Studiegids verhoogt deelname cursussen Kwart van Rabobanken is onbekend met 'Opleidingen' Tussen het opleidingswerk en zaken als welvaart, gezondheid en moeder schap bestaat een duidelijke over eenkomst: geen mens heeft er iets op tegen. Zulk een uitspraak, afkomstig uit on derwijskringen1 waar ze met lachend gezicht bij voorkeur in aanwezig heid van buitenstaanders ten gehore wordt gebracht, verraadt naast een vermogen tot relativeren ook een zeker gevoel voor ironie. Zijn het eigenschappen die in alge mene zin kenmerkend genoemd mo gen worden voor onderwijsmensen? Raboband1 nam eens een kijkje in1 de eigen opleidingskeuken van de Rabo- bankorganisatie. Circa 35 mensen - van cursusleider tot onderzoeker en van secretaresse tot technicus - zijn er dagelijks in de weer om interne bedrijfsopleidingen voor te bereiden, te verzorgen en te begeleiden of om adviezen te ver strekken over externe mogelijkheden op vakstudie-gebied voor werkers uit het bankbedrijf. Directe aanleiding tot de terrein verkenning vormde het feit dat dezer dagen de hernieuwde uitgave ver schijnt van de studiegids. Deze weg wijzer door cursusland is binnen de organisatiegelederen van behoorlijke betekenis als instrument om bekend heid te geven aan het opleidings- gebeuren. Tefkenjare gaat het ver schijnen van het boekwerkje ge paard met een stroom van nieuwe aanmeldingen, zeker voor wat be treft de interne bedrijfsopleiding. Het optreden van zulke pieken doet zich voor bij de opleidingen van algemene aard (introductiecursus, baliecursus, met name). In mindere mate geldt het voor de meer gespecialiseerde opleidingen die betrekking hebben op effecten, verzekeringen en reizen bijvoorbeeld. In principe echter be staan voor deze categorieën het ge hele jaar door inschrijvingsmogelijk heden. Binnen het directoraat op leidingen meent men wel bepaalde verklaringen voor een verschijnsel als de inschrijfpiek te kunnen aan wijzen. Hoe men het ook wendt of keert, in tamelijk brede kring tiert altijd nog de onbekendheid met het opleidings- gebeuren welig. Ook zonder over exacte gegevens te beschikken, durft men wel te stellen dat zeker circa 25 procent van alle plaatselijke Rabobanken nooit van de partij is wanneer het om opleidingsactivi teiten gaat. Het zou met betrekking tot de studiegids dan ook misplaatst zijn om de toevoeging 'welbekende' te gebruiken, waar bij velen het be staan van een studiewijzer totaal onbekend is. Herhaaldelijk blijkt hoeveel banken niet of onvoldoende weten wat 'Op leidingen' is, heeft, kan en doet. Nog niet eens zo lang geleden werd er tijdens een studiedag voor bestuur ders zelfs nog de opmerking ge plaatst dat in een organisatie van onze importantie toch hoognodig ook de opleiding van personeels leden eens ter hand genomen diende te worden. En dat op een moment dat de opleidingsmensen op jaarbasis al in touw waren voor meer dan zevenduizend personen die de behoefte voelden om op enigerlei terrein kennis bij te tanken. Vanzelfsprekend kan bovenstaand geluid niet als maatstaf gelden. Heel wat meer houvast bieden in dit op zicht wellicht de indrukken en ervaringen van cursusleiders. Ook zij stuiten in hun contacten met cursus deelnemers herhaaldelijk op een ge brekkig inzicht in het brede scala van opleidingsmogelijkheden. Wan neer tijdens het verloop van een bepaalde cursus terloops eens wordt geattendeerd op het bestaan van andere interne bedrijfsopleidingen, dan ziet men zich menigmaal ge confronteerd met onwetendheid op dit punt. Hoewel het in mindere mate geldt voor het eigen cursuspakket van de Rabobankorganisatie, hebben oplei dingsfunctionarissen de indruk dat nogal wat banken het initiatief tot het volgen van bepaalde vakstudies uit sluitend overlaten aan de indivi duele personeelsleden. Men leidt het af uit de telefonische verzoeken om adviezen of inlichtingen zoals die op gezette tijden binnenkomen. Meestal is het dan de potentiële deelnemer zelf die zijn licht eens op komt steken over mogelijkheden en eventuele toelatingseisen. Zoals ge zegd, voor wat betreft de cursussen die in eigen beheer gedaan worden, ligt de situatie wezenlijk anders. De groep banken die weet heeft van de bestaa n de sch o I i n gsm og elij kheden zorgt indien nodig doorgaans zelf voor afgevaardigden. Waarbij het de deskundigen overigens wel opvalt dat er van een planmatig opleidings beleid lang niet altijd sprake is. 'Die benaderingswijze verkeert meestal nog in een heel pril stadium,' stellen cursus-organisatoren vast. Bij her haling zagen zij zich geconfronteerd met panieksituaties wanneer bij banken op een eenmanspost de ge specialiseerde kracht wegviel en er inderhaast een vervanger opgeleid moest worden. Wachttijden voor de diverse cursussen kunnen dan lelijke spelbrekers vormen. Nog een ander bijverschijnsel doet zich voor. Bij sommige banken kwam men op bepaalde tijdstippen tot de onthutsende ontdekking dat men een voor de kantoorbezetting ontoelaat baar aantal mensen moest missen wegens cursusdeelname. Men vaardigt mensen af zonder te letten op doelmatigheid, toelatings eisen enz. Geregelde publikatie van een her ziene studiegids beoogt de onbe kendheid met het cursusgebeuren geleidelijk aan verder terug te drin gen. Bij het directoraat opleidingen reali seert men zich daarnaast terdege dat in sommige gevallen ook het kosten aspect mede bepalend is voor de deelname. In dit verband rijzen vragen als: hoeveel werkdagen mag een medewerker per jaar gemiddeld aan zijn opleiding besteden. Of: welk percentage van de personeelslasten kan voor opleidingsdoeleinden worden bestemd? Heel wat moeilijker is het een hand leiding of iets dergelijks voor een doeltreffend cursusgebruik op te stellen. Het ziet er dan ook naar uit, dat er nog de nodige tijd zal ver strijken vooraleer cursussen uitslui tend worden bezocht door mensen waarvoor ze zijn bedoeld. Het vereist - onder meer - dat er geen cursisten meer worden aangemeld onder het motto 'baat het niet, dan schaadt het niet,' zoals tot op heden nog veel vuldig voorkomt. Een eerste terreinverkenning in het opleidingswerk brengt aan het licht dat er heel wat misverstanden be staan met betrekking tot de moge lijkheden en onmogelijkheden. Nog altijd leeft hier en daar de opvatting dat het volgen van een baliecursus als laatste redmiddel mogelijk uit komst kan bieden wanneer een per soneelslid het werk aan de balie on danks alle persoonlijke interne bege leiding niet'èan kan. Op hun beurt zeggen de cursusdocentem: wij heb ben allerminst de pretentie iemand

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 28