18
150 vogelsoorten. Voor meer dan 50
soorten is het zelfs hun vaste broed
gebied, terwijl andere het jaarlijks
tweemaali benutten als gewaardeerde
pleisterplaats op hun trektochten.
Soorten waarvan hoofdzakelijk be
kend is dat ze ernstig met onder
gang worden bedreigd, zijn hier nog
heel behoorlijk vertegenwoordigd.
Al te gemakkelijk geeft het aanleiding
tot een misplaatst optimisme aange
zien De Saeftinghe vrijwel hun enige
verblijfplaats is. Want wat hebben de
vogels voor gevaren te duchten op
deze nauwelijks toegankelijke lap
land-in-wording?
Onze trektocht vergt het uiterste.
Herhaaldelijk staan we voor verrader
lijke plekken drijfzand. De onder
grond is op veel plaatsen niet meer
dan een borrelende zuigende mod
derbrijdie iets deegachtigs heeft.
Een begroeiing van kiezelwier geeft
er een onschuldig bruin kleurtje aan.
De moerasachtige plekken vormen
een eldorado voor miljoenen insec
ten. Ze verzorgen een onophoudelijk
zoemeoncert. Van tijd tot tijd gaan
er vogels op de vlucht voor de men
selijke indringers. Zwarte ruiters,
scholeksters, bontbek-plevieren,
graspiepers, een rover als de kieken
dief, het visdiefje, eenden in soorten
en vooral meeuwen. Teveel om op te
noemen. Verleden jaar werden 16 000
paren geregistreerd van de kap-
meeuw. 'Je kon van het ene nest in
het andere stappen/ herinnert Gerard
zich. Hij vertelt van friteszakjes, die
over grote afstand door de vogels
mee hierheen werden gesleept. Om
overbevolking tegen te gaan werden
veel eieren doorgeprikt. Stukgooien
zou weinig baten omdat de dieren
zich dan zouden haasten voor nieuw
broedsel te zorgen. Soms ook treedt
de natuur corrigerend en vernielend
op in de vorm van een extra hoge
vloed die nesten wegspoelt. Het
maakt de Saeftinghe tot een verras
send gebied, ongerept, maar vol nuk
ken en grillen; lieflijk, maar ook ge
vaarlijk op zijn tijd. Gerard wijst waar
twee mensen verdronken zijn. Een
kind en zijn vader, zeer goed bekend
met de terreingesteldheid. Men vond
hun lijken na lang zoeken onder een
meter drijfzand. Verrast door het
snelle wassen van het water, ook zij.
Tijdens de zeldzame excursies,
voornamelijk in de zomermaanden,
wordt elk risico vermeden. Maar al te
vaak weten mensen niet waar ze aan
beginnen. Halverwege zo'n tocht zijn
ze aan het eind van hun latijn. Afge
mat; doodvermoeid; finaal kapot.
Maar één mededeling drijft ze altijd
toch weer voort: 'dadelijk komt de
vloed.' Ook nu weer, op zo'n lome
zomerdag, moeten we er stevig de
pas in zetten. Er is geen tijd meer om
lang te genieten van het weergaloze
lijnenspel dat het water hier speelt in
het zand. Kunstzinnig, mooi of niet,
we moeten verder. Dwars door die
weergaloze uitgestrektheid waar
geen mens te bekennen valt en waar
tijdens een rustpauze de stilte hoor
baar is. Het tij weet van geen uitstel.
Verder dus maar. Je snakt naar een
verfrissende dronk, een doodgewone
slok zoet-water desnoods. Maar
liever niet teveel aan denken nu.
Het wonderlijke cafeetje aan de dijk
met z'n eenvoudige gelagkamer en
z'n oplettende waard is nog ver,
ontzettend ver.
Lopen, alsmaar lopen. De Saeftinghe:
paradijs en hel tegelijk. Op het rechte
eind naar de veilige dijk worden voor
het laatsteen paarwoorden van
George Lernout opgekrabbeld. 'Ik
ben heus geen milieudeskundige,
maar ik hou van echte natuur. Dat is
voor mij de reden me in te zetten voor
het behoud van dit gebied!'