die ook doofstommen met succes les gaf. Brengt de doofheid een sterk isole ment met zich mee? Je moet een onderscheid maken tussen mensen die hun leven lang doof zijn ge weest en de categorie die op latere leef tijd door doofheid getroffen werd. Die eerste groep is als regel wel goed opge vangen; er kan ook gezorgd worden voor contacten met mensen die dezelfde han dicap hebben. Dat ligt allemaal veel moeilijker wanneer je op latere leeftijd doof wordt. Je moet veel meer zelf doen; je bent minder getraind in het liplezen en dan is een gevoel van eenzaamheid en verlatenheid lang niet denkbeeldig. Bo vendien ben ik een huismus. Altijd ge weest. Als je niets meer opvangt, dan is er ook niet veel stof meer tot praten. Tot vorig jaar heb ik gestudeerd. Daar ben ik nu mee gestopt. Ik kan het niet meer opbrengen. Mijn vriend Adrie is ook doof, net als ik. We kennen elkaar van de dovenclub in Tilburg. Het valt niet gemakkelijk contact te maken, zeker niet als je zo maar geen mensen durft aan spreken. Hebben jullie vaak het gevoel 'er niet bij te horen'? Adrie bijt zich vast in zijn werk. Ik heb mijn goudvissen, de kanarie, het werk in de tuin. Ik doe aan gymnastiek en tennis. Of anders puzzelen. Het ergste zijn de feesten. Als anderen het fijn hebben dan hebben wij het rot. Dan merkje het mee ste wat er is verbroken. Je bent uitgeslo ten. Aan feesten heb ik geen behoefte meer. Je wil wat zeggen, maar je hebt niet in de gaten dat de muziek net kei hard staat. Je stem gaat verloren en je merkt het zelf niet eens. Vooral dat laat ste is moeilijk te verwerken. Zouden mensen zich echt kunnen voorstellen wat het betekent doof te zijn? Ik ben bang van niet. Altijd weer hebben ze het over die eeuwige, absolute stilte om je heen en hoe erg dat moet zijn. Na tuurlijk, het is altijd even stil voor me. Ik hoor dat het stil is, ik hoor voortdurend de stilte en daar wen je nooit van je le ven aan. Natuurlijk, het is niet anders. Je hebt je er maar bij neer te leggen. Maar toch Aan de praktische consequen ties van het doof zijn gaan de mensen voorbij, of in het gunstige geval reali seert men zich er een beetje van. Jullie horen iemand een vertrek binnen komen; wij missen de steun van het geluid, zodat je vaak opschrikt in zo'n situatie. Zonder hulp van een ander kan ik 's morgens moeilijk op tijd wakker worden. Een speciale wekker onder het kopkus- sen helpt wel maar is niet geheel be trouwbaar. Totdat iemand zegt; 'Hé, de spullen hoeven niet kapot' besef je niet dat je onbewust hard omgaat met kopjes en schoteltjes. Laatst zetten de kinderen van mijn getrouwde broer stiekem de Welke? Veel klanten hebben geen geduld. Ze reageren kribbig. Of ze zijn verlegen en vinden het gênant om nadrukkelijk hun lippen te bewegen bij het praten. Ze krij gen een kleur. Anderen gaan steeds har der praten en denken dat dit helpt. Het werkt alleen maar op de lachspieren van de overige personeelsleden en dat brengt zo een klant natuurlijk helemaal in de war. Hebben de collega's op het werk moei te met haar doofheid? Dat kun je ze waarschijnlijk beter zelf vragen. Ik geloof wel dat ik af en toe heel wat verg van hun geduld. Als ze iets twee tot drie keer moeten herhalen, dan heeft een enkeling het er wel eens moei lijk mee geloof ik. Het is een kwestie van geduld. Bij mezelf merk ik dat ik meer fouten maak als ik het druk heb. Het valt me op dat ik dan de anderen ook niet zo goed kan begrijpen. Soms als ze met een paar man tegelijk zitten te praten, dan raak ik het spoor bijster. Ze doen het niet opzettelijk hoor, maar je weet bij zo een discussie al gauw niet meer wie er aan het woord is, en dan lig je er uit. Elke keer navragen is ook niet leuk. Maar ze zijn heus wel tegemoetkomend voor me hoor. stofzuiger af toen ik de vloer deed. Je hebt niets in de gaten, en staat voor niks te zuigen. Als de melkboer op komst is, zit je alsmaar op de uitkijk want je hoort zijn bel niet. Zo zijn er massa's dingen waar niemand bij stil staat. Als anderen praten kunnen ze rustig doorwerken zon der iets te missen van wat er besproken wordt. Voor ons is dat niet weggelegd. Daar staat tegenover dat je ook minder gauw wordt afgeleid door storende ge luiden. Je kunt je beter concentreren. Kostte het erg veel moeite om te leren lip-lezen? Ja, maar oefening baart kunst. Zes maanden lang ben ik dagelijks naar St.-Michielsgestel gereden. Direct nadat ik mijn rijbewijs kreeg. Daarvoor had ik alleen maar een vaag idee als mensen wat tegen me zeiden. Zo gaat dat als je nooit hebt geleerd af te lezen. Thuis moet je oefenen voor de spiegel. Iedere dag twee keer een kwartier. Nu nog. Het is nogal vermoeiend, en je bent gauw af geleid. Als er maar langzaam wordt ge praat en duidelijk, kan ik een gesprek wel volgen. Kleine kinderen niet. Die maken zulke onverwachte sprongen in hun denkwereld. Op de bank doe ik nu admi nistratief werk. Effectenadministratie, coderen, spaarbank, rekening-courant, computerwerk. Helpen aan de balie stuit op problemen. Waar zouden mensen meer op kunnen letten in hun omgang met doven? Je kunt het in twee woorden samen vat ten. Begrip en geduld. Als iedereen zich maar vast realiseerde dat mensen voor wie het altijd stil is, weinig praatstof hebben. Het initiatief gaat niet zo mak kelijk van ons uit. Zodra de buitenwacht ons tegemoet treedt, kruipen we heus wel uit onze schulp. Laat iedereen nou eens proberen zich in de persoon van een dove te verplaatsen. Valt er iets te praten ofte lachen, dan willen wij ook graag weten waar iedereen het over heeft. Als iedereen maar door elkaar praat, is dat extra moeilijk voor ons. Ook binnensmonds gepraat en overbo dige bewegingen bezorgen onnodige problemen. Dan zijn er natuurlijk nog de mensen die onder het praten voortdu rend aan een sigaret trekken of met de handen voor hun mond staan. Als je dan niet heel goed oppast ben je er ook zo uit. Om nog maar niet te praten over snordragers. Voor de rest zou ik nog een ding willen vragen; word niet boos als je iets een paar keer moet herhalen. Voor ons is het toch al moeilijk genoeg wan neer je iemand alle inspanning ten spijt - niet meteen begrijpt. Wordt zo een persoon dan ook nog ongeduldig, dan durf je niet eens meer te vragen of hij zijn woorden nog eens wil herhalen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 5