af.
Met de verspreiding van een aantal 'aan
bevelingen voor het sociale beleid bij de
aangesloten banken' heeft de Centrale
Rabobank onlangs een activiteit aan de
dag gelegd die de komende tijd vast en
zeker het uitgangspunt voor menige dis
cussie binnen onze organisatie zal zijn.
Heel wat passages en geluiden ook zul
len menigeen best vertrouwd toeklinken
en zeker niet meer fonkelnieuw zijn. Het
bewijst slechts dat er intern al heel wat
activiteiten op het stuk van het sociale
beleid in de belangstelling staan of reeds
gerekend mogen worden tot de verwor
venheden. De geest van deze tijd heeft
ook hier zijn uitwerking bepaald niet ge
mist. Juist in die sfeer kan een werkstuk
als de aanbevelingen voor het sociale
beleid bijzonder nut hebben. De plaats
van het personeelsbeleid, medezeggen
schap, personeelsplanning, gezond
heidszorg, werkomstandigheden, ar
beidsvoorwaarden en heel het verdere
pakket ingrediënten dat valt onder de
verzamelnaam sociaal beleid, passeert
de revue. Die inventarisatie op zich is al
een waardevol ding, want wie weet in
hoeveel gevallen ze leidt tot momenten
van bezinning, en de constatering 'ver
draaid, da s waar ook. Daar had ik voor
heen nog nooit zo bij stil gestaan'.
Voor Raboband vormde de presentatie
van de aanbevelingen voldoende aanlei
ding om twee directie-afgevaardigden in
de Redactieraad eens hun indrukken te
vragen. De brieven waarin ze fris van de
lever hun commentaar spuien spreken
voor zich. Integraal drukken we ze hierbij
Gouda, maandag
Leens, vrijdagmiddag
Beste Collega,
Ik ben blij met het werkstuk, waarin aanbevelingen worden gedaan
voor het sociale beleid bij onze banken.
Terecht wordt gesteld, dat de huidige maatschappij dermate snel
verandert, dat wij gedwongen worden denkbeelden en houdingen
te toetsen en soms te herzien.
Hoe snel die veranderingen al hebben plaatsgevonden blijkt uit
mijn Rabobankloopbaan.
Toen ik in 1953 bij de Rabobank in Maasdijk in dienst kwam, werd
de hele administratie handmatig gevoerd; ik berekende de rente
van de spaarbank d.m.v. een boekje met bedragen in kolommetjes.
Het werk was boeiend en afwisselend. De laatste dag van de
maand kreeg ik salaris en daarmee basta!
En dat is nog maar even twintig jaar geleden.
Kijk onze banken nu. Vrijwel niemand weet of doet meer alles bij
een bank. Wel weten steeds meer mensen nagenoeg alles van één
klein stukje; we hebben specialisten gekregen, die hun onderdeel
steeds verder perfectioneren.
Noodzakelijk hiervoor is echter een voortdurend verdergaande
scholing, die als gevolg heeft, dat een veel groter aantal mensen
dan vroeger gaat vragen naar het hoe en waarom.
Concreet gezegd houdt het in, dat onze medewerkers meer willen
dan geld alleen. Zij hebben de behoefte tot meedenken - meebe
slissen zelfs - over de gang van zaken en openheid ten aanzien van
het te voeren beleid, om een paar belangrijke zaken te noemen. Op
mijn kantoor komt dit tot uiting in stafvergaderingen en werkbe
sprekingen, waar (bijna) alles openlijk op tafel komt. Het ging niet
vanzelf; die eerste stap was moeilijk want je weet, dat ik in wezen
wat autoritair denk en geneigd ben m'n eigen ideeën verreweg de
beste te vinden. Maar alles wende bijzonder snel; 't bleek nl.
uitermate functioneel te zijn en de genoemde bijeenkomsten zou ik
niet meer willen, maar ook niet meer kunnen missen.
Gevolg is, dat men gemotiveerder werkt en dat komt het geheel
zeker ten goede.
Erg zwaar valt me het beoordelen van de mensen op kantoor.
Een Titanenwerk, dat menig zweetdruppeltje kost.
De pluspunten liggen ook hier echter zo voor de hand, dat het alle
moeite meer dan waard is.
De werknemer weet, wat er van hem verwacht wordt en hoe er
over hem gedacht wordt. Daar heeft-ie recht op.
Hij kan echter veel meer dan vroeger, toen beoordelen een onbe
kend begrip was) komen op die plaats in de bank, waar hij zich het
meest thuisvoelt, waar hij het best functioneert, een plaats ook,
waar hij zich verder kan ontwikkelen, al naar gelang z'n capacitei
ten en ambities.
Ik heb zo maar een paar stukjes bij de kop genomen, misschien wei
de krenten uit de pudding gepikt.
Ik geloof echter, dat we met het in praktijk brengen van de aanbe
velingen voor het sociale beleid een grote stap vooruit gaan.
Ik zet het rapport, naast de bandjes met primaire en secundaire
arbeidsvoorwaarden, voor iedereen op kantoor ter inzage. En jij?
Een Goudse groet,
Bert Zuum
Collega,
Bedankt voor je brief over het sociale beleid bij onze banken.
Ten opzichte van jouw staat van dienst is de mijne nog maar kort,
deze begon in (praktisch) 1970. Gedurende enkele jaren daarvoor
heb ik als Centrale Bank-stagiaire in de keukens van een aantal
aangesloten banken gekeken. Dit mgakt wel, dat mijn kijk op de
zaak een andere is.
Je krijgt als 'staffunktionaris in opleiding' toch wei een soort meer
waarde-gevoel, dat past in werkelijke praktijk. Maar goed ook! Je
kijk op mensen gaat dan - extreem gezien - veranderen. Van een
pion verander je in een levend, warmbloedig wezen, met emoties,
communicatiezin. Dit laatste wil dan ook direct zeggen dat we als
'bedrijfsleiders' rekening hebben te houden met die mens, dat per
soneelslid.
Weet je wat het is? Jouw brief is duidelijk geschreven door een
directeur, hoe goed je ook trachtte dit te voorkomen. Datzelfde
gaat voor deze brief gelden. De aanbevelingen van het sociale be
leid zijn echter voor alle medewerkers van onze banken geprodu
ceerd. De uitvoering komt waarschijnlijk voor rekening van de di
recteuren met eventueel aanwijzingen via de bestuurscolleges.
Geruime tijd geleden al hebben wij op onze bank het zogenaamde
we'rkoverleg-systeem ingevoerd. Op basis van vrijwilligheid, zowel
van mijn kant als van de kant van de overige personeelsleden. Het
enthousiasme was inderdaad wel aanwezig, het gaf wat extra
werk, en binnen de kortst mogelijke tijd bestond het officieel niet
meer. Misschien ook zijn wij daar wat te klein voor, 16 a 17 men
sen, of is overleg toch wel mogelijk.
Ik hoop van harte dat elke bank de aanbevelingen 'openbaar
maakt', d.w.z. dat het rapport niet tussen bestuursstukken of in de
directiekast verdwijnt. Zelf zal ik proberen, nadat iedereen het
heeft kunnen inzien, hierover in samenhang met het functieclassifi
catiesysteem een gedachtenwisseling op touw te zetten.
Om nog even terug te komen op het schrijven als directeur: ik ge
loof dat het nog altijd moeilijk blijft, zuiver te zien of te weten hoe
de denkwereld van een personeelslid is. Als directeur wordt je
denkwijze beïnvloed mede door de contacten die je hebt naar bui
ten of met beleidszaken die je moet voorbereiden. Veel onderwer-
■pen in de aanbevelingen heb je als het goed is al eens besproken.
Je gedachten zijn als het ware al een stap verder. Daarom moeten
we geloof ik een stap terug doen en onze eerste werksituatie mee
nemen naar deze tijd, in deze maatschappij en dan proberen te be
denken hoe kritisch we zouden zijn t.a.v. het beleid op de bank.
Het rapport is positief en als zodanig zal ik het binnen onze bank
laten zien.
Een groet uit het verre Leens,
H. Christians I