Als dit nummer onder onze oogskes
komt, is op onze banken de beoorde-
lingsstorm alweer geluwd. Wat er voor
1977 voor ons uit het vat van de Mam
mon getapt gaat worden, is dan weer
duidelijk bekeken.
Deze beoordeling, in elkaar gezet en in
gevuld door lieden, die door zichzelf en
wellicht ook door anderen beschouwd
worden als lieden, die weten, waar een
zeer oude aartsvader de bankmosterd
vandaan zou moeten halen, kan som
migen onzer aaien en anderen een flink
pak slaag geven zogezeid.
Wat dat betreft is er eigenlijk weinig ver
anderd sedert we de lagere school be
zochten. Of liever gezegd, op de bewaar
school begon het al. Wie geregeld tij
dens het morgengebed netjes de kop
omlaag en de oogjes toe hield, mocht de
hele dag kort bij de zuster zitten. Deze
non liep met een vrijwel tandeloze mond
rondom haar zeven kruisjes te sloffen. Af
en toe kwijlde deze mond een beetje.
Wanneer ze zo voor onze troebele herin
nering verschijnt, begrijpen wij niet, wat
ons toen heeft gestimuleerd tot de overi
gens zo nodige eerbied tijdens het ge
bed. Vandaag de dag zou niemand het
nog een onvermengd genot vinden, de
ganse dag heel kort in haar nabijheid te
vertoeven. Maar allez; andere tijden, an
dere opvattingen. Dat is in 's mensen le
ven nog altijd zo geweest.
Op de lagere school kreegt ge punten.
Die punten gaven onverbloemd weer,
hoe ver ge op het verraderlijke pad van
de wetenschap voortgeschraveld waart.
Eén der onderwijzers (tweede klas geloof
ik) hield er bovendien een vrij ondoor
zichtig en willekeurig bonnensysteem op
na om de orde in de klas te handhaven
en de leergierigheid aan te wakkeren.
Om van zijn schrikbewind, dat gestalte
kreeg in de meterlat aan het bord, nog
maar te zwijgen. De bonnen bestonden
uit op knetterend papier gestempelde
dieren. Elke afbeelding kende hij een be
langrijkheidscoëfficiënt toe. Zonderling
genoeg had hij de volgende maatstaf:
een haan 5 punten
een paard 4 punten
een koe 3 punten
een schaap 2 punten
een varken 1 punt.
Dat het varken onderaan stond, was ove
rigens even begrijpelijk als discutabel.
Bijaldien was maar goed, dat hij niet
wist, met welk der beesten hij door zijn
pupillen meestens vergeleken werd. Hij
had eens moeten weten, dat we hem
slechts één punt toekenden De jeugd
kan zeer wreed en meedogenloos oorde
len.
Deze bonnen nu werden uitgedeeld bij
allerlei gebeurtenissen, die 's meesters
grommende goedkeuring wegdroegen.
Bij voorbeeld bij mooi tekenen, binnen
de lijntjes kleuren, duidelijk en gefleemd
lezen, zonder fouten schrijven en vooral
stilzitten en je tetter dichthouden. Bij
handelingen tegengesteld aan de voor
noemde moesten de bedrijvers bonnen
aan hem retourneren. Wanneer hij dan
zes bonnen terugeiste, volstond het om
een paard en twee varkens in te leveren.
Als ge abusievelijk met twee schapen en
een koe afkwaamt, werd alras geoor
deeld, dat ge ook in de rekenles wel niet
goed opgelet zoudt hebben,. Met als ge
volg een voortgezette naasting der ver
worven waarden.
Tegen de vakantie haalde hij een bestof
te schoenendoos vol spinnewebben uit
de muffe muurkast. Deze doos werd dan
plechtstatig omgekieperd op de voorste
bank, zodat Jan Maarkens, die wegens
vergaande lompigheid immer vooraan
zat, het spinrag achter zijn oren uit
moest plukken. De inhoud bestond uit
waardeloze pruldingen, zoals daar wa
ren: een afgekloven potloodje van ca. 6
cm lang, een stukje gum, een lekkende
pen waar ge nog hoogstens tien
woordjes mee zoudt kunnen schrijven,
een punteslijper zo bot als uw zitvlak,
een schrift met nog maar drie blaaikes
erin en een uitkomstenblaaike van een
rekenboek, dat uiteraard allang met de
SEMPA mee was. Of een kroontjespen
houder, waar de Hertog van Alva wel
licht de vonnissen van zijn intens geme
ne bloedraad nog mee bekrachtigd had.
Die bras werd onder ons met opbod ver
kocht. Betaling geschiedde, zoals de
vooruitziende lezer reeds geconcludeerd
zal hebben, met bonnen. Bewonderens
waardig hoe deze meester vele school-
lichtingen met dit pokkesysteem om de
tuin heeft kunnen leiden. En hoe nauw
het overigens ook op het barse leven
aansloot; het kwam voor de minst ver
mogenden zeer asociaal over. Dit was
dan meestens te merken aan een onder
drukt gesnotter der sociaal zwaksten. Dit
gesnotter, aangevangen na het veilen
van vier a vijf voorwerpen, zwol alras aan
tot een klagelijk geloei, tot een verdriet,
dat niet meer te stelpen was in zijn sid
dering door de kinderhartjes.
Kortom: dit hele systeem barstte van de
subjectiviteit en willekeur en was peda
gogisch gezien verderfelijk.
Maar het leven gaat door en steeds op
nieuw wordt ge geconfronteerd met de
betonnen stelregel: Loon naar werk. Tot
op de dag van vandaag. Want in het ge
bouw waar ge uzelf nuttig wilt maken
voor medemens en maatschappij, bui
gen andere, misschien wijzere mannen
(of vrouwen) dan gij, zich over uw ver
richtingen. Ze zeggen, dat ze slechts een
standaardformulier volgen, waardoor de
objectiviteit zo goed als volmaakt is. Ze
zullen hun best doen om uw verrichtin
gen zo goedgunstig mogelijk aan te
slaan. Ze zoeken steeds overal uw goede
bedoeling achter en houden rekening
met het feit, dat ge ook een mens zijt.
Maar tegelijkertijd wordt uw werkziele-
ment wel ragfijn en zonder terughou
dendheid ontleed. En voorwaar, al de bo
venstaande leuzen zullen slechts nobele
leuzen blijven. Want wat de een een
goede stap voorwaarts vindt, kan de an
der makkelijk uitleggen als werken aan
de weg naar de afgrond.
Zullen wij, waarde lezers en lezeressen,
voorzover we beoordeeld worden, eens
aan onze beoordelaars vragen, of wij een
return mogen hebben? Verschiet niet, als
ge een vlot ja te horen krijgt. En vooral,
blijf dan objectief en goedgunstig.
Een vervelende, donsziftende meerdere
zoudt ge bijvoorbeeld aldus kunnen af
schilderen in uw samenvattend oordeel:
'Oefent zijn leidinggevende taak uit in de
schaduw. Zijn gemoed wordt geweld
aangedaan, omdat hij de zon niet schij
nen ziet. Of omdat hij thuis geen fluit te
vertellen heeft.'
Of misschien over een wesp van een
cheffin: 'Naar we vermoeden hebben we
hier te doen met een geknakt liefdele
ven. Laten we het haar niet euvel duiden
en hopen dat spoedig een loonwerker
verschijnt, die haar door onkruid over
woekerd liefdesakkertje één a anderhal
ve meter diep om zal zetten.'
Nee, dit gaat echt niet!! Ge moogt im
mers nooit reppen over karaktereigen
schappen. En zeker zo niet. Want dat is
onfatsoenlijk; ongehoord! Op gevaar af,
op het beoordelingspad door onze meer
deren een totale mislukking genoemd te
worden, zullen we daarom besluiten, om
er zeer fijntjes van af te zien. Van deze
hele moeilijke materie.
De Knipbeurs