Toos Vogels uit Boekei
leerde leven
met haar doofheid
erover. Aarzelend in het begin, openhar
tig naarmate de tijd verstrijkt.
Hoe werd zij zich bewust van het feit
dat er iets haperde aan haar gehoor?
Ik zal toen zowat vijftien jaar zijn ge-
nauwelijks erg in, ik dacht nog geruime
tijd dat de mensen zachtjes gingen pra
ten. Je wilde het niet weten ook. Het
kwam niet bij me op dat het aan mijn
oren lag. Maar binnen een jaar was er
niks meer over. Werkelijk, je komt er
'Ofschoon ik maar zelden in de pen klim,
heb ik nu toch maar eens de stoute
schoenen aangetrokken.
Uw blad lijkt me een uitstekende moge
lijkheid om het menselijk contact voorzo
ver dat verloren is gegaan in stand te
houden of te herstellen.
Wat wil nu het geval? Door een mislukte
ooroperatie ben ik op 17-jarige leeftijd
doof geworden, waardoor het zeer moei
lijk is om er weer bij te 'horen,' hetgeen
op een bank waar je veel met mensen in
contact komt uitermate lastig is. Tenein
de de mensen beter te kunnen begrijpen
ben ik twee jaar geleden naar het doven-
instituut in St. Michielsgestel geweest
om te leren liplezen.
Om het geleerde in praktijk te brengen
heb ik toen eens aan de balie geholpen.
De eerste klant ging prima, andere klan
ten minder goed. Mijn baas was er niet
zo gelukkig mee; hij vreesde klanten te
verliezen, zodat ik me moest beperken
tot mensen die ik kende. Maar als er veel
klanten staan te wachten en je treft dan
iemand die je niet kent, dan kun je toch
niet zeggen: 'jou help ik niet.' U moest
eens weten hoeveel moeite het me ge
kost heeft om het te durven. Door het
bovenstaande heeft mijn zelfvertrouwen
zulk een knauw gekregen dat ik niemand
meer durf te helpen.
Mijn vraag is nu: zijn er meer dove of
slechthorende bankmedewerkers(ters)
die hier ervaringen mee hebben en hoe
lossen zij deze moeilijkheden op?
Moet het baliepersoneel zich aanpassen
aan de klant of omgekeerd? Ik houd me
aanbevolen voor iedere suggestie ter
verbetering van de wederzijdse aanpas
singsproblemen. Mijn adres luidt: Julia-
nastraat 47, Boekei.'
Zo reageerde Toos Vogels uit Boekei
toen de Raboband-redactie aan lezers
een opgave vroeg van onderwerpen
waaraan volgens hen beslist aandacht
moest worden geschonken. Als zij het
dan toch voor het zeggen kreeg, dan zou
haar verzoekverhaal de problematiek van
de doofheid tot onderwerp moeten heb
ben. Op een druilerige namiddag praat ze
weest. Het gebeurde op de MULO. Om
dat ik nogal klein van stuk ben, zat ik
meestal wel in de eerste bank. Lekker
vooraan in de klas, weet je wel. Je lette
goed op, en dan ging het best. Toch heb
ik mijn leven lang nooit normaal ge
hoord. Maar niemand heeft het geweten
totdat we op een goeie dag van plaats
mochten verwisselen en ik een plekje
achteraan uitzocht. Ik hoorde nog wel
dat er wat gezegd werd maar ik kon het
opeens niet meer verstaan. Zelfs als je
scherp oplette, drong er bijna niets meer
tot je door. De doktoren constateerden
een gaatje in het trommelvlies.
Toen volgde die operatieve ingreep?
Tot twee keer toe ben ik geholpen. Maar
bij de tweede operatie is er iets fout ge
gaan met de verdoving, meen ik. In het
begin zei de dokter nog: 'Als eerst het
verband er maar af is, dan zul je wel be
ter horen.' De achteruitgang voltrok zich
heel geleidelijk. Ik had er eigenlijk zelf
heel slecht over heen. Alles bijeen heb ik
er wel tien jaar over gedaan om me aan
te passen. Vroeger begreep ik de men
sen meteen, nu ben ik steeds maar bang
dat ik ze niet begrijp.
Wat waren de reacties thuis?
Het zal in februari-maart zijn geweest, zo
rond mijn verjaardag in 1965, dat ik niets
meer hoorde. Onder het afwassen stoot
te moeder me aan: 'Kunde gij niks meer
zeggen?' vroeg ze me verbaasd. Maar ik
had heel haar vraag niet gehoord. Uit
goedheid maakt ze zich constant zorgen
dat me iets overkomt. Nog steeds. Nu je
wat mankeert, zit ze voortdurend in
angst. Het geeft je zo een gevoel van
minderwaardigheid. Ze was er eerst ook
op tegen dat ik het rijbewijs haalde.
Maar ik heb doorgezet. Je moet hard zijn
voor jezelf. Dankzij die auto bestaan er
geen afstanden meer. Een fijn gevoel.
Mijn eerste rij-instructeur hield het niet
vol. Later ben ik overgestapt op iemand