Een dijk als scheidsmuur zelf vol vlijt troffel, hamer, schilderkwast en loodgietersmateriaal. De metamorfo se van koetshuis tot museum verzorgt hij eigenhandig, inclusief stukadoorswerk en betegeling van de ook voor gehandi capten toegankelijke toiletruimte. Waar om dit alles? Waarom zeven jaar vech ten en heel het land afstropen op zoek naar onderdak? 'Ik vocht om een eerbie dige plaats voor onze voorouders. Geen standbeeld. Bij iedere nieuwe teleurstel ling en tegenslag dacht je maar: wat ik meemaak is niet te vergelijken met het barre lot van onze voorouders waaraan wij wel al onze cultuur en weelde te dan ken hebben. Daarom is dit museum een erezaak. Zij die hard gewerkt hebben, verdienen het. Neem nou zo'n schaaf. Wat zullen daar een zweetdruppels over zijn gegaan. Geloof me, ik zie nog de handen die er mee omgaan. Toen on langs op een tentoonstelling iemand al dat gereedschap zag, sprongen hem de tranen in de ogen en heb ik hem een glaasje water moeten geven. In het be gin van mijn verzameltijd deed ik onna denkend een oud waterpasje van de hand. Alsof het ding tegen me zei: Maar, wat ga je nou toch doen? Inderdaad, net of zo'n stuk tegen je praat. Teveel is er al weggelazerd de laatste vijftig jaar, en dat vind ik verschrikkelijk. Wat weet de jeugd nou nog van ambachten? Een 10 voor theorie is belangrijker dan een 5 voor praktijk. Je krijgt geen kans meer een vak te leren. Laat ze gauw de am bachtsschool in ere herstellen ter ver vanging van al die technische scholen. Die jongens van bouwkunde op de TH vroeg ik laatst bij een lezing wat een ver keerd ouwwief was, een duiveltje, een kuipstuk, een fiedelboor, een horletoet en een doodgewoon varken. Zelfs van dat laatste hadden ze nooit gehoord, hoewel het alleen maar een schaaf is voor extra diepe groeven. De jeugd wil wel werken, maar weet haar handen niet meer te gebruiken. Als straks alle am bachtslieden uitsterven, is het gedaan met onze monumentenzorg. Er is een schreeuwende behoefte aan vaklieden, anders hoefden we op de bouwsteigers toch zeker ook geen mannen meer van 74 in de watten te leggen.' Een beschouwing in vogelvlucht levert voor Haastrecht twee karakteristieken op: een drukke verkeersweg en de Hol- landsche IJssel doorsnijden de plaats van oost naar west. Vlakbij het pittores ke gemeentehuis verschaft een uit 1883 daterende ophaalbrug toegang tot het woongebied op de noordelijke oever. Voor 1964 kon de naburige gemeente Reeuwijk hier nog aanspraken doen gel den. Nu rijen de Haastrechtse nieuw bouwhuizen er zich aaneen tot praktisch tegen de voet van de Steinsedijk. De eenvormigheid van soortgelijke blokken- dozenbouw elders in het land, viert ook hier hoogtij. Hippe naambordjes en ex travagante gordijn-experimenten als ver twijfelde pogingen tot eigenheid. In tuin tjes ter grootte van een vingerhoed staan jonge sla-plantjes te rillen in de novem- berkou. Hun aanwezigheid vloeit duide lijk uit een mengeling van enthousiasme en onkunde voort. Vermoedelijk zal de eerste nachtvorst ze pas uit hun lijden verlossen: het stadium van de volwas senheid halen ze met geen mogelijkheid. pontje dat nu nog slechts met subsidie van de gemeente Driebruggen de kop boven water kan houden en voorname lijk is aangewezen op de klandizie van schoolkinderen of winkelende huismoe ders uit Hekendorp. Voor Hekendorpse bezoekers van de kloosterkerk der passi- onisten te Haastrecht ligt er iets verder op nog een kerkpontje. Stijgend autobe- Onmiddellijk over de Steinsedijk dient zich volop het boerenleven aan, com pleet met weilanden, sloten en hooi schelven. Zo krijgt de dijk iets van een scheidsmuur tussen stad en platteland die in het groene hart van de Randstad somtijds lichtelijk op gespannen voet sa menleven. Schoolgaand Hekendorp maakt dagelijks per fiets massaal ge bruik van de bochtige dijkweg, voorzover men tenminste niet 'bij Piet van het pontje' de IJssel oversteekt om vervol gens de bus te nemen richting Gouda. Hoewel officieel ingedeeld bij de ge meente Driebruggen is Hekendorp sterk op Haastrecht en Gouda georiënteerd. Dat gold vroeger al toen takkenbossen de dijkweg richting Haastrecht geduren de het natte seizoen nog enigszins be gaanbaar moesten houden. Het leidde periodiek tot verhoogde activiteit bij het zit en afnemend kerkbezoek hebben de betekenis sterk aangetast. Een buurtbe woner herinnert zich nog het rampzalig voorval uit 1923 toen op het kloosterveer zeven mensen verdronken. Het gebeurde tegen zevenen op de pikdonkere avond van 8 december. 'De pont stootte z'n kop en schoot onder water. Vijftien opvaren den overleefden de ramp in het ijskoude water.' Tegenwoordig loopt voor het gros van de Hekendorpers de weg naar Haastrecht via de ophaalbrug van Bertus Stolwijk. Diens vader draaide de brug al voor het bescheiden weekloon van 9 gulden. Tot in 1966 de brug aan de gemeente kwam, moest er tol worden betaald: slechts in woners van Haastrecht waren vrijgesteld van deze heffing door het polderbestuur. Tegenwoordig kan Bertus zich sterker op zijn handel in bouwmaterialen concen treren. Vooral 's winters heeft hij met de brug weinig te stellen. Maandelijks hoeft hij dan slechts in actie te komen voor

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 12