'Er zal wel Schoolkinderen: V. ^V-ï'- Vrede op aardeen niet alleen met Kerstmis. Is dat nog wel bereikbaar? Hoe komt het, dal zoveel kinderen in hun opstellen schreven: 'Er zal wel altijd er gens oorlog blijven,zoals uit een onder zoek van drs. Fenna van den Burg bleek? Wat is Vrede eigenlijk? Aan honderden schoolkinderen legde de Engelse onderzoeker Peter Cooper dit pro bleempje voor: 'Jack en Jim zijn vriendjes. Jack heeft één appel en Jim heeft drie appels. Dan komt er een andere jongen, Peter, die ook drie ap pels heeft, en nu pikt die Peter de ene appel van Jack. Hoe zou jij dit oplossen?' Het resultaat was verrassend. Het bleek, dat de jongste kinderen er vrijwel steeds een vierde persoon bij wilden halen, die dan de appels zou moeten verdelen, zodat Jack, Jim en Peter evenveel zouden krijgen. Maar bij de oudere kinderen bleek dit pro bleempje anders aan te komen. Zij wilden eerst de schuldige (Peter) gestraft zien, zon der in eerste aanleg aan een oplossing te denken. Waarmee in alle eenvoud was aan getoond, dat het beeld van goed en kwaad, oorlog en vrede, vriend en vijand, zich bij kinderen ontwikkelt naarmate het kind ou der wordt. Van de ouders Hoe deze ontwikkeling geschiedt, is duide lijk geworden uit het omvangrijke onder zoek dat Cooper vervolgens heeft laten ver richten bij 5000 kinderen in 11 landen. Ook in Nederland, waar mevr. drs. Fenna van den Burg (verbonden aan het Polemo- logisch Instituut te Groningen) dit deel van het onderzoek voor haar rekening nam. Enkele resultaten: Kleuters van vijf jaar en jonger bleken op geen enkele wijze het begrip oorlog in verband te brengen met de buitenwe reld. Omstreeks het zesde levensjaar begint het kind na te denken over de begrippen oorlog en vrede. Omstreeks het negende levensjaar be gint het kind onderscheid te maken tus sen goed en kwaad, vriend en vijand, ge lijk en ongelijk. Omstreeks de 18-jarige leeftijd gaat de tiener de begrippen oorlog en vrede in internationaal verband zien. Drs. Van den Burg, die veel van dergelijke onderzoeken en experimenten onder de schooljeugd heeft gedaan, is tot de conclu sie gekomen, dat kinderen de ideeën om trent de wereld waarin ze leven, meekrijgen van hun ouders. Door de televisie - die het kind met vele politieke problemen confron teert - worden de meegekregen (juiste of onjuiste) ideeën dikwijls omvergegooid en dreigt het kind er niet meer uit te komen. Drs. Van den Burg is van mening, dat het juist de taak van de school is om het kind daarbij te helpen, door verbanden te leggen en enige lijn te brengen in dat alles. Wat is vrede? Misschien dat de kinderen dan ook wat meer hoop krijgen voor de toekomst. Want, gevraagd een opstel te maken over Vrede, schreven vrijwel alle schoolkinderen (aldus drs. Van den Burg): 'Er zal wel nooit echt vrede zijn. Er zal wel altijd ergens oorlog blijven.' Een veronderstelling, die de kinde ren van hun ouders of omgeving overne men. Is dit nu een uiting van realisme of pessimisme? Deskundigen, die de weten schap van oorlog en vrede bestuderen (po lemologie), schrijven dit eerder toe aan een pessimistische instelling. 'Want,' zegt de Groningse polemoloog prof. dr. B. V. A. Röling (66), staflid van het Internationale Instituut voor Vredes- en Conflictonder- zoek in Stockholm, 'vrede is bereikbaar, wanneer mensen het echt willen.' Het is maar wat men onder vrede verstaat. In de polemologie onderscheidt men de be grippen positieve vrede en negatieve vrede. Positieve vrede: het leven in een gezamen lijk aanvaarde rechtsorde (zoals in Neder land, waar vroeger de gewesten elkaar be vochten en nu de Friezen, Hollanders en Brabanders met elkaar leven in een positie ve vrede). Negatieve vrede is slechts: het ontbreken van oorlog. Maar dat kan een onhoudbare situatie zijn, wanneer de basis van een zekere gerechtigheid ontbreekt. Dan is vrede op den duur niet te handha ven. Wat is oorlog? Wanneer spreken we van oorlog? In de polemologie onderscheidt men ver schillende vormen van een gewapend con flict: oorlog (tussen staten), burgeroorlog (binnen een staat), maar ook 'structureel geweld' dat wordt uitgeoefend door een dictatoriaal bewind. In diverse Latijns- Amerikaanse landen ontbreekt weliswaar oorlog (en dus zou men van een negatieve vrede kunnen spreken), maar er wordt wel structureel geweld uitgeoefend door dicta toriale regimes (en dus kan men van een vorm van oorlog spreken). Zeker is, dat on der deze omstandigheden de (negatieve) vrede niet gehandhaafd kan blijven. Gevaarlijk 'Er zal wel altijd oorlog blijven,' schreven onze schoolkinderen met een geërfd pessi misme. Ziet de toekomst er inderdaad zo somber uit? Prof. Röling is niet zozeer bevreesd voor een traditionele oorlog, zoals die vaak door een land wordt begonnen om er een be paald nationaal doel mee te bereiken. Hij is wél bang voor een oorlog die ontstaat zon der dat iemand deze heeft gewild. Prof. Röling: 'We moeten de wereld wat minder gevaarlijk maken. We moeten ko men tot wapenbeheersing en dan wapen vermindering, bij alle landen. En het pro bleem van de armoede zal opgelost moeten worden. Zoals het nu gaat, wordt de kloof tussen rijke en arme landen steeds groter.' 'Onze wereld MOET minder gevaarlijk worden,' zegt prof. Röling, 'want als het zo door gaat, gaat het mis.' En als het met onze moderne atoomwapens mis gaat, dan gaat het op een verschrikkelijke manier mis.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 19