoeken van zieke gezinsleden
die ver buiten de woonplaats verpleging
genieten. Ook bij de zorg voor minder
valide kinderen ziet de directe omgeving
zich maar al te vaak geplaatst voor kos
ten op medisch voorschrift welke via
geen der bestaande regelingen wordt
gedekt. Therapeutische hulp door een
psycholoog, een duidelijk verschijnsel
van deze tijd, leidde incidenteel even
eens al tot het bijspringen van de stich
ting. De aanzienlijke psychologen-
honoraria waaraan men vaak geruime
tijd vastzit worden nog steeds via geen
verzekeringspakket vergoed. Mejuffrouw
Lindhout noemt nog het voorbeeld waar
bij de stichting insprong toen na het
overlijden van een personeelslid diens
vrouw achterbleef met enkele op
groeiende kinderen. De voortzetting
van hun studiebekostiging zou zonder
hulp van de stichting niet haalbaar zijn
geweest.
Behalve als een verlengstuk op sociaal
vlak van de secundaire arbeidsvoorwaar
den, ziet mejuffrouw Lindhout de rege
ling toch voornamelijk als een stukje
solidariteit tussen de banken onderling:
wanneer de enkeling buiten zijn schuld
in moeilijkheden raakt of zich ziet
geplaatst voor onredelijke lasten, dan is
het passend wanneer hem de helpende
hand geboden wordt door het geheel,
waartoe die eenling behoort. In de wijze
waarop financiële consequenties van
een en ander worden gedragen, komt
het solidariteitskarakter ook naar voren:
voor het verkrijgen van de benodigde
middelen betalen de banken geen vaste
bijdragen, maar er is een omslagstelsel
ontworpen waarbij de totale salarissom
telkens als uitgangspunt voor de nood
zakelijke heffingen fungeert.