Waar blijft de tijd. J IN HET SPIONNETJE Het is merkwaardig dat we in onze moder ne 'keiharde' tijd allemaal een tikkeltje ver anderen als Kerstmis en de jaarwisseling in zicht komen. We zijn allemaal vreselijk nuchtere mensen, die iedere avond op de televisie kijken naar alle ellende die de mensheid weer is overkomen. We kijken naar oorlog, naar ongelukken, naar bran den en naar hongerige kinderen. Natuur lijk, we vinden dat allemaal erg naar, maar we zijn niet meer zo geschokt als in de tijd toen het kastje-kijken nog een gebeurtenis was, waar we voor thuis bleven. We kennen de wereld, we kennen het leven allemaal via dat blauwachtige oog op de wereld dat voor ons alles registreert wat er zo omgaat. En daar is niet veel romantiek bij. Maar in december worden we opeens anders, We kopen weer zo'n ouderwetse roodpapieren kerstklok en hangen een lich tende ster van Bethlehem voor ons raam, ook al is dat twaalfhoog in een betontoren. De kerstboom komt in huis en we helpen onze kinderen of de kinderen van familiele den de boom op te tuigen. Zo heet dat, een kerstboom versier je niet, die tuig je op. 'Waarom hebben we een boom in onze ka mer?' vraagt een kleintje, dat voor het eerst onze wijze van Kerstmis vieren bewust meemaakt. We weten daar zo gauw geen antwoord op en zeggen: 'nou, het is toch Kerstmis En we vragen aan onszelf: hoe was het ook weer? Symbolen van licht, van nieuw, groen leven. Heel heidens eigenlijk, maar wel romantisch. Het liefst zouden we toch weer kaarsen in de boom zetten; zo was het toch ook in onze kinderjaren. Maar omdat we dat nu wat gevaarlijk vinden en bang zijn in con flict te komen met de verzekering, hangen we er elektrische lichtjes in. Lang zo mooi niet, maar de lichtjes zijn er en op tafel branden de kaarsen. Misschien staan we niet meer zo erg stil en kijken we niet meer zo om zoals dat vroe ger altijd gold. We kijken tegenwoordig meer vooruit. We denken wat zorgelijk aan ons bescheiden salaris en de snelstijgende kosten van levensonderhoud; aan de flat, waaraan we zo'n hekel hebben en die we graag voor een andere zouden ruilen als die maar niet zo duur was. We maken toch weer plannen voor alles wat fijn is. Dat stil staan en terugblikken is er een beetje uit. Daarvoor hebben we te veel haast. En toch is die tijd zo iets ongrijpbaars. Weet u eigenlijk wat tijd precies is? Het is Mien Holthi tie van te geven. Sommige begrippen laten zich niet uitleggen. Wat is water bij voor beeld? Als u dat eens moest uitleggen aan iemand die geen water kende, dan blijkt dat helemaal niet zo eenvoudig. Hetzelfde geldt voor tijd. Het woordenboek van Van Dale zegt: 'tijd is de voortgang en opvolging der gebeurte nissen en verschijnselen als een zelfstan dige en ononderbroken eenheid be schouwd.' Weet u het nu? Augustinus, een der grootste geesten die de mensheid ooit gekend heeft en die geboren werd in het midden van de vierde eeuw heeft geschre ven: 'Wat is tijd? Als niemand het mij vraagt, weet ik het. Als ik het moet uitleg gen aan iemand, die het me vraagt, weet ik het niet.' En leg aan een kindje van twee, drie jaar maar eens uit wat volgend jaar is. Zo'n peuter leeft in het nu. Misschien zien we het verstrijken van die ongrijpbare tijd wel aan onszelf. Vorig jaar hadden we die rimpel boven onze neus nog niet en ons haar zullen we in het nieuwe jaar moeten laten verven om jóng te lijken. En dat be angstigt ons toch wel. Nog kort geleden sprak ik een man van middelbare leeftijd, die zei: 'Iedere avond als ik in bed stap, denk ik, nu is mijn leven weer een dag korter.' Ook al is het zo, op die manier kun je niet leven; we zouden voortdurend in een toestand van depressie raken en daar is niemand mee geholpen, wijzelf wel het minste. En toch, die voortra zende tijd, het lijkt wel of je van de ene Kerst in de andere stapt met maar een mo mentje daartussen. Dat betekent natuurlijk ook dat ons leven vol is, vol en boeiend en zo druk dat er geen momenten van verveling zijn, geen dagen die niet omkomen. Zo gezien is dat vliegen van de tijd alleen maar positief. Als een jaar een eindeloze serie dagen voor ons was en alle tien minuten zo lang duurden als in de stoel van de tandarts, dan zou er iets grondig mis zijn. Dat merken we pas als we een tijdje uitge schakeld zijn. Als de dokter zegt: U moet maar eens een tijdje rust houden, een week op als een eindeloos blok van dagen waar geen doorkomen aan is. Wat is tijd dan werkelijk? Misschien zouden we toch maar moeten leven als het kind dat we eens ge weest zijn, dat kind hetwelk niet dacht aan morgen en niet aan gisteren. Dat er was, dat speelde en huilde en at en stoeide in het heden. Vandaag. In mijn verzameling oude tijdschriften staat in een aflevering van 1913 een verta ling uit het Sanskriet: Gisteren is maar een droom en morgen is slechts een visioen. Maar de dag van vandaag, indien goed ge leefd, maakt elk gisteren tot een droom van geluk en morgen tot een visioen van hoop. Let daarom wel op het heden.' Dat is waar en niet waar. Als de dag van gisteren voor u de dag was waarop een ramp in uw leven kwam, waarop uw wereld instortte, dan kan die dag onmogelijk tot een droom van geluk worden. Wat betekent het snelle voortrazen van de tijd voor u? Behoort u tot de mensen die er zich niet druk om maken, die het eenvou dig accepteren en te veel bezig zijn met le ven om er om te treuren? Of benauwt het u toch wel eens, die jaartallen, die zo vlug veranderen dat we wel eens moeten den ken: in welk jaar leven we ook weer? Dat snelle verstrijken van uw leven, maakt u dat verdrietig of angstig? Misschien hebben we iets aan eikaars erva ringen. Wellicht kunnen we hier eens ge dachten over uitwisselen. Wij, nuchtere mensen, die straks weer stappen van de zes in de zeven en die allemaal moeten leven met dat begrip tijd. Hoe ervaart u dat? Hoe ervaren uw colle ga's dat? Als u dat eens zou willen schrij ven dan kunnen we in een volgend 'Spion netje' misschien een indruk geven van uw meningen. Stuur uw brieven aan Redactie 'Raboband', Beneluxlaan 33 in Utrecht en zet u op de enveloppe 'In het Spionnetje'. Fijne Kerstdagen toegewenst en alles waar uw hart naar uit gaat in dat nieuwe jaar.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 20