Men neme
m HET SPIONNETJE
In de vele boekjes, die over vermagerings-
diëten en het aanleren van goede voedings
gewoonten uitkomen, wordt ons steeds ver
teld dat we te veel eten. We lijden aan de
gevolgen van overvoeding in tegenstelling
tot de mensen uit de vorige eeuw, die vaak
ondervoed waren.
En toch, wie eens in de tijdschriften uit de
vorige eeuw duikt en daar soms leest over
de enorme hoeveelheden eten, die de men
sen verzwolgen, kan nauwelijks begrijpen
dat men daarbij in leven, laat staan in een
goede gezondheid bleef. Als ons een gebak
je wordt aangeboden kunnen we het nau
welijks laten een opmerking te maken over
het aantal calorieën, dat we daarmee tot
ons nemen en de aanslag, die op onze lijn
wordt gepleegd, terwijl onze voorouders
zich te goed deden aan maaltijden van tien
of meer gangen. Hebben wij, met ons eeu
wige calorieëngezeur, een grotere kans om
dik te worden dan de mensen uit de vorige
eeuw? Of waren die mensen ook veel te
zwaar? Helaas heb ik over hun lichaamsge
wicht geen gegevens kunnen vinden.
In 1902 verscheen een tijdschrift 'De Keu-
kengids', speciaal bestemd voor dienstmeis
jes. Om de keukenprinses enige afleiding te
geven werd met verve verteld over het
leven aan boord van de grote schepen, die
op 'onze Oost' voeren. Het moet wel plezie
rig geweest zijn om als je zelf van vroeg tot
laat moest werken en 's avonds aan je een
zame maaltijd in de keuken zat, te lezen
over het luxe leven aan boord van die sche
pen. Eten was daar een bijzonder belang
rijke bezigheid.
Na een uitgebreide lunch en een afternoon-
tea, die op zichzelf al een maaltijd was,
ging men na zonsondergang opgewekt aan
tafel om zich aan het volgende menu te wij
den: soep, pasteitjes, ossehaas, vol au vent,
ham, bloemkool, gekookte aardappelen,
gebraden kip, compote, kabinetpudding
met wijnsaus, roomtaart, vruchten, ijs,
kaas, beschuit en koffie. Wie in de mening
verkeert dat het een keuze-menu was, ver
gist zich. Men kreeg al dit voedsel op zijn
bord.
Een dergelijk maal enige weken volgehou
den, zou ons beslist het leven kosten, voor
al als er, zoals uit de beschrijving blijkt,
royaal zou worden toegetast. Nu wordt er
altijd gezegd dat de mensen in de vorige
eeuw dan ook heel wat meer energie ver
bruikten dan wij in onze gemechaniseerde
maatschappij. Dat is natuurlijk wel waar,
maar toch geloof ik niet dat de vrouwen uit
de kringen, die zich aan deze uitgebreide
diners te buiten gingen, overdag veel heb
ben uitgevoerd. Het waren hun dienstmeis-
Mien
i Holthuizen
jes, die de energie verbruikten. Trouwens,
als je schilderijen uit die tijd bekijkt, dan
waren de vrouwen gezegend met weelde
rige vormen, die in de vorige eeuw ook als
een teken van welvaart beschouwd werden.
We moeten natuurlijk niet vergeten dat het
voedselgebruik van mensen uit de hogere
kringen en de arbeidersbevolking ver uit
eenliep. De voeding van de arbeiders was
meestal erg eenzijdig en ook al door de
slechte omstandigheden waarin zij moesten
werken, werden deze mensen niet oud. Een
onderzoek onder de Leidse fabrieksarbei
ders in 1860 wees uit dat maar zelden de
vijftigjarige leeftijd werd bereikt.
Wij worden op het ogenblik gebombar
deerd met boekjes over 'goed eten', maar
ook in 1827 verscheen er een boekje 'De
Kunst om Lang te Leven en Wél te Ster
ven'. Het was geschreven door de Utrecht
se medicus en hoogleraar Jac. Vosmaer.
Hij vertelt zijn lezers hoe belangrijk een
goede voeding is en, zijn tijd ver vooruit,
legt hij de nadruk op soberheid en illu
streert zijn overtuiging met het verhaal van
Thomas Parr. Deze Engelse landarbeider
werkte hard en leefde sober. Na een ver
moeiende, lange dagtaak begon hij aan een
eenvoudig maal en kroop vroeg in de bed
stee om bij het eerste ochtendlicht weer aan
de slag te gaan. Deze wijze van leven
bekwam Thomas Parr zo goed dat hij 155
jaar oud werd.
Zijn leeftijd trok nogal de aandacht en het
gevolg was dat hij aan het Britse hof werd
uitgenodigd om daar de maaltijd te gebrui
ken. Thomas Parr, gewend aan zijn een
voudige pot, wist niet wat hij proefde. Nu
hij de kans kreeg profiteerde hij er van en
at naar hartelust van het heerlijke eten.
Helaas betekende het eind van de maaltijd
ook het eind van zijn leven want de over
daad aan voedsel veroorzaakte zijn dood.
De chirurgijnen van de koning bogen zich
over zijn dode lichaam en ontleedden het.
Zij kwamen tot de ontdekking dat de orga
nen van Thomas Parr 'geene sporen van
uitdroging of verzwakking vertoonden en
dat alle lichaamsdeelen nog gaaf waren.'
Het teveel had een eind aan zijn leven
gemaakt.
Wat koffie en thee betreft is Vosmaer erg
pessimistisch. 'Pas op,' heft hij een waar
schuwende vinger, 'vooral warme koffie en
thee vernielen het zenuwgestel. Kijk maar
eens naar de vrouwen. Ze slempen gestadig
thee en koffie en daarbij maken ze nog wei
nig gebruik van de open lucht, doch wel
van heete stoven.'
Het was niet eenvoudig om uit te maken
waaraan je je nu moest houden want in
1850 schrijft Jac. Molenschott: 'thee
bevordert de verbinding en ontwikkeling
van de gedachten en wekt tevens de ver
beeldingskracht op.' Dat is dan volgens
hem de verklaring van het feit dat in
Nederland die mensen, die denkende
arbeid verrichten met thee en diegenen die
de hand en de zintuigen gebruiken met
koffie ontbijten.'
De centrale figuur in de negentiende eeuw
op voedingsgebied was Gerrit Jan Mulder.
In een in 1847 gepubliceerd boekje 'De
Voeding in Nederland in verband tot de
Volksgeest' wijst hij op het belang van een
gevarieerde voeding en nadrukkelijk ver
klaart hij dat een volle maag beslist niet
hetzelfde is als een goedgevulde maag. 'Me
nige burgerman laat zijne vrouw en dochter
als dames loopen over straat, kleedt ze met
kleederen, die zij wel kunnen missen en laat
de magen schraal gevuld met proteïne,'
klaagde Mulder.
De hoofdmaaltijd is in de loop van de tijd
steeds meer naar een later uur verschoven.
In de middeleeuwen ging men zo om een
uur of elf aan tafel, maar dat tijdstip kwam
steeds later te liggen.
De bereiding van het voedsel is belangrijk
verbeterd toen de kookscholen werden op
gericht. In 1888 werd in Den Haag de eer
ste kookschool geopend, die een invloed ten
goede heeft gehad op de bereidingswijze
van het voedsel. Nu kon de vrouw leren
hoe ze het eten volgens de moderne voe
dingsleer moest klaarmaken.
De voedingsgewoonten zijn in de loop van
de tijd sterk gewijzigd. Daarbij heeft de
hele maatschappelijke ontwikkeling natuur
lijk een belangrijke rol gespeeld. De
buitenshuis werkende vrouw heeft geen tijd
meer voor langdurige kookprestaties,
behalve in enkele plezierige uitzonderingen.
Ze neemt al gauw haar toevlucht tot
diepvries- en instantartikelen, eventueel
gecombineerd met rauwkost. Komen er on
verwachts gasten, dan is er gemakkelijk
een oplossing te vinden. Trouwens ook in
vroeger tijden werd het gewaardeerd als
de huisvrouw zich door onverwacht bezoek
niet uit haar evenwicht liet brengen. Jacob
Cats zei al: 'Een goede vrouw is een wijf,
dat noyt en grolt of bast, al noot haar man
een vrient te gast.'